3. Inkomen
In het vorige hoofdstuk is ingegaan op de lonen in Caribisch Nederland. In dit hoofdstuk wordt niet alleen naar inkomsten vanuit werk gekeken, maar naar het bredere inkomen. Naast inkomen uit werk kunnen personen bijvoorbeeld ook inkomsten krijgen door middel van uitkeringen en kan er inkomen gegenereerd worden met vermogen.24)
In het eerste deel van dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over de sociale zekerheid in Caribisch Nederland. In het tweede deel van het hoofdstuk staat informatie over het besteedbaar inkomen van huishoudens in Caribisch Nederland. Tot slot wordt ingegaan op de inkomensongelijkheid in Caribisch Nederland.
3.1.Sociale zekerheid
Ook in Caribisch Nederland is er een stelsel van sociale zekerheid. Burgers kunnen een beroep doen op inkomensondersteuning bij de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van SZW: de Rijksdienst Caribisch Nederland-unit SZW (RCN-unit SZW). Een belangrijke uitkering is de onderstand. In Europees Nederland is deze uitkering bekend als de bijstand. De onderstand is bedoeld voor burgers die geen inkomen uit werk hebben en minimaal vijf jaar woonachtig zijn in het Caribisch deel van Nederland. Om in aanmerking te komen voor een onderstandsuitkering geldt een vermogensgrens. Bij het ontvangen van een onderstandsuitkering is het in Caribisch Nederland mogelijk om tot aan het niveau van het wettelijk minimumloon bij te verdienen. Het doel van de onderstand is om inwoners die (tijdelijk) niet in eigen onderhoud kunnen voorzien, te helpen met rondkomen. Tegelijkertijd is het uitgangspunt van het kabinet, in lijn met het advies van de Commissie, dat werk moet lonen. In het rapport noemt de Commissie een (tijdelijke) verhouding tussen de onderstand voor een alleenstaande en het wettelijk minimumloon van 85:100 zodat voldoende beloning resteert voor werken ten opzichte van het ontvangen van een onderstandsuitkering. In bijlage 2 staat weergeven wat de hoogte is van de onderstand over de tijd heen en in welke mate inflatiecorrecties en beleidsmatige verhogingen doorgevoerd zijn. Hierin wordt duidelijk dat in het verleden substantiële verhogingen van de onderstand doorgevoerd zijn. Zo was er in 2017 en 2019 op alle drie de eilanden een substantiële beleidsmatige verhoging (respectievelijk meer dan 50 procent en 25 procent). Ook de laatste jaren hebben beleidsmatige verhogingen plaatsgevonden. Vanaf juli 2024 is de onderstand voor een alleenstaande voor alle drie de eilanden 1 488 dollar per maand.
Naast de Algemene onderstand is er ook een Bijzondere onderstand. Hier kunnen mensen met weinig inkomen voor in aanmerking komen als zij onverwacht grote uitgaven hebben.25) Onverwacht grote uitgaven waaraan de RCN-unit SZW kan bijdragen zijn bijvoorbeeld kosten voor het vullen van een waterreservoir, het vervangen van een koelkast, schoolbenodigdheden voor kinderen en begrafeniskosten. Om een idee te krijgen van de omvang: op Bonaire is een dergelijke onderstand afgerond 50 keer uitgekeerd in de eerste vier maanden van 2024 en op Sint Eustatius ongeveer 20 keer. RCN-unit SZW heeft geen cijfers voor Saba aangezien op dit eiland het openbaar lichaam de bijzondere onderstand zelf uitvoert.
Een andere belangrijke uitkering is de Algemene ouderdomsverzekering (AOV). Dit is een basispensioen voor mensen die 65 jaar of ouder zijn. In Europees Nederland wordt dit de Algemene Ouderdomsverzekering (AOW) genoemd. De AOV is bedoeld voor pensioengerechtigden die één of meer jaren op Bonaire, Sint Eustatius of Saba hebben gewoond of gewerkt. AOV-gerechtigden krijgen een AOV-uitkering die afhankelijk is van het aantal jaren dat zij woonachtig of werkzaam zijn geweest in Caribisch Nederland. Aangezien het recht op AOV enkel wordt opgebouwd over de jaren dat men in het Caribisch deel van Nederland heeft gewoond of gewerkt, zijn er personen die een onvolledig AOV ontvangen. In bijlage 2 staat de ontwikkeling van de hoogte van de AOV beschreven inclusief de mate waarin inflatiecorrecties en beleidsmatige verhogingen plaatsgevonden hebben. Hier wordt duidelijk dat, zeker de laatste jaren, substantiële verhogingen plaatsgevonden hebben.26)
Daarnaast bestaat in Caribisch Nederland ook de kinderbijslag. Iedereen met kinderen kan hier een beroep op doen. De cijfers over de hoogte van de kinderbijslag en de inflatiecorrecties en beleidsmatige verhogingen staan ook in bijlage 2. Ook hier is duidelijk dat er substantiële verhogingen doorgevoerd zijn. Vooral in 2024 heeft er een substantiële beleidsmatige verhoging plaatsgevonden. Zo was de beleidsmatige verhoging van de kinderbijslag in 2024 op Bonaire 64,4 procent, op Sint Eustatius 71,7 procent en op Saba 67,9 procent. Op alle drie de eilanden is de kinderbijslag nu meer dan 200 dollar per kind per maand.
De kinderbijslag is niet inkomensafhankelijk en niet afhankelijk van de leeftijd van het kind. Dit laatste is in Europees Nederland wel het geval.27) In tegenstelling tot Europees Nederland is er in Caribisch Nederland geen kindgebonden budget dat ouders met lage inkomens aan kunnen vragen.28) Een ander belangrijk verschil tussen Caribisch Nederland en Europees Nederland is de aanwezigheid van een Werkloosheidsuitkering (WW-uitkering). In Europees Nederland kunnen personen die geheel of gedeeltelijk werkloos worden een WW-uitkering aanvragen. De WW is een tijdelijke uitkering om het verlies aan inkomen tussen twee banen op te vangen. Op dit moment wordt de mogelijkheid van een werkloosheidsvoorziening voor de BES-eilanden verkend, evenals een verkenning naar een inkomensafhankelijkekindregeling. Een centraal aandachtspunt hierbij is de uitvoering. Zo is er bijvoorbeeld nog geen polisadministratie in Caribisch Nederland, terwijl die in Europees Nederland de basis vormt om het arbeidsverleden van de werknemer vast te stellen.
3.2.Gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen
3.2.1 Trend
In deze paragraaf wordt informatie gegeven over het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens29) in Caribisch Nederland. Het inkomen waarnaar gekeken wordt is het inkomen uit arbeid, eigen onderneming, vermogen, uitkeringen en ontvangen overdrachten, verminderd met betaalde inkomensoverdrachten, premies werknemersverzekeringen, premies zorgverzekeringen, en belastingheffing op inkomen en vermogen. Dit wordt het besteedbaar inkomen genoemd. Het inkomen van een huishouden is gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden.30) Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Dit gecorrigeerde inkomen wordt aangeduid met de term gestandaardiseerd huishoudinkomen.
De inkomens zijn samengesteld op basis van de aangifteregistratie, loonbelastinggegevens, en vastgoedbelastinggegevens van Belastingdienst Caribisch Nederland, uitkeringsgegevens van SZW, en studiefinancieringsgegevens van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).31)
In de volgende figuur wordt het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen over de tijd heen weergegeven per eiland. De gegevens die gebruikt zijn voor deze figuur zijn te vinden op: StatLine - Caribisch NL; inkomen van particuliere huishoudens (cbs.nl).32) Hoge huishoudinkomens kunnen zwaar wegen in het gemiddeld huishoudinkomen, daarom berekent het CBS ook het mediane huishoudinkomen. Dit is het middelste inkomen als alle huishoudens op een rij worden gezet van een laag naar hoog huishoudinkomen. In andere woorden: 50 procent van de huishoudens heeft een lager inkomen dan dit mediane huishoudinkomen en 50 procent van de huishoudens heeft een hoger inkomen. Figuur 3.2.1.1 toont zowel het gemiddelde als de mediaan van het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen.
Bonaire - gemiddelde ($) | Bonaire - mediaan ($) | Sint Eustatius - gemiddelde ($) | Sint Eustatius - mediaan ($) | Saba - gemiddelde ($) | Saba - mediaan ($) | |
---|---|---|---|---|---|---|
2011 | 19000 | 15200 | 20500 | 15700 | 19400 | 15200 |
2012 | 19600 | 15600 | 21900 | 17700 | 21000 | 17100 |
2013 | 19800 | 16100 | 22300 | 18000 | 21000 | 17000 |
2014 | 20600 | 16400 | 23000 | 18500 | 21300 | 17700 |
2015 | 21000 | 16800 | 24900 | 19600 | 21800 | 17800 |
2016 | 21800 | 17600 | 23900 | 18800 | 22200 | 18200 |
2017 | 22300 | 17800 | 25900 | 20600 | 22800 | 19000 |
2018 | 22400 | 17900 | 26400 | 20200 | 23900 | 20000 |
2019 | 23300 | 18400 | 27300 | 21100 | 25200 | 21000 |
2020 | 23500 | 18700 | 27100 | 21400 | 26100 | 21600 |
2021 | 23900 | 19000 | 26400 | 20800 | 26700 | 22300 |
2022* | 24500 | 19500 | 27100 | 21200 | 27900 | 23800 |
* Voorlopige cijfers. |
In het algemeen is er sprake van een stijging van de huishoudinkomens over de tijd heen. Dit komt bijvoorbeeld omdat lonen en uitkeringen stijgen (zie respectievelijk paragraaf 2.1 en 3.1). Zoals duidelijk wordt in bovenstaande figuur liggen de gemiddelde huishoudinkomens hoger dan de mediane huishoudensinkomens. Dit is logisch aangezien zogenoemde uitschieters, hele hoge inkomens, dit gemiddelde inkomen (sterk) kunnen beïnvloeden. De gestandaardiseerde besteedbare huishoudinkomens op Bonaire zijn het laagst (zowel het gemiddelde huishoudinkomen als het mediane huishoudinkomen). In het vorige hoofdstuk is ook beschreven dat de lonen op Bonaire lager waren dan op de andere twee eilanden. Arbeid is een belangrijke, en voor de meeste huishoudens de belangrijkste, bron van inkomen (zie ook paragraaf 3.2.4). Daarnaast waren de bedragen voor de onderstand en de AOV in 2022 ook lager op Bonaire dan op Sint Eustatius en Saba (zie paragraaf 3.1. en bijlage 2).
3.2.2. Huishoudinkomen en leeftijd hoofdkostwinner
In deze paragraaf wordt meer inzicht gegeven in de (mediane gestandaardiseerde besteedbare) huishoudinkomens door te kijken naar de huishoudinkomens uitgesplitst naar de leeftijd van de hoofdkostwinner.33) De hoofdkostwinner is de persoon in het huishouden met de belangrijkste sociaaleconomische positie. Bevolkingsgegevens zijn ontleend aan de bevolkingsadministratie (PIVA: Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba). Dit is interessant voor de monitor omdat huishoudinkomens afhankelijk kunnen zijn van kenmerken van de huishoudleden zoals de leeftijd. Dergelijke statistieken geven meer inzicht in hoe de huishoudinkomens samenhangen met bepaalde kenmerken, maar kunnen mogelijk ook inzicht geven in oorzaken van bestaande (inkomens)verschillen tussen de BES-eilanden.
Figuur 3.2.2.1 toont hoeveel procent van alle particuliere huishoudens op de drie eilanden een hoofdkostwinner heeft jonger dan 40 jaar, hoeveel procent een hoofdkostwinner heeft tussen de 40 en de 60 jaar en hoeveel procent van de huishoudens een hoofdkostwinner heeft van 60 jaar of ouder. In de figuur daarna, Figuur 3.2.2.2, staat het mediane gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen weergegeven uitgesplitst naar de leeftijd van de hoofdkostwinner (per eiland).
tot 40 jaar (%) | 40 tot 60 jaar (%) | 60 jaar of ouder (%) | |
---|---|---|---|
Bonaire | 30,6 | 39,8 | 29,6 |
Sint Eustatius | 25 | 46,4 | 28,6 |
Saba | 25 | 43,8 | 31,3 |
* Voorlopige cijfers. |
tot 40 jaar ($) | 40 tot 60 jaar ($) | 60 jaar of ouder ($) | |
---|---|---|---|
Bonaire | 17400 | 21300 | 19700 |
Sint Eustatius | 17700 | 25300 | 19500 |
Saba | 20800 | 26900 | 22000 |
* Voorlopige cijfers. |
Figuur 3.2.2.2 laat zien dat het (mediane gestandaardiseerd besteedbaar) huishoudinkomen het hoogst is bij de middelste leeftijdsgroep: de huishoudinkomens zijn hoger indien de hoofdkostwinner tussen de 40 en de 60 jaar oud is dan wanneer deze jonger of ouder is.34) Verder laat Figuur 3.2.2.1 zien dat het aandeel huishoudens met een jonge(re) hoofdkostwinner op Bonaire hoger is dan op de andere twee BES-eilanden (30,6 procent op Bonaire en een kwart op Sint Eustatius en Saba).
3.2.3 Huishoudinkomen en huishoudsamenstelling
In deze paragraaf worden huishoudinkomens van verschillende huishoudtypes in Caribisch Nederland beschreven. De huishoudenssamenstelling is ontleend aan de huishoudensstatistiek. In de eerder genoemde StatLine-tabel worden de huishoudinkomens voor veel verschillende huishoudsamenstellingen weergegeven. In deze paragraaf wordt gefocust op de hoofdcategorieën: eenpersoonshuishoudens, eenoudergezinnen, paren (al dan niet met kinderen) en overige meerpersoonshuishoudens.35) In de eerste figuur staat het aandeel huishoudens per huishoudsamenstelling beschreven en in de figuur daarna worden de (mediane gestandaardiseerde besteedbare) huishoudinkomens per huishoudtype weergegeven.
Eenpersoonshuishouden (%) | Eenoudergezin (%) | Paar, zonder kind (%) | Paar, met kind(eren) (%) | Overig meerpersoonshuishouden (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Bonaire | 38,3 | 12,8 | 17,9 | 19,4 | 11,7 |
Sint Eustatius | 44,4 | 18,5 | 11,1 | 14,8 | 11,1 |
Saba | 41,2 | 11,8 | 17,6 | 17,6 | 11,8 |
* Voorlopige cijfers. |
Eenpersoonshuishouden ($) | Eenoudergezin ($) | Paar, zonder kind ($) | Paar, met kind(eren) ($) | Overig meerpersoonshuishouden ($) | |
---|---|---|---|---|---|
Bonaire | 16200 | 16300 | 24100 | 22900 | 23500 |
Sint Eustatius | 19400 | 17400 | 29300 | 28000 | 23800 |
Saba | 21300 | 17800 | 26000 | 28500 | |
* Voorlopige cijfers. |
Wat betreft huishoudsamenstelling zijn de grootste verschillen tussen de drie eilanden dat eenoudergezinnen en eenpersoonshuishoudens relatief vaak voorkomen op Sint Eustatius en paren relatief minder vaak. De (mediane gestandaardiseerde besteedbare) huishoudinkomens zijn doorgaans het hoogst bij paren en het laagst bij eenpersoonshuishoudens en eenoudergezinnen.36)
Zoals eerder aangegeven zijn op StatLine meer gedetailleerde gegevens te vinden. Zo kan het onderscheid gemaakt worden tussen eenoudergezinnen waar alle kinderen jonger dan 18 jaar zijn en eenoudergezinnen waarin minimaal één kind ouder is dan 18 jaar. De mediaan van het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen van de eerste groep huishoudens (eenoudergezinnen met enkel minderjarige kinderen) is lager dan het huishoudinkomen van de tweede groep (eenoudergezinnen waar niet alle kinderen minderjarig zijn). Een mogelijke verklaring hiervoor is dat volwassen kinderen ook een inkomen kunnen verdienen.
3.2.4 Huishoudinkomen en belangrijkste inkomstenbron
In deze paragraaf wordt weer gekeken naar (de mediaan van) het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen, maar wordt dit uitgesplitst naar de voornaamste inkomstenbron van huishoudens.37) Meer specifiek wordt een onderscheid gemaakt tussen de volgende twee categorieën huishoudens:
- Huishoudens waarvoor inkomen als werk/zelfstandige de belangrijkste inkomstenbron is.
- Huishoudens waarvoor een overdrachtsinkomen de voornaamste inkomstenbron is. Dit zijn huishoudens waarvoor een uitkering, pensioen of studiefinanciering de voornaamste inkomensbron vormt.
Dit kan interessant zijn om te monitoren vanuit de gedachte dat “werken moet lonen”. Zoals eerder aangegeven heeft de Commissie in haar rapport aangegeven dit een belangrijk uitgangspunt te vinden en heeft vanuit die gedachte voorgesteld om het wettelijk minimumloon te verhogen.
Ook deze informatie is te raadplegen via de eerder genoemde StatLine-tabel. Van alle huishoudens is bij ongeveer 85 tot 90 procent inkomen uit arbeid de belangrijkste inkomstenbron en bij ongeveer 10 tot 15 procent van de huishoudens is een overdrachtsinkomen de voornaamste inkomstenbron. Dit geldt voor alle drie de eilanden en er zijn geen duidelijke trends over de tijd heen.
In de volgende figuur staat het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen (mediaan) weergegeven uitgesplitst per voornaamste inkomstenbron en per eiland voor 2022 (voorlopige cijfers).
Inkomen als werk/zelfstandige ($) | Overdrachtsinkomen ($) | |
---|---|---|
Bonaire | 21400 | 9700 |
Sint Eustatius | 24200 | 10900 |
Saba | 26400 | 12600 |
* Voorlopige cijfers. |
De inkomens van huishoudens die arbeid als voornaamste inkomstenbron hebben, zijn ongeveer twee keer zo hoog als de inkomens van huishoudens die een overdrachtsinkomen als voornaamste inkomstenbron hebben.
3.3.Inkomensongelijkheid
Tot slot wordt in dit hoofdstuk informatie gegeven over de mate van inkomensongelijkheid in Caribisch Nederland. Hierbij wordt gekeken of alle huishoudens min of meer hetzelfde inkomen hebben of dat er grote verschillen bestaan waarbij sommige huishoudens een heel hoog inkomen hebben en andere huishoudens een heel laag inkomen.
Om inkomensverschillen in kaart te brengen bestaan verschillende ongelijkheidsmaten.38) Dergelijke maten hebben als doel de inkomensongelijkheid in één getal samen te vatten. Elke maat kent daarbij zijn eigen interpretatie en heeft zowel voor- als nadelen. Bij het beschrijven van inkomensongelijkheid is het daarom belangrijk diverse maten naast elkaar te zetten om daarmee een zo compleet mogelijk beeld van de ongelijkheid te krijgen. Voor Caribisch Nederland berekent het CBS de Ratio 80/20 en de Gini-coëfficiënt.39) In de berekeningen van deze ongelijkheidmaten wordt het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen gebruikt.
De 80/20 ratio is een eenvoudige en daarom frequent voorkomende manier om inkomensongelijkheid te meten. Eerst worden de huishoudinkomens gerangschikt in oplopende volgorde, waarna deze worden verdeeld in vijf gelijke groepen (iedere groep representeert 20% van de inkomens). De ratio 80/20 geeft vervolgens de verhouding van het totale inkomen van de hoogste inkomensgroep en het totale inkomen van de laagste inkomensgroep. In een gelijke inkomensverdeling is de ratio 80/20 gelijk aan 1. Hoe hoger de ratio 80/20 hoe hoger de ongelijkheid.
De ratio 80/20 beperkt zich tot de staarten van de verdeling (de hoogste en de laagste inkomens) en zegt niets over de tussenliggende inkomens. Hierdoor is de ratio 80/20 gevoeliger voor extreme inkomens dan maatstaven die de gehele inkomensverdeling meenemen. In tegenstelling tot de ratio 80/20 neemt de Gini-coëfficiënt alle afzonderlijke inkomens mee. De Gini-coëfficiënt wordt berekend als de helft van het gemiddeld verschil in inkomen tussen huishoudens gedeeld door het gemiddeld inkomen. De waarde van de Gini-coëfficiënt varieert tussen 0 (iedereen heeft een gelijk inkomen) en 1 (één huishouden beschikt over alle inkomens, de rest heeft niets). De Gini-coëfficiënt is de meest gebruikte maat voor inkomensongelijkheid.
Figuur 3.3.1 toont de ratio 80/20 voor alle drie de eilanden voor de periode 2011-2022. In Figuur 3.3.2 wordt voor dezelfde periode de Gini-coëfficiënt getoond. Alle cijfers die gebruikt zijn voor deze figuren staan op: StatLine - Caribisch NL; inkomensongelijkheid bij particuliere huishoudens (cbs.nl).
Bonaire | Sint Eustatius | Saba | |
---|---|---|---|
2011 | 8,42 | 10,73 | 9,55 |
2012 | 8,84 | 10,45 | 7,66 |
2013 | 8,96 | 11,09 | 8,09 |
2014 | 9,38 | 10,87 | 7,54 |
2015 | 9,35 | 11,99 | 8,13 |
2016 | 8,86 | 12,01 | 7,29 |
2017 | 9,24 | 10,57 | 7,55 |
2018 | 9,18 | 11,34 | 7,66 |
2019 | 8,88 | 11,58 | 8,21 |
2020 | 7,88 | 9,35 | 6,83 |
2021 | 8,8 | 9,34 | 6,33 |
2022* | 9,11 | 8,45 | 6,95 |
* Voorlopige cijfers. |
Bonaire | Sint Eustatius | Saba | |
---|---|---|---|
2011 | 0,39 | 0,42 | 0,41 |
2012 | 0,39 | 0,41 | 0,38 |
2013 | 0,39 | 0,41 | 0,38 |
2014 | 0,4 | 0,41 | 0,36 |
2015 | 0,4 | 0,43 | 0,38 |
2016 | 0,4 | 0,43 | 0,36 |
2017 | 0,4 | 0,41 | 0,37 |
2018 | 0,4 | 0,43 | 0,37 |
2019 | 0,39 | 0,42 | 0,38 |
2020 | 0,38 | 0,4 | 0,36 |
2021 | 0,39 | 0,4 | 0,35 |
2022* | 0,4 | 0,39 | 0,35 |
* Voorlopige cijfers. |
Beide maten laten zien dat de inkomensongelijkheid op Bonaire redelijk stabiel is. Voor Saba en Sint Eustatius laten beide maten zien dat de inkomensongelijkheid af lijkt te nemen: zowel de ratio 80/20 als de Gini-coëfficiënt waren in 2011 hoger dan in 2022 (voorlopige cijfers). Verder is de inkomensongelijkheid op Saba doorgaans het kleinst. Bonaire neemt in de meeste jaren de middenpositie in wat betreft inkomensongelijkheid.40)
3.4.Conclusie en kanttekeningen
In dit hoofdstuk zijn de inkomens in Caribisch Nederland beschreven. Hierbij is niet enkel gekeken naar inkomen uit arbeid, maar ook naar inkomsten door middel van uitkeringen of vermogen. Er zijn in Caribisch Nederland meerdere uitkeringen zoals de onderstand en het ouderdomspensioen. In tegenstelling tot Europees Nederland is er in Caribisch Nederland op dit moment geen werkloosheidsvoorziening en geen inkomensafhankelijkekindregeling. In lijn met de aanbevelingen van de Commissie wordt de haalbaarheid hiervan momenteel wel verkend.
De huishoudinkomens waren op Bonaire lager dan op Sint Eustatius en Saba. In het vorige hoofdstuk was reeds te zien dat de lonen gemiddeld lager waren op Bonaire en in dit hoofdstuk is beschreven dat uitkeringen ook lager waren. Vanaf juli 2024 zijn de onderstand en de AOV voor de drie eilanden gelijkgetrokken.
Verder zijn in dit hoofdstuk verschillen in inkomens tussen groepen beschreven. Zo zijn huishoudinkomens hoger indien de hoofdkostwinner tussen de 40 en de 60 jaar is dan bij jongere en oudere hoofdkostwinners en hebben paren de hoogste besteedbare gestandaardiseerde huishoudinkomens. Verder zijn inkomens van huishoudens die arbeid als belangrijkste inkomstenbron hebben ongeveer twee keer zo hoog dan van huishoudens die een overdrachtsinkomen als belangrijkste inkomstenbron hebben. Dit is in lijn met het uitgangspunt dat werk moet lonen.
Tot slot is in dit hoofdstuk de inkomensongelijkheid in Caribisch Nederland beschreven. De inkomensongelijkheid is het laagst op Saba, gevolgd door Bonaire en vervolgens Sint Eustatius. Vooral voor Bonaire is de inkomensongelijkheid redelijk stabiel. Voor Saba en Sint Eustatius is de inkomensongelijkheid in 2022 lager dan in 2011.
Een belangrijk aandachtspunt is dat in bovenstaande analyses enkel (personen in) particuliere huishoudens met een waargenomen inkomen zijn meegenomen. Niet voor iedereen is een inkomen waargenomen (bekend in de beschikbare registraties). Het is niet uit te sluiten dat sommige personen een “zwart” inkomen/informeel werk hebben. Het CBS heeft hier geen informatie over. Het kan ook mogelijk zijn dat personen bijvoorbeeld verhuizingen (nog) niet doorgegeven hebben in de bevolkingsregistratie. In dat geval zit een persoon wel in de basispopulatie, maar kan het inkomen niet gekoppeld worden.
24) Voor meer informatie over inkomen zie: Inkomen van huishoudens - Materiële welvaart in Nederland 2022 | CBS (gebaseerd op cijfers van Europees Nederland).
25) Bijzondere onderstand bij onverwachtse grote uitgaven | Nieuwsbericht | Rijksdienst Caribisch Nederland (rijksdienstcn.com). Meer specifiek geldt dit indien het inkomen minder is dan 120 procent van het wettelijk minimumloon (zie ook wetten.nl - Regeling - Beleidsregels toepassing Besluit onderstand BES 2019 - BWBR0041881).
26) Naast de onderstand en de AOV is er in Caribisch Nederland de Algemene Weduwe- en Wezenverzekering (AWW) om nabestaanden te verzekeren van een basisinkomen (vergelijkbaar met de Algemene nabestaandenwet in Europees Nederland). Gezien de relatief beperkte aantallen wordt deze uitkering niet afzonderlijk beschreven in dit rapport.
27) https://www.svb.nl/nl/kinderbijslag/bedragen-betaaldagen/bedragen-kinderbijslag.
28) https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/nl/kindgebonden-budget/kindgebonden-budget.
29) Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf, dus niet-bedrijfsmatig, voorzien in de dagelijkse levensbehoeften.
30) Met behulp van de OECD-equivalentieschaal worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden.
31) Voor personen die ook in de Nederlandse registraties voorkomen, zijn gegevens zo nodig aangevuld uit deze registraties. De brongegevens konden niet in alle gevallen worden gekoppeld. Een gedeelte van de gegevens kon hierdoor niet benut worden. In de analyse zijn alleen (personen in) particuliere huishoudens met een waargenomen inkomen meegenomen. Een deel van de inkomensbestanddelen wordt alleen waargenomen in de aangifteregistratie. Voor personen die geen aangifte inkomstenbelasting (hoeven) doen ontbreekt hierdoor de waarneming van deze bestanddelen. Met name het inkomen uit vermogen en alimentatie worden hierdoor onderschat, vooral bij de lagere inkomens.
32) Gepubliceerde bedragen zijn op minimaal 100 waarnemingen gebaseerd. Aantallen zijn afgerond op vijftigtallen. Hierdoor kan het voorkomen dat de som van de detailgegevens afwijkt van het totaal.
33)De leeftijd van de hoofdkostwinner is bepaald per ultimo van het onderzoeksjaar. In dit geval 2022 (het meest recente jaar waarvoor er inkomensgegevens beschikbaar zijn).
34) De Nationale Ombudsman publiceerde eerder onderzoeken naar armoede bij jongvolwassenen en ouderen in Caribisch Nederland.
35) In deze paragraaf worden de huishoudsamenstellingen voor de hoofdcategorieën voor 2022 weergegeven. Dit omdat vervolgens ook de huishoudinkomens gekoppeld worden aan de huishoudsamenstellingen. Meer recentere én gedetailleerde informatie over huishoudsamenstellingen kan geraadpleegd worden op: Huishoudens Caribisch Nederland, 1 januari 2023 | CBS. Voor informatie over huishoudenssamenstelling in Europees Nederland zie: https://www.cbs.nl/nl-nl/cijfers/detail/71486NED.
36) Geïnteresseerde lezers in armoede gerelateerde problematiek van alleenstaande ouders en hun kinderen in Caribisch Nederland kunnen hierover lezen in een onderzoek dat de Nationale Ombudsman publiceerde in 2022.
37) De voornaamste inkomensbron van het huishouden is vastgesteld door de inkomensbestanddelen van alle leden van het huishouden per inkomensbron samen te tellen. Vervolgens is op basis van het hoogste bedrag bepaald welke bron voor het huishouden het belangrijkst is. Bij het bepalen van de voornaamste inkomensbron is daarbij prioriteit toegekend aan inkomen uit eigen onderneming boven andere inkomensbronnen, omdat het resultaat uit onderneming soms laag of zelfs negatief is, ofschoon het huishouden hiervoor vele uren per week actief kan zijn.
39) In de volgende publicatie kan meer achtergrondinformatie gevonden worden over het meten van inkomensongelijkheid: Meten van inkomen en inkomensongelijkheid | CBS.
30) De onderzoekspopulatie bestaat uit de bevolking in particuliere huishoudens met een waargenomen inkomen. Peildatum is 31 december van het verslagjaar.
40) Voor alle drie de eilanden geldt dat de inkomensongelijkheid groter is dan in het Europese deel van Nederland: https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/84476NED/table?ts=1724054287381.