7. Arbeid
In discussies over het verhogen van het wettelijk minimumloon wordt soms de angst geuit dat dit negatieve gevolgen kan hebben voor de arbeidsmarkt. Bijvoorbeeld dat het ten koste zou gaan van de werkgelegenheid omdat werkgevers de inzet van arbeid zouden verminderen om kosten te besparen. In dit hoofdstuk wordt meer informatie gegeven over arbeid in Caribisch Nederland.
Het hoofdstuk begint met een beschrijving van een belangrijke bron van statistieken over arbeid in Caribisch Nederland: het Arbeidskrachtenonderzoek. Vervolgens wordt gekeken naar de vraag en aanbod van werk. In de derde paragraaf wordt de werkende populatie in Caribisch Nederland nader beschreven. Meer specifiek wordt van werkzame personen gekeken in hoeverre zij als zelfstandige werken, naar de arbeidsduur (deeltijd of voltijd) en of zij al dan niet een vast dienstverband hebben. In de vierde paragraaf wordt meer informatie gegeven over de meest voorkomende beroepen. Tot slot wordt in dit hoofdstuk informatie gegeven over lidmaatschap van een vakbond.
7.1. Arbeidskrachtenonderzoek
Om meer zicht te krijgen op de arbeidsmarktsituatie van mensen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba voert het CBS het Arbeidskrachtenonderzoek (AKO) uit. In dit onderzoek worden personen van 15 jaar en ouder die langer dan drie maanden op het betreffende eiland wonen of van plan zijn langer dan drie maanden op dit eiland te blijven bevraagd over hun arbeidsmarktsituatie. AKO is een steekproefonderzoek (waarin dus een deel van de bevolking bevraagd wordt). In 2022 bestond de steekproef uit ongeveer 1 060 adressen op Bonaire, 520 op Sint-Eustatius en 520 op Saba. De waarneming gebeurt via persoonlijke interviews (face-to-face interviews). Tot en met 2012 maakten de interviewers gebruik van papieren vragenlijsten in de talen Nederlands, Engels, Spaans en Papiamentu. De antwoorden van de respondenten werden door de interviewers op de papieren vragenlijsten vastgelegd en later elektronisch verwerkt. Vanaf 2014 is de overstap gemaakt naar elektronische vragenlijsten waarbij de interviewer de antwoorden van de respondenten vastlegt op een tablet. Het onderzoek wordt eens in de twee jaar uitgevoerd in de maanden oktober, november en december. Meer informatie over dit onderzoek, inclusief de vragenlijst die gebruikt wordt, kan gevonden worden op Arbeidskrachtenonderzoek (AKO) Caribisch Nederland | CBS.
7.2. Vraag en aanbod
Het uitgangspunt voor statistieken over het aanbod van arbeidskrachten en werkloosheid zijn de personen die in Caribisch Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking81)) die tussen de 15 tot 75 jaar oud zijn. Dit deel van de populatie kan vervolgens ingedeeld worden in:
- De werkzame beroepsbevolking. Deze bestaat uit personen die betaald werk hebben.
- De werkloze beroepsbevolking. Degenen die geen betaald werk hebben, maar wel recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn.
- De niet-beroepsbevolking. Deze bestaat uit personen zonder betaald werk die niet recent naar werk hebben gezocht of daarvoor niet direct beschikbaar zijn.
De niet-beroepsbevolking bestaat voor een relatief klein gedeelte uit personen die aangeven wel beschikbaar te zijn voor werk, maar niet (recent) gezocht hebben en uit personen die aangeven wel gezocht te hebben, maar niet direct beschikbaar te zijn. Het grootste gedeelte van de niet-beroepsbevolking bestaat echter uit personen die aangeven geen werk gezocht te hebben én niet beschikbaar te zijn voor werk. Er zijn meerdere redenen waarom personen aangeven niet te kunnen of willen werken. Een belangrijke reden is het hebben van een hoge leeftijd en/of pensionering. Zoals eerder aangegeven wordt bij arbeidsmarktstatistieken altijd (ook in Europees Nederland) gekeken naar de bevolking in de leeftijd van 15 tot 75 jaar oud. Een deel van de niet-beroepsbevolking geeft dus aan “te oud” te zijn om te (willen of kunnen) werken. Andere redenen zijn bijvoorbeeld ziekte of arbeidsongeschiktheid en de zorg voor een gezin of huishouden. Ook het volgen van een opleiding of een studie is een reden die aangegeven wordt om niet te (willen of kunnen) werken. Op Saba is dit percentage relatief hoog. Dit kan samenhangen met de grote universiteit die op Saba gevestigd is. Meer informatie over de niet-beroepsbevolking kan gevonden worden op StatLine - Caribisch Nederland; arbeidsdeelname, binding met de arbeidsmarkt (cbs.nl).
Het percentage van de bevolking van 15 tot 75 jaar met betaald werk wordt de netto arbeidsparticipatie genoemd. Dit is dus het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de bevolking (beroeps- en niet-beroepsbevolking).82) In onderstaande figuur staat de netto arbeidsparticipatie voor de BES-eilanden weergegeven over de tijd heen.83) Deze informatie kan ook geraadpleegd worden via StatLine - Caribisch Nederland; arbeidsdeelname, kerncijfers.
Bonaire (%) | Sint Eustatius (%) | Saba (%) | |
---|---|---|---|
2012 | 68,5 | 70,1 | 63,1 |
2014 | 68,9 | 67,8 | 59,3 |
2016 | 69,9 | 66,2 | 61,6 |
2018 | 73,1 | 71,5 | 65,8 |
2020 | 69,8 | 71 | 73,4 |
2022 | 72,5 | 72,9 | 67 |
De netto arbeidsparticipatie in Caribisch Nederland was in 2022 op Bonaire en Sint Eustatius meer dan 72 procent en op Saba 67 procent.84) Zoals eerder aangegeven zijn deze cijfers gebaseerd op het AKO. Dit is een steekproefonderzoek waarbij een deel van de bevolking bevraagd wordt. Als gevolg hiervan zitten er marges op de getoonde cijfers. Hier moet rekening mee gehouden worden indien ontwikkelingen over de tijd heen en verschillen tussen de eilanden geïnterpreteerd worden. Zeker indien de gevonden verschillen relatief klein zijn.85)
Een belangrijke economische indicator is het werkloosheidspercentage. Hiervoor wordt gekeken naar de werkloze beroepsbevolking (personen die de afgelopen vier weken actief gezocht hebben naar werk en binnen twee weken beschikbaar zijn voor werk) als percentage van de totale (werkzame en werkloze) beroepsbevolking. In onderstaande figuur staat het werkloosheidspercentage over de tijd heen voor de BES-eilanden weergegeven. Ook deze informatie is te raadplegen via de eerder genoemde StatLine-tabel over arbeidsdeelname. Hoewel werkloosheid voor alle betrokkenen impactvol kan zijn, zijn de aantallen vanuit statistisch oogpunt relatief beperkt. Zeker bij relatief kleine populaties zoals in Caribisch Nederland. Hierdoor zijn de marges relatief groot. Hier dient rekening mee gehouden te worden bij de interpretatie van de cijfers.
Bonaire (%) | Sint-Eustatius (%) | Saba (%) | |
---|---|---|---|
2012 | 5,8 | 3,2 | 3,9 |
2014 | 6,4 | 8,8 | 2,5 |
2016 | 6,7 | 7,1 | 3,3 |
2018 | 3,2 | 4,3 | 2,4 |
2020 | 4,6 | 2,3 | 3,1 |
2022 | 3 | 3,9 | 2,5 |
Het werkloosheidspercentage op Saba is redelijk constant en ligt relatief laag: rond de drie procent. Op Bonaire is in de loop van de tijd het werkloosheidspercentage afgenomen. Aan het begin van de waarneemperiode (2012-2016) was het werkloosheidspercentage ongeveer zes procent en in 2022 was dit drie procent. De fluctuaties wat betreft het werkloosheidspercentage zijn het grootst op Sint Eustatius. Zo was op dit eiland het werkloosheidspercentage bijna negen procent in 2014 en iets meer dan twee procent in 2020.86) Zoals in hoofdstuk 6 beschreven, zijn er ook in de economie op dit eiland sterke schommelingen vanwege de grote afhankelijkheid van een beperkt aantal grote bedrijven die in sterke mate afhankelijk zijn van regionale ontwikkelingen in de oliesector.
Bovenstaande werkloosheidscijfers zijn gebaseerd op het AKO. Hierbij wordt (in lijn met de definitie van de International Labour Organization) gekeken naar mensen zonder werk die de afgelopen vier weken actief gezocht hebben naar werk en binnen twee weken beschikbaar zijn voor werk. Een andere manier om het aantal werkzoekenden te monitoren is door te kijken naar registraties.87) Het CBS had bij aanvang van voorliggend onderzoek hier geen gegevens over beschikbaar, maar voor deze monitor zijn bij Plenchi di Trabou gegevens opgevraagd over het aantal aangemelde werkzoekenden op Bonaire. Plenchi di Trabou is een centraal punt waar werkzoekenden en werkgevers op Bonaire terecht kunnen voor informatie en dienstverlening op het gebied van werk. Het openbaar lichaam en het rijk werken samen binnen Plenchi di Trabou. Het voordeel van deze cijfers is dat ze jaarlijks beschikbaar zijn in tegenstelling tot het AKO dat eens in de twee jaar uitgevoerd wordt. Ook worden in deze cijfers werkzoekenden in alle maanden meegenomen terwijl de werkloosheid op basis van het AKO vastgesteld wordt op het moment dat het AKO uitgevoerd wordt (in de maanden oktober, november en december). Onderstaande figuur toont op basis van de cijfers van Plenchi di Trabo het totaal aantal nieuwe aanmeldingen in de periode 2017 tot en met 2023 voor Bonaire.88)
2016 | 282 |
---|---|
2017 | 217 |
2018 | 167 |
2019 | 147 |
2020 | 177 |
2021 | 776 |
2022 | 180 |
2023 | 151 |
Zoals duidelijk wordt in bovenstaande figuur laten de werkloosheidcijfers van het AKO en het aantal aangemelde werkzoekenden op Bonaire grotendeels hetzelfde beeld zien.89) Op basis van het aantal aangemelde nieuwe werkzoekenden is duidelijk te zien dat er sprake is van een piek in 2021. Voor dit jaar zijn er geen werkloosheidscijfers bekend op basis van het AKO. Deze piek kan samenhangen met de beperkingen in het toerisme in 2020 en de eerste maanden van 2021 (zie ook hoofdstuk 6). Indien gekeken wordt naar de beroepen van werkzoekenden in 2021 waren er relatief veel werkzoekenden in beroepen als ‘medewerkers persoonlijke dienstverlening’, ‘hulparbeiders mijnbouw, bouwnijverheid, industrie en vervoer’, ‘huishoudelijke hulpen en schoonmakers’, ‘administratief medewerkers’, ‘klantbedienend personeel’ en ‘verkopers’. Deels hangen deze beroepen samen met het toerisme op Bonaire. Ook opende het kantoor van Plenchi di Trabou in 2021 zijn deuren wat gezorgd kan hebben voor meer (nieuwe) aanmeldingen. Plenchi di Trabou had op het moment dat voorliggende rapportage opgesteld werd cijfers over nieuwe werkzoekenden tot en met het eerste tertaal (januari tot en met april) van 2024. In het eerste tertaal van 2024 hebben 60 nieuwe werkzoekenden zich gemeld bij Plenchi di Trabou. Dit is iets meer dan in het eerste tertaal van 2022 en 2023 waar dit minder dan 50 personen betrof. Dit is echter over de tijd heen geen uitzonderlijk hoog aantal: het gemiddelde aantal nieuwe werkzoekenden in het eerste tertaal van 2016 tot en met 2023 zonder het piekjaar van 2021 is 59.
Bovenstaande cijfers gaan over het aantal personen dat werk zoekt. Om zicht te krijgen op de vraag of er sprake is van minder vraag naar arbeid (al dan niet als gevolg van hogere loonkosten), kan ook gekeken worden naar de werkgeverskant. In hoeverre is er een trend waar te nemen in het aantal ontslagaanvragen? Indien werkgevers werknemers willen ontslaan moeten zij een aanvraag doen bij de RCN-unit SZW. Het CBS heeft voor de voorliggende nulmeting hier cijfers over opgevraagd. De RCN-unit SZW geeft aan dat het aantal ingediende ontslagaanvragen laag is, maar dat er ook signalen zijn dat niet alle werkgevers een ontslagaanvraag indienen. Dit betekent dat de cijfers een onvolledig en hiermee ook een vertekend beeld geven. Besloten is daarom om dergelijke cijfers niet op te nemen in de nulmeting. Hiermee wordt voorkomen dat geconcludeerd wordt dat het aantal ontslagen “wel mee valt”, terwijl het daadwerkelijk aantal ontslagen hoger kan liggen.
Om de vraag naar arbeid vanuit werkgevers te monitoren, kunnen tewerkstellingsvergunningen ook relevant zijn. In principe moeten werkgevers, om de lokale arbeidsmarkt te beschermen, lokaal personeel werven op de BES-eilanden. Mocht dit niet lukken dan kan, onder voorwaarden, een aanvraag ingediend worden om (tijdelijk) buitenlandse werknemers in dienst te nemen. Dit wordt een tewerkstellingsvergunning genoemd. Het CBS heeft voor het huidige onderzoek cijfers hierover opgevraagd bij de RCN-unit SZW. Door aanpassingen in de manier waarop de RCN-unit SZW cijfers intern opstelt en monitort, geven zij aan dat er vanaf 2023 betrouwbare cijfers beschikbaar zijn. Ook moeten interne processen voor de dataverwerking nog geoptimaliseerd worden waardoor de geleverde cijfers een indicatie zijn van het aantal aanvragen. In onderstaande figuur staat het totaal aantal aanvragen voor een tewerkstellingsvergunning voor de BES-eilanden weergegeven vanaf 2023.90) Hierbij zijn vier maanden van een jaar samengenomen tot één tertaal. Voor 2023 kunnen de drie tertalen van het jaar getoond worden en voor 2024 is het eerste tertaal beschikbaar.
Bonaire | Sint Eustatius | Saba | |
---|---|---|---|
2023 tertaal 1 | 601 | 56 | 55 |
2023 tertaal 2 | 775 | 95 | 53 |
2023 tertaal 3 | 567 | 66 | 39 |
2024 tertaal 1 | 739 | 84 | 61 |
Voor alle drie de eilanden is het aantal aanvragen in het eerste tertaal van 2024 hoger dan in het laatste tertaal van 2023. Vanwege seizoenseffecten is het belangrijk om ook de vergelijking te maken met hetzelfde tertaal een jaar eerder. Ook hier is te zien dat op alle drie de eilanden het aantal aanvragen voor een tewerkstellingsvergunning in het eerste tertaal van 2024 hoger was dan in het eerste tertaal van 2023. Op basis van deze cijfers lijkt er in 2024 geen structurele afnemende vraag te zijn naar buitenlandse arbeidskrachten.
Op Bonaire worden de meeste aanvragen ingediend voor personen met een Zuid-Amerikaanse nationaliteit. Zo waren er in het eerste tertaal van 2024 relatief veel aanvragen voor personen met een Colombiaanse, Peruaanse en Venezolaanse nationaliteit. Ook zijn er relatief veel personen afkomstig uit het Caribisch gebied (Dominicaanse en Haïtiaanse nationaliteit). Ook op Sint Eustatius en Saba zijn relatief veel aanvragen gedaan voor personen afkomstig uit Zuid-Amerika of Midden-Amerika. Op Saba werden in het eerste tertaal van 2024 ook relatief veel tewerkstellingsvergunningen aangevraagd voor personen met een Filipijnse nationaliteit.
Er zijn verschillende beroepen waarvoor een tewerkstellingsvergunning aangevraagd wordt. In het eerste tertaal van 2024 werden op Bonaire de meeste aanvragen gedaan voor metselaars en voor andere technische beroepen als metaalbewerker, schilder en timmerman. Ook werden er relatief veel aanvragen gedaan voor koks. Op Sint Eustatius werden in dit tertaal de meeste aanvragen gedaan voor lasser. Voor Saba is het aantal aanvragen per beroep te klein (minder dan 10) om betrouwbare uitspraken te kunnen doen.
De RCN-unit SZW geeft aan dat de meerderheid van de aanvragen ingewilligd wordt. Aanvragen worden meestal afgewezen omdat bedrijven administratief de zaken niet volledig op orde hebben (denk hierbij aan het hebben van een Belastingschuld) of omdat het ingediende dossier onjuist of incorrect is.
7.3. Werkzame beroepsbevolking
7.3.1. Zelfstandigen
In deze paragraaf wordt meer informatie gegeven over de werkzame beroepsbevolking (personen met betaald werk). Als eerste wordt informatie gegeven over de positie in de werkkring: of personen werknemer of zelfstandige zijn. De ontwikkeling van het aandeel zelfstandigen is relevant om te monitoren omdat soms de angst geuit wordt dat er “schijnconstructies” van zelfstandigen zullen ontstaan bij het verhogen van het wettelijk minimumloon. Hiermee wordt bedoeld dat personen als zelfstandige aan de slag gaan in dezelfde baan die zij eerst hadden als werknemer. Op deze manier behoudt de werkgever zijn of haar arbeidskracht, maar hoeft de werkgever niet het wettelijk minimumloon te betalen. In onderstaande figuur staat voor de drie BES-eilanden het percentage zelfstandigen weergegeven over de tijd heen.91) Deze informatie is ook te raadplegen via de eerder genoemde StatLine-pagina: StatLine - Caribisch Nederland; arbeidsdeelname, kerncijfers (cbs.nl).
Bonaire (%) | Sint-Eustatius (%) | Saba (%) | |
---|---|---|---|
2012 | 12,1 | 15,8 | 14,4 |
2014 | 11,2 | 10,5 | 16,7 |
2016 | 13,6 | 14,3 | 12,4 |
2018 | 15,3 | 12,4 | 14,5 |
2020 | 18,5 | 12,8 | 15,9 |
2022 | 18,1 | 14,4 | 13,9 |
Op Bonaire stijgt het percentage zelfstandigen over de tijd heen. In 2012 was ongeveer 12 procent van de werkzame beroepsbevolking actief als zelfstandige. In 2022 is dit percentage opgelopen naar ongeveer 18 procent. Op Sint Eustatius en Saba is het gemiddelde percentage zelfstandigen over de tijd heen respectievelijk 13,3 en 14,6 procent.
Binnen de groep zelfstandigen wordt onderscheid gemaakt tussen zelfstandigen met personeel en zelfstandigen zonder personeel. Bij eerder genoemde schijnconstructies is het waarschijnlijker dat deze personen actief zijn als zelfstandige zonder personeel dan als zelfstandige met personeel. Ook zijn er personen die in het bedrijf of de praktijk van een gezinslid werken (meewerkend gezinslid). Aangezien er voor Bonaire een stijging waar te nemen was in het aandeel zelfstandigen wordt voor dit eiland de ontwikkeling in meer detail beschreven. Figuur 7.3.1.2 toont voor Bonaire in welke mate er een stijging is door de tijd heen voor de verschillende soorten zelfstandigen. Hierbij worden absolute aantallen getoond. In Figuur 7.3.1.3 wordt voor Bonaire over de tijd heen getoond hoeveel procent van de zelfstandigen een zelfstandige zonder personeel was, hoeveel procent een zelfstandige met personeel en hoeveel procent een meewerkend gezinslid.
Zelfstandige zonder personeel (zzp) | Zelfstandige met personeel | Meewerkend gezinslid | |
---|---|---|---|
2012 | 670 | 380 | 20 |
2014 | 690 | 370 | 60 |
2016 | 770 | 620 | 70 |
2018 | 970 | 710 | 40 |
2020 | 1240 | 820 | 80 |
2022 | 1200 | 840 | 290 |
Zelfstandige zonder personeel (zzp) (%) | Zelfstandige met personeel (%) | Meewerkend gezinslid (%) | |
---|---|---|---|
2012 | 62,6 | 35,5 | 1,9 |
2014 | 61,6 | 33,0 | 5,4 |
2016 | 52,7 | 42,5 | 4,8 |
2018 | 56,4 | 41,3 | 2,3 |
2020 | 58,2 | 38,5 | 3,8 |
2022 | 51,5 | 36,1 | 12,4 |
Figuur 7.3.1.2 toont dat het absolute aantal zelfstandigen zonder personeel over de tijd heen is gestegen. Het percentage zelfstandigen zonder personeel is echter niet toegenomen, maar juist afgenomen (zie Figuur 7.3.1.3). Zo was in 2012 afgerond 63 procent van de zelfstandigen op Bonaire een zelfstandige zonder personeel en was dit in 2022 iets meer dan de helft (51,5 procent).92) Het CBS publiceert cijfers over groepen en nooit over individuele gevallen. Het is met deze cijfers niet uit te sluiten dat bovengenoemde schijnconstructies voorkomen. Op basis van deze cijfers is er echter geen reden om aan te nemen dat dit op grote schaal gebeurt. Dit omdat hoewel het wettelijk minimumloon vanaf 2012 gestegen is (zie paragraaf 2.1) deze ontwikkeling niet gepaard gaat met een sterke stijging in het aandeel zelfstandigen zonder personeel.93) Zoals in hoofdstuk 2 beschreven zijn de verhogingen van het wettelijk minimumloon in de periode 2012-2022 echter niet zo hoog geweest als in 2024 en het kan dus zijn dat in toekomstig onderzoek wel een stijging te zien is van het aandeel zelfstandigen zonder personeel.
7.3.2. Arbeidsduur
Zoals in hoofdstuk 2 beschreven, beschikt het CBS helaas niet over registraties van het aantal gewerkte uren (zie ook hoofdstuk 9). Het CBS kan daardoor met de beschikbare gegevens niet vaststellen hoeveel personen in Caribisch Nederland het wettelijk minimumloon verdienen. De enige informatie die het CBS heeft over arbeidsduur komt uit het AKO. Hierin hebben (geïnterviewde) personen aangegeven hoeveel uren zij werken. Indien werkgevers de inzet van arbeid zouden verminderen als gevolg van de hogere loonkosten, zou het kunnen dat het percentage personen dat voltijd werkt afneemt. In de volgende figuur is het percentage personen dat voltijd werkt op de BES-eilanden weergegeven over de tijd. Ook deze figuur is gebaseerd op de cijfers van de eerder genoemde StatLine-pagina: StatLine - Caribisch Nederland; arbeidsdeelname, kerncijfers (cbs.nl).
Bonaire (%) | Sint Eustatius (%) | Saba (%) | |
---|---|---|---|
2012 | 85,7 | 77,0 | 79,8 |
2014 | 85,9 | 87,7 | 78,9 |
2016 | 86,3 | 81,4 | 78,4 |
2018 | 80,2 | 88,7 | 75,2 |
2020 | 83,3 | 87,2 | 74,3 |
2022 | 81,8 | 87,3 | 87,1 |
Bovenstaande figuur toont dat de meeste personen op de BES-eilanden voltijd werken. In 2022 is op alle drie de eilanden meer dan 8 op de 10 personen voltijd aan het werk.94) Er is geen duidelijke afname waar te nemen in het aandeel personen dat voltijd werkt. Van de personen die deeltijd aan het werk zijn, werken de meeste personen meer dan 20 uur (ook deze cijfers zijn te raadplegen via de eerdergenoemde StatLine-tabel). In 2022 werkt van alle personen die deeltijd werken op Bonaire 73,4 procent meer dan 20 uur, op Sint Eustatius is dit 73,9 procent en op Saba 85,7 procent.
Een mogelijke indicator voor het idee dat werkgevers minder arbeid in zouden zetten als gevolg van hogere loonkosten is het aandeel werkenden dat eigenlijk meer uren zou willen werken. In paragraaf 2.1 is beschreven dat het wettelijk minimumloon substantieel gestegen is. Is er ook een ontwikkeling te zien over de tijd heen in het percentage personen dat meer uren wil werken? In onderstaande figuur is voor alle drie de eilanden het percentage personen weergeven dat aangeeft meer uren te willen werken en hiervoor ook beschikbaar is (afgezet tegen de totale werkzame beroepsbevolking). De cijfers die ten grondslag liggen aan deze figuur zijn te raadplegen via StatLine - Caribisch Nederland; arbeidsdeelname, binding met de arbeidsmarkt (cbs.nl). 95)
Bonaire (%) | Sint-Eustatius (%) | Saba (%) | |
---|---|---|---|
2016 | 8,8 | 16,8 | 12,4 |
2018 | 12,5 | 10,2 | 14,5 |
2020 | 14,0 | 8,1 | 19,5 |
2022 | 12,7 | 6,1 | 8,9 |
Er is (indien rekening gehouden wordt met de eerder genoemde marges) geen duidelijke trend wat betreft het percentage werknemers dat meer uren zou willen werken en hiervoor beschikbaar is. Uiteraard hebben de meest substantiële verhogingen van het wettelijk minimumloon recent, in 2024, plaatsgevonden. Toekomstige cijfers en analyses moeten dus meer inzicht geven in de relatie tussen arbeidsduur en de hoogte van het wettelijk minimumloon.
7.3.3. Stabiliteit van werk
In het kader van de macro-economische context van Caribisch Nederland is het ook relevant om te monitoren in welke mate werknemers vaste contracten hebben. Verwacht kan worden dat als werkgevers veel onzekerheid ervaren (al dan niet als gevolg van hogere loonkosten) zij minder geneigd zullen zijn om vaste contracten te geven. In de volgende figuur staat, wederom voor de drie eilanden, het percentage werknemers weergegeven dat een vast dienstverband heeft. Ook deze informatie is gebaseerd op StatLine - Caribisch Nederland; arbeidsdeelname, kerncijfers (cbs.nl).
Bonaire (%) | Sint Eustatius (%) | Saba (%) | |
---|---|---|---|
2012 | 81,9 | 81,8 | 80,9 |
2014 | 80,9 | 91,9 | 82,7 |
2016 | 82,1 | 83,3 | 75,3 |
2018 | 80,7 | 84,0 | 74,7 |
2020 | 80,2 | 93,3 | 72,6 |
2022 | 81,6 | 89,0 | 85,1 |
Er is geen sprake van een daling van het percentage werknemers met een vast dienstverband.96) Op Bonaire schommelt dit percentage licht rond de 81 procent. Op Sint Eustatius en Saba schommelt het percentage werknemers met een vast contract over de tijd heen rond de respectievelijk 87,2 procent en 78,5 procent.97)
Om meer zicht te krijgen op de stabiliteit van werk kan het ook relevant zijn om naar de duur waarin een baan “actief” is te kijken. Het CBS heeft hier eerder geen statistieken over gemaakt, maar voor het voorliggende onderzoek kan dit wel relevant zijn. Meer specifiek wordt op basis van de verzamelloonstaten gekeken naar het aantal dagen van de periode waarin een baan actief is gedeeld door het aantal dagen van het betreffende jaar. Stel dat dit één is dan betekent dit dat de baan het hele jaar door “actief” was (bestond). Een lager getal kan duiden op seizoenswerk. Ook wisselingen van werk, bijvoorbeeld omdat een bepaalde baan ophield en personen daarna nieuw werk vinden (dit wordt ook wel frictiewerkloosheid genoemd), kunnen een hiervoor een reden zijn.
Eiland | Gemiddelde baanduur 2022* |
---|---|
Bonaire | 0,72 |
Sint Eustatius | 0,82 |
Saba | 0,85 |
* Voorlopige cijfers. |
Zoals in bovenstaande tabel duidelijk wordt, is de gemiddelde baanduur (het aantal dagen dat een baan bestond in 2022 gedeeld door het totaal aantal dagen in dat jaar) op Bonaire het laagst. Dit kan te maken hebben met de schommeling in het aantal toeristen per maand (zie paragraaf 6.3).
Als laatste indicator wat betreft stabiliteit van werk, wordt weergegeven in welke mate werknemers van baan zouden willen veranderen. Op dit moment worden hier geen statistieken over gemaakt, maar op basis van het AKO heeft het CBS dit voor de nulmeting van de monitor macro-economische context van Caribisch Nederland in kaart gebracht. In onderstaande figuur staat weergegeven hoe het percentage werknemers dat van werkkring zou willen veranderen zich ontwikkelt over de tijd heen.98) De vraag over het al dan niet willen veranderen van werkkring is enkel gesteld aan werknemers die 12 uur of meer werken.
Bonaire (%) | Sint-Eustatius (%) | Saba (%) | |
---|---|---|---|
2016 | 10,2 | 16,0 | 8,5 |
2018 | 11,5 | 9,9 | 12,4 |
2020 | 12,2 | 5,4 | 9,9 |
2022 | 12,2 | 7,2 | 10,5 |
*De vraag is enkel gesteld aan werknemers die 12 uur of meer werken |
In 2022 gaf ongeveer 12 procent van de werknemers op Bonaire aan van baan te willen wisselen. Op Saba gold dit in 2022 voor ongeveer 10 procent van de werknemers en op Sint Eustatius voor ongeveer 7 procent van de werknemers. Op Sint Eustatius is het percentage werknemers dat aangeeft te willen wisselen van baan afgenomen door te heen (van 16 procent in 2016 naar 7 procent in 2022).
In het AKO is ook gevraagd (aan personen die aangegeven hebben van werkkring te willen veranderen) wat de belangrijkste reden is dat zij van werkkring willen veranderen. Er worden meerdere redenen voorgelegd aan de respondenten. In onderstaande figuur is weergeven welke redenen vaak genoemd zijn in 2022.
Huidige baan of werk is beneden het opleidingsniveau (%) | Huidige werkomstandigheden zijn te gevaarlijk (%) | Vanwege dreigend ontslag / faillissement (%) | Wil graag een hoger inkomen (%) | Andere reden (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Bonaire | 11,9 | 3,2 | 0,0 | 38,9 | 45,2 |
Sint Eustatius | 18,2 | 0 | 0,0 | 45,5 | 36,4 |
Saba | 0 | 11,1 | 0,0 | 44,4 | 44,4 |
Van de werknemers die aangegeven hebben van werkkring te gaan of willen veranderen, geeft in 2022 ongeveer vier op de tien een hoger inkomen willen hebben als belangrijkste reden. Er is over de tijd heen geen consistente daling of stijging te zien op de BES-eilanden in het percentage dat dit als belangrijkste reden geeft om van werkkring te willen of gaan veranderen. Er zijn ook werknemers die van baan willen wisselen omdat de huidige baan beneden het opleidingsniveau is: op Bonaire was dit in 2022 voor 12 procent de belangrijkste reden en op Sint Eustatius voor 18 procent. Zoals bovenstaande figuur laat zien, is er op alle drie de eilanden ook een substantiële groep die een andere reden heeft om van werkkring te willen wisselen. Er zijn uiteraard veel verschillende redenen waarom personen van baan zouden willen wisselen.99) Mogelijke redenen zouden kunnen zijn: de inhoud van de baan, doorgroeimogelijkheden, sfeer in het team, relatie met de leidinggevende en veranderingen in iemands thuissituatie.
7.4. Beroepssegmenten
7.4.1 Meest voorkomende beroepssegmenten
In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van in welke beroepssegmenten personen werkzaam zijn op de BES-Eilanden. In de volgende tabel staan voor alle drie de eilanden de tien beroepssegmenten die het meest voorkomen. De volledige lijst is te vinden via StatLine - Caribisch Nederland; werkzame beroepsbevolking, beroep (cbs.nl).100) Ook deze gegevens zijn gebaseerd op het AKO.
Bonaire | Bonaire | Sint Eustatius | int Eustatius | Saba | Saba | |
---|---|---|---|---|---|---|
Beroepssegment | % | Beroepssegment | % | Beroepssegment | % | |
1 | Bouwarbeiders | 11,5 | Bouwarbeiders | 9,4 | Administratief personeel | 8,9 |
2 | Medewerkers persoonlijke dienstverlening | 9,8 | Medewerkers persoonlijke dienstverlening | 8,3 | Docenten | 7,9 |
3 | Administratief personeel | 8,6 | Administratief personeel | 7,7 | Bouwarbeiders | 7,9 |
4 | Schoonmakers en keukenhulpen | 7,3 | Verkopers | 7,2 | Medewerkers persoonlijke dienstverlening | 6,9 |
5 | Verkopers | 5,8 | Docenten | 6,6 | Bestuurders voertuigen en bedieners mobiele machines | 6,9 |
6 | Docenten | 4,9 | Schoonmakers en keukenhulpen | 6,1 | Beveiligingswerkers | 5,9 |
7 | Beveiligingswerkers | 3,8 | Specialisten bedrijfsbeheer en administratie | 5,5 | Leidsters kinderopvang en onderwijsassistenten | 5,0 |
8 | Bestuurders voertuigen en bedieners mobiele machines | 3,7 | Beveiligingswerkers | 5,5 | Verkopers | 5,0 |
9 | Hulpkrachten transport en logistiek | 3,6 | Vakspecialisten natuur en techniek | 3,9 | Beroepssegment overig | 4,0 |
10 | Leidsters kinderopvang en onderwijsassistenten | 3,4 | Metaalarbeiders, machinemonteurs | 3,9 | Overheidsambtenaren en -bestuurders | 3,0 |
In lijn met de informatie over bedrijfstakken in hoofdstuk 2 werken op Bonaire de meeste mensen als bouwarbeider en als medewerker persoonlijke dienstverlening. Onder medewerkers persoonlijke dienstverlening vallen onder andere reisbegeleiders, koks, kelners en barpersoneel.101) Dit zijn dus banen die voor een groot deel samenvallen met het toerisme. Ook op Sint Eustatius zijn de meeste personen werkzaam als bouwarbeider of als medewerker persoonlijke dienstverlening. Op Saba werken de meeste personen als administratief personeel of als docent. Zoals in hoofdstuk 2 aangeven is de overheid een relatief grote werkgever op dit eiland en is op dit eiland de medische universiteit, de Saba University School of Medicine, gevestigd.
7.4.2 Meest voorkomende beroepssegmenten naar zelfstandigheid en arbeidsduur
Eerder in dit hoofdstuk (paragraaf 7.3) is informatie gegeven over het aandeel zelfstandigen en of personen al dan niet voltijd werken. Deze cijfers betreffen gemiddelden. Het is mogelijk dat er veel variatie is op de BES-eilanden die niet tot uitdrukking komt in het gemiddelde. Zo is het mogelijk dat het aandeel zelfstandigen en/of het aandeel voltijd werkenden sterk varieert tussen beroepen. Daarom wordt in deze paragraaf nogmaals gekeken naar het aandeel zelfstandigen en het aandeel voltijd werkenden, maar wordt dit nu uitgesplitst naar beroepssegmenten. Hiervoor wordt gekeken naar de meest voorkomende beroepssegmenten in Caribisch Nederland. Meer specifiek wordt gekeken naar drie meest voorkomende beroepssegmenten op Bonaire en Sint Eustatius: bouwarbeiders, medewerkers persoonlijke dienstverlening en administratief personeel. Daarnaast wordt ook gekeken naar docenten aangezien dit beroep in de top 3 staat op Saba (en ook op Bonaire en Sint Eustatius in de top 10 staat). In onderstaande tabel staat weergegeven wat het aandeel zelfstandigen is voor deze beroepssegmenten op de BES-eilanden.102) Voor onderstaande cijfers wordt naar specifieke beroepssegmenten gekeken. Hierdoor zijn de aantallen waar de cijfers op gebaseerd zijn in absolute termen laag en daarmee samenhangend de marges relatief groot. Onderstaande cijfers dienen dus gezien te worden als indicatie.
Bonaire | Sint Eustatius | Saba | |
---|---|---|---|
Totaal (alle beroepen) | 18 | 14,4 | 13,9 |
Administratief personeel | 6,4 | 0 | 11,1 |
Bouwarbeiders | 18,2 | 17,6 | 25 |
Docenten | 4,8 | 0 | 0 |
Medewerkers persoonlijke dienstverlening | 23 | 33,3 | 42,9 |
Zoals duidelijk wordt in bovenstaande tabel lijkt er inderdaad veel variatie te zijn wat betreft het aandeel zelfstandigen. Vooral in de categorie ‘medewerkers persoonlijke dienstverlening’ is het aandeel zelfstandigen relatief hoog: op Bonaire werkt iets minder dan een kwart van de personen met dit beroep als zelfstandige, op Sint Eustatius is dit ongeveer een derde en op Saba afgerond 43 procent.
In onderstaande tabel wordt voor dezelfde beroepssegmenten het aandeel dat voltijd werkt weergegeven.
Bonaire | Sint Eustatius | Saba | |
---|---|---|---|
Totaal (alle beroepen) | 81,8 | 87,3 | 87,1 |
Administratief personeel | 90,9 | 85,7 | 88,9 |
Bouwarbeiders | 91,2 | 88,2 | 75 |
Docenten | 87,3 | 83,3 | 87,5 |
Medewerkers persoonlijke dienstverlening | 70,6 | 86,7 | 71,4 |
Wat opvalt in bovenstaande tabel is dat het percentage met een voltijd betrekking relatief laag lijkt op Bonaire voor medewerkers in de persoonlijke dienstverlening (70,6 procent terwijl het totaal 81,8 procent is). In hoofdstuk 2 was te zien dat het gemiddelde loon in bijvoorbeeld de horeca relatief laag was. Deels zou dit kunnen komen doordat relatief veel personen in deze sector niet voltijd werken. Op Bonaire waren de lonen gemiddeld genomen ook relatief laag in de bouw. De kans dat dit komt doordat personen weinig of minder uren werken is minder groot aangezien bovenstaande tabel toont dat het percentage bouwarbeiders dat voltijd werkt relatief hoog is (bijna 92 procent). Op Sint Eustatius is er relatief weinig variatie tussen de beroepssegmenten wat betreft het aandeel dat voltijd werkt. Op Saba is het aandeel dat voltijd werkt relatief laag bij bouwarbeiders en medewerkers in de persoonlijke dienstverlening.
7.4.3 Meest voorkomende beroepssegmenten en demografische kenmerken
Via de eerder genoemde StatLine-tabel kan ook informatie verkregen worden over onder andere het opleidingsniveau en de leeftijd van de werknemers uitgesplitst naar de beroepssegmenten. Deels kan dit ook inzicht geven in mogelijke loonverschillen tussen de sectoren zoals in hoofdstuk 2 beschreven. In het algemeen nemen lonen bijvoorbeeld toe naarmate de werkervaring toeneemt. Hierdoor kan verwacht worden dat jongeren in het algemeen minder verdienen dan oudere personen. Ook is bekend dat lonen van laagopgeleide personen gemiddeld lager liggen dan de lonen van hoger opgeleide personen. Inzicht in deze kenmerken van werkenden in verschillende beroepen kan daardoor inzicht geven in mogelijke loonverschillen. In onderstaande tabel staat de leeftijdsverdeling weergegeven van de personen werkzaam in de meest voorkomende beroepssegmenten op de BES-eilanden.103) Zoals eerder vermeld zijn onderstaande cijfers gebaseerd op relatief lage aantallen waardoor de cijfers gezien moeten worden als indicatie.
Bonaire | Bonaire | Bonaire | Sint Eustatius | Sint Eustatius | Sint Eustatius | Saba | Saba | Saba | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
15 tot 25 jaar | 25 tot 45 jaar | 45 tot 75 jaar | 15 tot 25 jaar | 25 tot 45 jaar | 45 tot 75 jaar | 15 tot 25 jaar | 25 tot 45 jaar | 45 tot 75 jaar | |
Totaal (alle beroepen) | 8,4 | 47,1 | 44,6 | 5,5 | 44,2 | 50,3 | 3 | 50,5 | 46,5 |
Administratief personeel | 12,7 | 50 | 37,3 | 0 | 57,1 | 42,9 | 11,1 | 66,7 | 33,3 |
Bouwarbeiders | 4,7 | 46,6 | 48,6 | 5,9 | 35,3 | 58,8 | 12,5 | 50 | 37,5 |
Docenten | 0 | 55,6 | 42,9 | 0 | 33,3 | 66,7 | 0 | 37,5 | 50 |
Medewerkers persoonlijke dienstverlening | 19,8 | 50,8 | 30,2 | 0 | 53,3 | 46,7 | 0 | 28,6 | 57,1 |
Ook wat betreft leeftijd lijken er verschillen te zijn tussen de beroepssegmenten. Zo zijn op Bonaire het administratief personeel en medewerkers in de persoonlijke dienstverlening relatief jong. Bijna 1 op de 5 medewerkers in de persoonlijke dienstverlening is tussen de 15 en 25 jaar oud. Dit zou een reden kunnen zijn waarom de lonen op Bonaire in bijvoorbeeld de horeca gemiddeld genomen relatief laag zijn (hoofdstuk 2). Docenten zijn relatief vaak ouder wat logisch is gezien de opleiding die zij af moeten ronden. Ook op Sint Eustatius en Saba is dit het geval. Op Sint Eustatius zijn er in alle getoonde beroepen relatief weinig jonge personen werkzaam. Op Saba is, net als op Bonaire, het administratief personeel relatief jong. In tegenstelling tot Bonaire geldt dit ook voor personen die werkzaam zijn in de bouw.
Hieronder wordt inzicht gegeven in het opleidingsniveau van werkenden. Hierbij worden drie categorieën als hoogst behaald onderwijsniveau onderscheiden:
- Een laag opleidingsniveau omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1).
- Een middelbaar opleidingsniveau omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo-2), de vakopleiding (mbo-3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4).
- Een hoog omvat onderwijs op het niveau van hbo of wo.
Ook hier wordt weer gekeken naar de meest voorkomende beroepssegmenten op de BES-eilanden.
Bonaire | Bonaire | Bonaire | Sint Eustatius | Sint Eustatius | Sint Eustatius | Saba | Saba | Saba | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
laag | middelbaar | hoog | laag | middelbaar | hoog | laag | middelbaar | hoog | |
Totaal | 46,8 | 30,9 | 21,2 | 57,5 | 23,2 | 17,1 | 36,6 | 31,7 | 27,7 |
Administratief personeel | 29,1 | 49,1 | 21,8 | 35,7 | 35,7 | 28,6 | 22,2 | 55,6 | 22,2 |
Bouwarbeiders | 84,5 | 14,9 | 0,7 | 88,2 | 11,8 | 0,0 | 62,5 | 25,0 | 0,0 |
Docenten | 4,8 | 12,7 | 79,4 | 8,3 | 25,0 | 75,0 | 0,0 | 12,5 | 75,0 |
Medewerkers persoonlijke dienstverlening | 50,8 | 42,1 | 6,3 | 73,3 | 20,0 | 6,7 | 42,9 | 42,9 | 0,0 |
Op alle drie de eilanden zijn vooral bouwarbeiders laag opgeleid en docenten relatief hoog opgeleid. Het administratief personeel heeft relatief vaak, op alle drie de eilanden, een middelbaar opleidingsniveau als hoogst gevolgde opleiding. Medewerkers in de persoonlijke dienstverlening zijn relatief vaak laag opgeleid. Zeker op Sint Eustatius. Verder valt op dat op Sint Eustatius (indien naar alle beroepen gekeken wordt) relatief veel personen laag opgeleid zijn (57,5 procent). Op Bonaire is bijna de helft van de werkzame personen laag opgeleid. Op Saba is het totaal percentage laagopgeleiden het laagst (36,6 procent).104) Zoals eerder vermeld is op dit eiland een grote universiteit gevestigd.
Tot slot wordt gekeken naar het geboorteland. Gezien de lage aantallen was een uitsplitsing naar geboorteland voor de meest voorkomende beroepssegmenten niet mogelijk voor Saba. Ook voor Bonaire en Sint Eustatius was dit niet voor alle beroepssegmenten mogelijk (in de tabel is dan een punt weergegeven).
Bonaire | Bonaire | Bonaire | Bonaire | Bonaire | Bonaire | Sint Eustatius | Sint Eustatius | Sint Eustatius | Sint Eustatius | Sint Eustatius | Sint Eustatius | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Caribisch Nederland | Aruba, Curaçao of Sint Maarten | Ander land in Midden- en Zuid-Amerika | Noord-Amerika | Europees Nederland | Elders/geboorteland onbekend | Caribisch Nederland | Aruba, Curaçao of Sint Maarten | Ander land in Midden- en Zuid-Amerika | Noord-Amerika | Europees Nederland | Elders/geboorteland onbekend | |
Totaal (alle beroepen) | 32 | 19 | 28 | 0 | 16 | 4 | 41 | 18 | 32 | 0 | 5 | 3 |
Administratief personeel | 49 | 19 | 20 | 0 | 12 | 0 | . | . | . | . | . | . |
Bouwarbeiders | 19 | 9 | 69 | 0 | 2 | 0 | 42 | 12 | 46 | 0 | 0 | 0 |
Docenten | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . | . |
Medewerkers persoonlijke dienstverlening | 25 | 12 | 37 | 0 | 25 | 1 | 26 | 3 | 57 | 0 | 4 | 10 |
Bovenstaande tabel toont dat er variatie is wat betreft het geboorteland tussen de verschillende beroepssegmenten. Op Bonaire zijn administratief medewerkers relatief vaak geboren in Caribisch Nederland: bijna de helft van alle administratief medewerkers. Bouwarbeiders zijn juist relatief vaak geboren in Midden-Amerika of Zuid-Amerika (alle eilanden binnen het Koninkrijk der Nederlanden buiten beschouwing latend). Ook medewerkers persoonlijke dienstverlening zijn relatief vaak in deze regio geboren. Verder is een kwart van de medewerkers in de persoonlijke dienstverlening op Bonaire in Europees Nederland geboren. Ook bouwarbeiders op Sint Eustatius zijn relatief vaak in Midden-Amerika of Zuid-Amerika geboren (46 procent). Er zijn echter ook relatief veel bouwarbeiders op Sint Eustatius in Caribisch Nederland geboren (42 procent). Net als op Bonaire zijn op Sint Eustatius relatief veel medewerkers in de persoonlijke dienstverlening in Midden-Amerika of Zuid-Amerika geboren. In tegenstelling tot Bonaire zijn op Sint Eustatius niet veel medewerkers in de persoonlijke dienstverlening in Europees Nederland geboren.
7.5. Lidmaatschap vakbond
Tot slot wordt in dit hoofdstuk informatie gegeven over het aandeel personen dat aangeeft lid te zijn van een vakbond. Het doel van vakbonden is om de belangen van werknemers te behartigen. Vakbonden kunnen met werkgevers (waaronder de overheid) onderhandelen over arbeidsvoorwaarden, pensioenen en lonen. Het CBS publiceerde tot nu toe geen cijfers over het percentage werknemers dat aangeeft lid te zijn van een vakbond in Caribisch Nederland. Voor de nulmeting van de monitor macro-economische context is dit wel in kaart gebracht. Deze cijfers zijn gebaseerd op het AKO.
Bonaire (%) | Sint Eustatius (%) | Saba (%) | |
---|---|---|---|
2012 | 14 | 24 | 11 |
2014 | 16 | 21 | 14 |
2016 | 17 | 18 | 16 |
2018 | 15 | 16 | 10 |
2020 | 18 | 22 | 11 |
2022 | 17 | 21 | 22 |
In 2022 gaf iets meer dan 1 op de 5 werknemers op Sint Eustatius en Saba aan lid te zijn van een vakbond. Op Bonaire was dit in 2022 ongeveer 17 procent. Er is geen consistente daling of stijging te zien wat betreft het percentage werknemers dat aangeeft lid te zijn van een vakbond. 105)
7.6. Conclusie en kanttekeningen
In dit hoofdstuk is in detail gekeken naar arbeid in Caribisch Nederland. Zo is in dit hoofdstuk onder andere naar werkloosheid gekeken. Hoewel het wettelijk minimumloon toegenomen is, geldt dit in de periode 2012-2022 niet voor het werkloosheidspercentage. Het wettelijk minimumloon is vooral in 2024 substantieel verhoogd. Het aantal nieuwe werkzoekenden op Bonaire dat zich aangemeld heeft bij Plenchi di Trabou in het eerste tertaal van 2024 is echter niet uitzonderlijk hoog. Ook is er geen substantiële daling wat betreft het aantal aanvragen voor een tewerkstellingsvergunning.
Verder is gekeken naar het aandeel zelfstandigen in de werkzame populatie. Vooral op Bonaire is een toename te zien wat betreft het aandeel dat als zelfstandige werkt. Nadere analyses tonen dat dit niet overwegend zelfstandigen zonder personeel zijn zoals wel verwacht kan worden indien er “schijnconstructies” ontstaan waarbij werknemers hun baan opzeggen en dan hetzelfde werk gaan doen als zelfstandige (en dan het werk en dus een inkomen behouden, maar de werkgever niet het wettelijk minimumloon hoeft te betalen).
Een grote meerderheid van de werkenden in Caribisch Nederland geeft aan voltijd te werken. Dit geldt voor meer dan 8 op de 10 werkenden. De meeste werkenden in Caribisch Nederland hebben een vast dienstverband. Ook hier gaat het om (meer dan) 8 op de 10 werknemers.
In dit hoofdstuk is ook gekeken naar de meest voorkomende beroepssegmenten in Caribisch Nederland. Op Bonaire en Sint Eustatius zijn dit bouwarbeiders, medewerkers in de persoonlijke dienstverlening en administratief personeel. Op Saba komen deze beroepsgroepen ook vaak voor en werken er daarnaast ook veel personen als docent. Er lijken substantiële verschillen te zijn tussen de beroepssegmenten. Deels zouden deze mogelijk een verklaring kunnen zijn voor de loonverschillen zoals deze gerapporteerd zijn in hoofdstuk 2. Zo werken medewerkers in de persoonlijke dienstverlening (denk hierbij aan barpersoneel) relatief minder vaak voltijd en zijn zij, in ieder geval op Bonaire, relatief vaak jong.
De meeste cijfers die afkomstig zijn uit dit hoofdstuk zijn verkregen door het Arbeidskrachtenonderzoek (AKO). In dit onderzoek worden inwoners van de BES-eilanden bevraagd over hun arbeidsmarktsituatie. Het voordeel van dit onderzoek is dat inwoners bevraagd kunnen worden over bijvoorbeeld hun beschikbaarheid voor werk. Het nadeel is dat deze cijfers slechts eens in de twee jaar worden gepubliceerd. De belangrijkste reden hiervoor is de enquêtedruk: het is onwenselijk om inwoners van Caribisch Nederland te vaak vragenlijsten in te laten vullen. Dit zal de bereidheid om deel te willen nemen aan het onderzoek en daarmee de kwaliteit van de cijfers geen goed doen. Verder dient opgemerkt te worden dat gezien de beperkte bevolkingsomvang (zie ook het volgende hoofdstuk) de aantallen snel te klein worden om gedetailleerde analyses uit te kunnen voeren. Dit is zeker voor Sint Eustatius en Saba het geval.
Op basis van het werkloosheidspercentage, het aantal aanmeldingen van werkzoekenden en het aantal tewerkstellingsvergunningen is er (vooralsnog) geen bewijs dat de verhoging van het wettelijk minimumloon ervoor zorgt dat er minder vraag komt naar arbeid. Het Economisch Bureau Amsterdam en SEO Economisch Onderzoek hebben het onderzoek Sociaal minimum in economisch perspectief ter ondersteuning van de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland uitgevoerd. Ook zij concludeerden op basis van de ontwikkeling van de werkloosheid dat in Caribisch Nederland de gevolgen van beperkte verhogingen van wettelijk minimumloon voor de werkgelegenheid naar verwachting klein zijn. Een reden hiervoor is onder andere dat dominante sectoren als de horeca arbeidsintensief zijn (en dat daardoor substitutie minder makkelijk plaats kan vinden). Ook zijn de werkgeverspremies structureel verlaagd. Toekomstige cijfers moeten meer inzicht geven in de mogelijke gevolgen van de (substantiële) verhogingen van het wettelijk minimumloon in 2024 voor de arbeidsmarkt in Caribisch Nederland. Op dit moment wordt het veldwerk voor het AKO van 2024 uitgevoerd. Het CBS verwacht deze cijfers halverwege 2025 te publiceren.
81) Hier is sprake van indien één of meer personen samen een woonruimte bewonen en daar bedrijfsmatig worden voorzien in dagelijkse levensbehoeften. Ook de huisvesting vindt bedrijfsmatig plaats. Het gaat om instellingen zoals verpleeg-, en verzorgingshuizen, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg, forensische centra, instellingen voor verstandelijk, lichamelijk en zintuiglijk gehandicapten, instellingen voor verslavingszorg en daklozenopvang, internaten, kloosters, gevangenissen, kazernes, en asielzoekerscentra.
82) Een andere indicator is de bruto arbeidsparticipatie: het aandeel van de (werkzame en werkloze) beroepsbevolking in de bevolking (beroeps- en niet-beroepsbevolking). Cijfers hierover kunnen geraadpleegd worden via StatLine - Caribisch Nederland; arbeidsdeelname, kerncijfers (cbs.nl).
83) Lijngrafieken worden vaak gebruikt om ontwikkelingen over de tijd heen te visualiseren. Opgemerkt dient te worden dat in dit hoofdstuk geen sprake is van een continue ontwikkeling aangezien het AKO niet jaarlijks maar tweejaarlijks uitgevoerd wordt. Om de uniformiteit en daarmee leesbaarheid van het rapport te vergroten, worden in dit hoofdstuk – net als in andere hoofdstukken- lijngrafieken getoond.
84) In Europees Nederland was deze in 2022 ook rond de 72 procent: https://www.cbs.nl/nl-nl/visualisaties/dashboard-arbeidsmarkt/werkenden.
85) Dit hoofdstuk bevat louter een beschrijving van cijfers. Geïnteresseerden die willen checken of bepaalde verschillen significant zijn, kunnen de betrouwbaarheidsmarges gebruiken zoals weergegeven in de volgende publicatie: https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/rapportages/2024/arbeidskrachtenonderzoek-caribisch-nederland--ako-cn---onderzoeksbeschrijving.
86) In Europees Nederland was het werkloosheidspercentage ook relatief hoog in 2014 (meer dan acht procent) en relatief laag in 2022 (rond de 3,5 procent). Zie ook Werkloos | CBS.
87) In Europees Nederland wordt bij werkloosheidscijfers onder meer gekeken naar het aantal werkloosheidsuitkeringen: https://www.cbs.nl/nl-nl/reeksen/tijd/werkloosheid. Aangezien deze niet bestaat in Caribisch Nederland is het voor de BES-eilanden niet mogelijk om op deze manier naar (de omvang van) werkloosheid te kijken.
88) Op Bonaire is Plenchi di Trabou opgericht om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt bijeen te brengen. Op Sint Eustatius en Saba wordt op andere manieren gewerkt aan het vergroten van baankansen (zie bijvoorbeeld deze voortgangsrapportage rondom het ijkpunt sociaal minimum). Daarom wordt in dit rapport enkel voor Bonaire (de ontwikkeling in) het aantal werkzoekenden in kaart gebracht. Verder wordt in dit hoofdstuk gefocust op nieuwe inschrijvingen. De reden hiervoor is dat een vrij aanzienlijk deel van de (oude) inschrijvingen niet meer actief is. De laatste jaren is wel een eenduidig onderscheid gemaakt tussen actieve en passieve werkzoekenden. Om een idee te krijgen van de orde van grootte: in 2022 was het aantal actieve werkzoekenden 490 en in 2023 was dit 300.
89) Zo is zowel het werkloosheidspercentage als het aantal nieuwe meldingen van werkzoekenden in 2018 lager dan in 2016 en in 2020 hoger dan in 2018. Indien 2022 met 2020 vergeleken wordt laten het werkloosheidcijfer op basis van het AKO en het aantal nieuwe aangemelde werkzoekenden een iets ander beeld zien. Dit kan te maken hebben met het gegeven dat het AKO een momentopname is voor de maanden oktober, november en december. In deze maanden is het aantal aangemelde werkzoekenden relatief laag in 2020 en 2022 in vergelijking met bijvoorbeeld de maand juli. Het is uiteraard ook goed om te realiseren dat hoewel beide bronnen globaal informatie geven over het aanbod van werk beide bronnen wel een andere focus/definitie hebben.
90) Er zijn meerdere soorten aanvragen voor een tewerkstellingsvergunning. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een eerste aanvraag en een kort verblijf. Dit laatste betekent dat personen van plan zijn minder dan drie maanden op het eiland te blijven (en zich ook niet in hoeven schrijven in het bevolkingsregister). Daarnaast kan verzocht worden eerder ingediende tewerkstellingsvergunningen te verlengen of te wijzigen (in dit geval wordt een aanvraag gedaan voor een andere werkgever).
91) Als een persoon meer dan één baan of werkkring heeft, dan wordt uitgegaan van de baan of werkkring waaraan de meeste tijd wordt besteed.
92) Ook indien de categorie ‘meewerkend gezinslid’ buiten beschouwing gelaten wordt, daalt het relatieve aandeel van zelfstandigen zonder personeel over de tijd heen en stijgt het aantal zelfstandigen met personeel.
93) Hierbij dient opgemerkt te worden dat personen er ook voor kunnen kiezen om een BV op te richten. Een indicatie van het aandeel actieve bedrijven met één werkzaam persoon is te vinden in paragraaf 6.5.
94) Dit is beduidend meer dan in Europees Nederland: Voltijd | CBS. Dit komt vooral doordat de arbeidsduur van vrouwen in Europees Nederland relatief laag is. Het CBS heeft recent, op basis van het AKO, ook in kaart gebracht hoeveel mensen in Caribisch Nederland aangeven meer dan 40 uur per week te werken (Werkzame beroepsbevolking op Caribisch Nederland die meer dan 40 uur werkt | CBS). Dit is onderzocht op verzoek van SZW om een indicatie te krijgen van een zesdaagse werkweek (in plaats van een vijfdaagse werkweek). In Caribisch Nederland heeft ongeveer negen procent van de werkzame beroepsbevolking een werkweek van meer dan 40 uur indien naar de gebruikelijke arbeidsduur per week gekeken wordt. Meer specifiek is dit op Bonaire acht procent en op zowel Sint Eustatius en Saba elf procent.
95) Tot en met 2014 werd aan personen die meer uren zouden willen werken niet gevraagd of ze hiervoor ook direct beschikbaar waren. Deze informatie is wel nodig om underemployment vast te stellen. De AKO-vragenlijst is vanaf 2016 aangepast zodat de respondent deze vraag wel krijgt. Omdat de cijfers van 2012 en 2014 hierdoor niet te vergelijken zijn met die van na 2016 zijn deze niet meegenomen in de betreffende figuur.
96) Idealiter zou ook gekeken worden naar hoeveel procent van alle nieuwe(re) dienstverbanden vast is. Hierover zijn echter geen statistieken beschikbaar.
97) Het percentage werknemers met een tijdelijk contract ligt hiermee lager dan in Europees Nederland. In Europees verband is (Europees) Nederland echter een koploper wat betreft tijdelijke contracten (zie Figuur 3.11 in Het aanbod van arbeid - De arbeidsmarkt in cijfers 2023 | CBS).
98) In 2012 en 2014 is deze vraag niet in de huidige vorm gesteld. Daarom zijn deze jaren niet opgenomen in de figuur.
99) In het AKO is door middel van een open vraag aan respondenten gevraagd wat de “andere” reden is om van werkkring te willen wisselen. Een analyse van deze antwoorden was geen onderdeel van deze nulmeting.
100) Hiervoor is gekeken naar de bevolking van 15 tot 75 jaar (exclusief de institutionele bevolking) met betaald werk en deze is ingedeeld op basis van het beroep (BRC 2014). De Beroepenindeling ROA CBS 2014 is een van de International Standard Classification of Occupations 2008 (ISCO 2008) afgeleide indeling van beroepen bedoeld voor toepassing in analyses en statistieken op nationaal niveau. De BRC 2014 is afgeleid van de 3 en 4 digits beroepencodes uit de ISCO 2008.
101) Meer informatie over welke beroepen in welke categorie vallen, kan gevonden worden op Beroepenindeling ROA-CBS 2014.
102) De cijfers op StatLine zijn afgerond op tientallen (in verband met de onderdrukking-/geheimhoudingsregels). Indien er bijvoorbeeld vier zelfstandigen zijn in een bepaalde beroepsgroep dan wordt dit afgerond naar 0 in de tabel.
103) Op StatLine staan meer gedetailleerde leeftijdscategorieën. Uit oogpunt van overzichtelijkheid zijn deze in dit rapport niet weergegeven, maar deze kunnen wel geraadpleegd worden via StatLine - Caribisch Nederland; werkzame beroepsbevolking, beroep (cbs.nl).
104) In dit hoofdstuk is enkel gekeken naar het opleidingsniveau van werkenden. Informatie over het algemene opleidingsniveau in Caribisch Nederland kan gevonden worden via StatLine - Caribisch Nederland; bevolking hoogstbehaald onderwijsniveau en -richting. Het opleidingsniveau in Caribisch Nederland is lager dan in Europees Nederland, zeker op Bonaire en Sint Eustatius. Cijfers over het opleidingsniveau in Europees Nederland kunnen geraadpleegd worden via de volgende link: https://opendata.cbs.nl/#/CBS/nl/dataset/85525NED/table?dl=AD1E7.
105) In Europees Nederland is de organisatiegraad van werknemers min of meer vergelijkbaar (tussen de 15 en de 20 procent: Percentage vakbondsleden onder werknemers verder gedaald | CBS). In Europees Nederland daalt het aantal personen dat lid is van een vakbond over de tijd heen: Wat kenmerkt vakbondsleden? | CBS. Voor Caribisch Nederland is deze daling niet te zien. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de aantallen waarop de cijfers gebaseerd zijn in Caribisch Nederland relatief laag zijn waardoor het percentage sterker kan schommelen.