4. Inflatie
Eén manier waarop bedrijven om zouden kunnen gaan met hogere loonkosten als gevolg van een verhoging van het wettelijk minimumloon is door de hogere kosten door te berekenen aan de consument. Met andere woorden, door de prijzen (voor de geleverde goederen en diensten) te verhogen. Hierdoor zou er inflatie kunnen ontstaan: een stijging van prijzen van goederen en diensten waardoor mensen met hetzelfde geld minder kunnen kopen. In dit hoofdstuk wordt meer informatie gegeven over de inflatie in Caribisch Nederland. Het hoofdstuk begint met een korte uitleg over hoe inflatie door het CBS gemeten wordt en vervolgens wordt beschreven hoe de inflatie in Caribisch Nederland zich ontwikkelt over de tijd heen.
4.1. Meting inflatie
Om prijsveranderingen te kunnen berekenen, maakt het CBS gebruik van de ConsumentenPrijsIndex (CPI). De CPI geeft de kosten weer van een pakket goederen en diensten dat een gemiddeld huishouden aanschaft. Tabel 4.1.1 geeft weer naar welke goederen en diensten in Caribisch Nederland wordt gekeken voor het bepalen van de CPI.
Goederengroep | Bevat onder meer (geen uitputtende opsomming) |
---|---|
Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken | Brood en graanproducten, vlees, vis, zuivel, fruit, groenten, suiker, snoepgoed, kruiden en kant- en klaarmaaltijden. Koffie, thee, mineraalwater, frisdrank, vruchten- en groentesappen. |
Alcoholhoudende dranken en tabak | Gedestilleerde dranken, likeur, wijn en bier. Sigaretten, sigaren en shag. |
Kleding en schoenen | Herenkleding, dameskleding, kinder- en babykleding, kledingartikelen en toebehoren, wasserijen en stomerijen. Herenschoenen, damesschoenen, kinderschoenen en reparatie van schoenen. |
Huisvesting, water en energie | Doe-het-zelf-materialen, watervoorziening, elektriciteit en gas. |
Stoffering, huishoudelijke apparaten en dagelijks woningonderhoud | Meubelen en stoffering, vloerbedekking, huishoudtextiel, huishoudelijke apparaten, serviesgoed, gereedschap voor huis en tuin, schoonmaak- en onderhoudsproducten. |
Gezondheid | Medicijnen, brillen en lenzen, diensten van artsen en tandartsen. |
Vervoer | Auto's, motorfietsen, scooters, fietsen, brandstoffen, onderdelen en onderhoud van vervoermiddelen, taxi, personenvervoer per boot of vliegtuig. |
Communicatie | Post- en pakketdiensten, telefonie en internet. |
Recreatie en cultuur | Audio- en videoapparatuur, foto- en filmtoestellen, computers, gegevensdragers zoals cd's en usb-sticks, spellen, speelgoed en hobby's, sport- en kampeerartikelen, dierenarts, TV-abonnement, kranten, boeken en schrijfwaren. |
Onderwijs | Regulier onderwijs en volwasseneneducatie. |
Hotels en restaurants | Restaurants, cafés en accommodaties. |
Diverse goederen en diensten | Persoonlijke verzorging, sieraden, klokken en horloges, kinderopvang, verzekeringen en notarisdiensten. |
Om de CPI te kunnen berekenen wordt naar twee aspecten gekeken. Ten eerste wordt in kaart gebracht waar bewoners van de drie eilanden hun geld aan uit geven. Elk goed en elke dienst in dit (uitgaven)pakket krijgt een gewicht dat aangeeft hoe belangrijk dit is in het consumptiepatroon van de bewoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Met andere woorden, er wordt gekeken naar hoeveel geld personen uitgeven aan een bepaald goed of bepaalde dienst. Om de wegingsfactoren van de verschillende goederen en diensten te bepalen, is gebruik gemaakt van het Budgetonderzoek waarin bewoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitgebreid bevraagd zijn naar hun bestedingspatroon. Alle drie de eilanden hebben een apart (uitgaven)pakket en aparte gewichten. Deze gewichten staan in de volgende tabel weergegeven.
Bestedingscategorie | Bonaire | Sint Eustatius | Saba |
---|---|---|---|
Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken | 16 436 | 20 241 | 22 633 |
Alcoholhoudende dranken en tabak | 1 324 | 1 261 | 1 391 |
Kleding en schoenen | 4 346 | 3 811 | 3 588 |
Huisvesting, water en energie | 24 714 | 24 008 | 22 662 |
Stoffering, huishoudelijke apparaten | 5 118 | 5 042 | 4 911 |
Gezondheid | 1 923 | 1 334 | 1 419 |
Vervoer | 15 956 | 13 133 | 12 063 |
Communicatie | 7 617 | 9 123 | 7 194 |
Recreatie en cultuur | 3 224 | 4 506 | 2 686 |
Onderwijs | 529 | 1 319 | 2 057 |
Hotels en restaurants | 6 177 | 7 317 | 6 335 |
Diverse goederen en diensten | 12 636 | 8 905 | 13 061 |
Bovenstaande tabel toont dat in Caribisch Nederland huishoudens gemiddeld het meeste geld kwijt zijn aan voedingsmiddelen, huisvesting/water/energie en vervoer.41) Uitgangspunt bij de berekening van de CPI zijn dus de uitgaven die huishoudens doen. De uitgaven van huishoudens kunnen in de loop van de tijd veranderen, bijvoorbeeld doordat er nieuwe producten op de markt komen of omdat de samenstelling van de bevolking anders wordt. Om deze veranderingen zo goed mogelijk te volgen, wordt het wegingsschema van CPI periodiek aangepast.42)
Ten tweede wordt gekeken naar de kosten van de goederen en diensten die bewoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba kopen. Een deel van de prijzen wordt genoteerd door interviewers die langs winkels gaan. Daarnaast maakt het CBS gebruik van schriftelijke enquêtes, internetwaarneming en externe registraties. Op Bonaire worden van ongeveer 600 verschillende goederen en diensten bij ongeveer 125 berichtgevers de prijzen waargenomen. Op Saba en Sint Eustatius worden van ongeveer 350 goederen en diensten bij ongeveer 70 berichtgevers prijzen waargenomen. De nauwkeurigheid en representativiteit van de CPI worden gewaarborgd door van een groot en divers aantal producten maandelijks de prijs waar te nemen bij verschillende verkoopkanalen op alle drie de eilanden. Meer informatie over de CPI voor Caribisch Nederland is te vinden via: ConsumentenprijsindexBonaire, Sint Eustatius en Saba | CBS.
De CPI wordt dus berekend door te kijken naar wat bewoners van de BES-eilanden gemiddeld kopen én hoe duur deze producten zijn. De prijsverandering wordt vervolgens berekend door de CPI in een bepaalde periode te vergelijken met de CPI in een eerdere periode. Het is goed om te realiseren dat inflatie gaat over hoe prijzen veranderen over de tijd heen en niet over hoe hoog de prijzen zijn. Het is bekend dat het prijsniveau op de drie eilanden relatief hoog is. Het kleinschalige en insulaire karakter van Caribisch Nederland zorgt er bijvoorbeeld voor dat veel goederen geïmporteerd moeten worden. Indien de eilanden onderling met elkaar vergeleken worden, is het prijsniveau het hoogst op Saba: de consumentenprijzen op Saba zijn 18 procent hoger dan op Bonaire en op Sint Eustatius 11 procent hoger dan op Bonaire. Dit komt vooral omdat de prijzen van water en gas relatief hoog zijn op Saba en Sint Eustatius.43)
4.2.Trend allebestedingen
Er zijn verschillende manieren om de prijsveranderingen over de tijd heen te bekijken. De eerste manier is door de prijsontwikkeling te bekijken ten opzichte van een referentiejaar. In onderstaande figuur is het prijsniveau over de tijd heen weergegeven voor de drie eilanden afzonderlijk. Het jaar 2017 is hierbij het referentiejaar.44) Het indexcijfer voor dit jaar is daarom 100. Indien het prijsniveau in een bepaald jaar lager is dan in 2017 is het indexcijfer voor dat jaar lager dan 100 en indien het prijsniveau in een bepaald jaar hoger is dan in 2017 dan is het indexcijfer voor dat jaar hoger dan 100.
Jaar | Kwartaal | Bonaire (2017 = 100) | Sint Eustatius (2017 = 100) | Saba (2017 = 100) |
---|---|---|---|---|
2010 | 1e kwartaal | 88,75 | 81,2 | 86,88 |
2010 | 2e kwartaal | 89,06 | 81,68 | 87,19 |
2010 | 3e kwartaal | 89,44 | 81,46 | 87,84 |
2010 | 4e kwartaal | 89,67 | 82,15 | 88,17 |
2011 | 1e kwartaal | 92,45 | 86,9 | 90,96 |
2011 | 2e kwartaal | 93,52 | 90,26 | 93,18 |
2011 | 3e kwartaal | 94,6 | 90,6 | 93,65 |
2011 | 4e kwartaal | 95,36 | 91,06 | 94,73 |
2012 | 1e kwartaal | 95,8 | 92,65 | 96,1 |
2012 | 2e kwartaal | 96,29 | 94,96 | 96,79 |
2012 | 3e kwartaal | 96,81 | 94,78 | 96,51 |
2012 | 4e kwartaal | 97,95 | 95,56 | 97,02 |
2013 | 1e kwartaal | 98,17 | 96,26 | 97,28 |
2013 | 2e kwartaal | 97,75 | 96,62 | 97,75 |
2013 | 3e kwartaal | 98,5 | 96,35 | 97,89 |
2013 | 4e kwartaal | 99,13 | 97,56 | 98,16 |
2014 | 1e kwartaal | 99,45 | 98,64 | 98,64 |
2014 | 2e kwartaal | 99,87 | 99,38 | 99,7 |
2014 | 3e kwartaal | 100,01 | 99,65 | 100,4 |
2014 | 4e kwartaal | 99,98 | 99,08 | 100,19 |
2015 | 1e kwartaal | 98,82 | 97,59 | 100,12 |
2015 | 2e kwartaal | 98,92 | 97,66 | 100,56 |
2015 | 3e kwartaal | 99,08 | 99,18 | 99,98 |
2015 | 4e kwartaal | 98,77 | 98,43 | 100,05 |
2016 | 1e kwartaal | 99,35 | 97,98 | 100,41 |
2016 | 2e kwartaal | 99,33 | 97,59 | 100,59 |
2016 | 3e kwartaal | 99,71 | 98,27 | 100,17 |
2016 | 4e kwartaal | 99,31 | 98,68 | 99,76 |
2017 | 1e kwartaal | 99,45 | 99,01 | 99,39 |
2017 | 2e kwartaal | 99,77 | 100,13 | 99,57 |
2017 | 3e kwartaal | 100,37 | 100,4 | 98,89 |
2017 | 4e kwartaal | 100,4 | 100,46 | 102,14 |
2018 | 1e kwartaal | 103,28 | 101,01 | 102,28 |
2018 | 2e kwartaal | 102,79 | 101,35 | 102,76 |
2018 | 3e kwartaal | 103,87 | 101,48 | 103,28 |
2018 | 4e kwartaal | 103,83 | 101,57 | 102,18 |
2019 | 1e kwartaal | 103,96 | 101,75 | 102,88 |
2019 | 2e kwartaal | 103,94 | 101,75 | 103,23 |
2019 | 3e kwartaal | 105,11 | 102,2 | 103,58 |
2019 | 4e kwartaal | 106,1 | 102,59 | 102,99 |
2020 | 1e kwartaal | 104,99 | 103 | 103,3 |
2020 | 2e kwartaal | 102,92 | 100,9 | 102,39 |
2020 | 3e kwartaal | 100,07 | 98,82 | 101,93 |
2020 | 4e kwartaal | 100,55 | 99,34 | 102,16 |
2021 | 1e kwartaal | 101,59 | 98,73 | 101,96 |
2021 | 2e kwartaal | 103,28 | 99,64 | 103,45 |
2021 | 3e kwartaal | 104,4 | 101,21 | 105,22 |
2021 | 4e kwartaal | 106,33 | 102,03 | 106,23 |
2022 | 1e kwartaal | 110,96 | 103,56 | 108,79 |
2022 | 2e kwartaal | 112,94 | 107,28 | 111,89 |
2022 | 3e kwartaal | 117,17 | 110,34 | 115,46 |
2022 | 4e kwartaal | 114,96 | 111,32 | 116,52 |
2023 | 1e kwartaal | 115,95 | 111,81 | 116,45 |
2023 | 2e kwartaal | 118,15 | 110,86 | 117,69 |
2023 | 3e kwartaal | 119,44 | 110,3 | 118,67 |
2023 | 4e kwartaal | 119,68 | 110,23 | 117,91 |
2024 | 1e kwartaal | 119,91 | 111,36 | 118,66 |
2024 | 2e kwartaal | 121,16 | 113,6 | 120,09 |
2024 | 3e kwartaal* | 122,45 | 113,74 | 121,09 |
Zoals bovenstaande figuur laat zien, is er over de tijd heen sprake van een stijging van de CPI. Dit betekent dat goederen en diensten over de tijd heen duurder zijn geworden. De meeste economen zijn het erover eens dat een lichte stijging van de prijzen/inflatie gewenst is. De Europese Centrale Bank (ECB) streeft bijvoorbeeld naar een inflatie van twee procent.45) Indien prijzen zouden dalen (er wordt dan gesproken over deflatie), zouden personen en bedrijven namelijk mogelijk wachten met het doen van aankopen wat een negatieve invloed kan hebben op de economie.
Over het algemeen is voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba sprake van een vrij geleidelijke stijging van de prijzen over de tijd heen. Dit is ook wenselijk aangezien prijsontwikkelingen dan voor iedereen relatief voorspelbaar zijn. Een grote uitzondering is het jaar 2022. In dit jaar is er sprake van een piek wat betreft prijsstijgingen. Hierin zijn de BES-eilanden geen uitzondering: ook in andere landen was in dat jaar sprake van hoge inflatie.46) Vaak genoemde redenen voor deze wereldwijde piek in inflatie zijn het herstel na de COVID-19-pandemie en de Russische invasie in Oekraïne. Tot slot wordt duidelijk uit Figuur 4.2.1 dat de prijsstijging voor de drie eilanden min of meer of een verglijkbaar patroon heeft over de tijd.
Een tweede veel gebruikte manier om naar prijsontwikkelingen te kijken, is door middel van jaarmutaties. Dit betekent dat naar de CPI in een bepaalde periode gekeken wordt en deze vervolgens vergeleken wordt met de CPI in exact dezelfde periode een jaar eerder. Onderstaande figuur toont de CPI-jaarmutaties voor de drie BES-eilanden.
Jaartal | Kwartaal | Bonaire (% verandering van de CPI t.o.v. jaar eerder) | Sint Eustatius (% verandering van de CPI t.o.v. jaar eerder) | Saba (% verandering van de CPI t.o.v. jaar eerder) |
---|---|---|---|---|
2011 | 1e kwartaal | 4,2 | 7 | 4,7 |
2011 | 2e kwartaal | 5 | 10,5 | 6,9 |
2011 | 3e kwartaal | 5,8 | 11,2 | 6,6 |
2011 | 4e kwartaal | 6,3 | 10,8 | 7,4 |
2012 | 1e kwartaal | 3,6 | 6,6 | 5,7 |
2012 | 2e kwartaal | 3 | 5,2 | 3,9 |
2012 | 3e kwartaal | 2,3 | 4,6 | 3,1 |
2012 | 4e kwartaal | 2,7 | 4,9 | 2,4 |
2013 | 1e kwartaal | 2,5 | 3,9 | 1,2 |
2013 | 2e kwartaal | 1,5 | 1,7 | 1 |
2013 | 3e kwartaal | 1,7 | 1,7 | 1,4 |
2013 | 4e kwartaal | 1,2 | 2,1 | 1,2 |
2014 | 1e kwartaal | 1,3 | 2,5 | 1,4 |
2014 | 2e kwartaal | 2,2 | 2,9 | 2 |
2014 | 3e kwartaal | 1,5 | 3,4 | 2,6 |
2014 | 4e kwartaal | 0,9 | 1,6 | 2,1 |
2015 | 1e kwartaal | -0,6 | -1,1 | 1,5 |
2015 | 2e kwartaal | -1 | -1,7 | 0,9 |
2015 | 3e kwartaal | -0,9 | -0,5 | -0,4 |
2015 | 4e kwartaal | -1,2 | -0,7 | -0,1 |
2016 | 1e kwartaal | 0,5 | 0,4 | 0,3 |
2016 | 2e kwartaal | 0,4 | -0,1 | 0 |
2016 | 3e kwartaal | 0,6 | -0,9 | 0,2 |
2016 | 4e kwartaal | 0,5 | 0,3 | -0,3 |
2017 | 1e kwartaal | 0,1 | 1,1 | -1 |
2017 | 2e kwartaal | 0,4 | 2,6 | -1 |
2017 | 3e kwartaal | 0,7 | 2,2 | -1,3 |
2017 | 4e kwartaal | 1,1 | 1,8 | 2,4 |
2018 | 1e kwartaal | 3,9 | 2 | 2,9 |
2018 | 2e kwartaal | 3 | 1,2 | 3,2 |
2018 | 3e kwartaal | 3,5 | 1,1 | 4,4 |
2018 | 4e kwartaal | 3,4 | 1,1 | 0 |
2019 | 1e kwartaal | 0,7 | 0,7 | 0,6 |
2019 | 2e kwartaal | 1,1 | 0,4 | 0,5 |
2019 | 3e kwartaal | 1,2 | 0,7 | 0,3 |
2019 | 4e kwartaal | 2,2 | 1 | 0,8 |
2020 | 1e kwartaal | 1 | 1,2 | 0,4 |
2020 | 2e kwartaal | -1 | -0,8 | -0,8 |
2020 | 3e kwartaal | -4,8 | -3,3 | -1,6 |
2020 | 4e kwartaal | -5,2 | -3,2 | -0,8 |
2021 | 1e kwartaal | -3,2 | -4,1 | -1,3 |
2021 | 2e kwartaal | 0,3 | -1,2 | 1 |
2021 | 3e kwartaal | 4,3 | 2,4 | 3,2 |
2021 | 4e kwartaal | 5,7 | 2,7 | 4 |
2022 | 1e kwartaal | 9,2 | 4,9 | 6,7 |
2022 | 2e kwartaal | 9,4 | 7,7 | 8,2 |
2022 | 3e kwartaal | 12,2 | 9 | 9,7 |
2022 | 4e kwartaal | 8,1 | 9,1 | 9,7 |
2023 | 1e kwartaal | 4,5 | 8 | 7 |
2023 | 2e kwartaal | 4,6 | 3,3 | 5,2 |
2023 | 3e kwartaal | 1,9 | 0 | 2,8 |
2023 | 4e kwartaal | 4,1 | -1 | 1,2 |
2024 | 1e kwartaal | 3,4 | -0,4 | 1,9 |
2024 | 2e kwartaal | 2,5 | 2,5 | 2 |
2024 | 3e kwartaal* | 2,5 | 3,1 | 2 |
Zoals eerder beschreven, wordt een lichte inflatie (2 procent) over het algemeen als gunstig beschouwd. Zoals in bovenstaande figuur te zien, is in veel periodes sprake van een lichte inflatie. Grote uitzonderingen zijn de eerder beschreven piek in 2022 en een periode van deflatie tijdens de COVID-19-pandemie.47)
In het huidige onderzoek zijn vooral de meest recente inflatiecijfers interessant. Zoals in paragraaf 2.1 beschreven, is het wettelijk minimumloon in januari 2024 én in juli 2024 verhoogd. Figuur 4.2.2 laat zien dat de inflatie in het eerste kwartaal van 2024 op Bonaire 3,4 procent was, op Sint Eustatius -0,4 procent en op Saba 1,9 procent. Het inflatiecijfer op Bonaire was in het eerste kwartaal van 2024 dus het hoogst van de BES-eilanden. Dit inflatiecijfer ligt echter lager dan het inflatiecijfer in het laatste kwartaal van 2023, want toen was het inflatiecijfer 4,1 procent. Ook in het tweede en derde kwartaal van 2024 is de inflatie in Caribisch Nederland niet uitzonderlijk hoog: op Bonaire ligt het in beide kwartalen op 2,5 procent, op Sint Eustatius op respectievelijk 2,5 en 3,1 procent en op Saba in beide kwartalen op 2 procent.
Om actuele ontwikkelingen in kaart te brengen, is het interessant om naar kwartaalmutaties te kijken (in plaats van naar jaarmutaties). Hierbij wordt de CPI in een kwartaal vergeleken met de CPI een kwartaal eerder. In Figuur 4.2.3 worden de kwartaalmutaties van de CPI voor de BES-eilanden getoond.
Jaar | Kwartaal | Bonaire (% verandering van de CPI t.o.v. kwartaal eerder) | Sint Eustatius (% verandering van de CPI t.o.v. kwartaal eerder) | Saba (% verandering van de CPI t.o.v. kwartaal eerder) |
---|---|---|---|---|
2010 | 2e kwartaal | 0,3 | 0,6 | 0,4 |
2010 | 3e kwartaal | 0,4 | -0,3 | 0,7 |
2010 | 4e kwartaal | 0,3 | 0,8 | 0,4 |
2011 | 1e kwartaal | 3,1 | 5,8 | 3,2 |
2011 | 2e kwartaal | 1,2 | 3,9 | 2,4 |
2011 | 3e kwartaal | 1,2 | 0,4 | 0,5 |
2011 | 4e kwartaal | 0,8 | 0,5 | 1,2 |
2012 | 1e kwartaal | 0,5 | 1,7 | 1,4 |
2012 | 2e kwartaal | 0,5 | 2,5 | 0,7 |
2012 | 3e kwartaal | 0,5 | -0,2 | -0,3 |
2012 | 4e kwartaal | 1,2 | 0,8 | 0,5 |
2013 | 1e kwartaal | 0,2 | 0,7 | 0,3 |
2013 | 2e kwartaal | -0,4 | 0,4 | 0,5 |
2013 | 3e kwartaal | 0,8 | -0,3 | 0,1 |
2013 | 4e kwartaal | 0,6 | 1,3 | 0,3 |
2014 | 1e kwartaal | 0,3 | 1,1 | 0,5 |
2014 | 2e kwartaal | 0,4 | 0,8 | 1,1 |
2014 | 3e kwartaal | 0,1 | 0,3 | 0,7 |
2014 | 4e kwartaal | 0 | -0,6 | -0,2 |
2015 | 1e kwartaal | -1,2 | -1,5 | -0,1 |
2015 | 2e kwartaal | 0,1 | 0,1 | 0,4 |
2015 | 3e kwartaal | 0,2 | 1,6 | -0,6 |
2015 | 4e kwartaal | -0,3 | -0,8 | 0,1 |
2016 | 1e kwartaal | 0,6 | -0,5 | 0,4 |
2016 | 2e kwartaal | 0 | -0,4 | 0,2 |
2016 | 3e kwartaal | 0,4 | 0,7 | -0,4 |
2016 | 4e kwartaal | -0,4 | 0,4 | -0,4 |
2017 | 1e kwartaal | 0,1 | 0,3 | -0,4 |
2017 | 2e kwartaal | 0,3 | 1,1 | 0,2 |
2017 | 3e kwartaal | 0,6 | 0,3 | -0,7 |
2017 | 4e kwartaal | 0 | 0,1 | 3,3 |
2018 | 1e kwartaal | 2,9 | 0,5 | 0,1 |
2018 | 2e kwartaal | -0,5 | 0,3 | 0,5 |
2018 | 3e kwartaal | 1,1 | 0,1 | 0,5 |
2018 | 4e kwartaal | 0 | 0,1 | -1,1 |
2019 | 1e kwartaal | 0,1 | 0,2 | 0,7 |
2019 | 2e kwartaal | 0 | 0 | 0,3 |
2019 | 3e kwartaal | 1,1 | 0,4 | 0,3 |
2019 | 4e kwartaal | 0,9 | 0,4 | -0,6 |
2020 | 1e kwartaal | -1 | 0,4 | 0,3 |
2020 | 2e kwartaal | -2 | -2 | -0,9 |
2020 | 3e kwartaal | -2,8 | -2,1 | -0,4 |
2020 | 4e kwartaal | 0,5 | 0,5 | 0,2 |
2021 | 1e kwartaal | 1 | -0,6 | -0,2 |
2021 | 2e kwartaal | 1,7 | 0,9 | 1,5 |
2021 | 3e kwartaal | 1,1 | 1,6 | 1,7 |
2021 | 4e kwartaal | 1,8 | 0,8 | 1 |
2022 | 1e kwartaal | 4,4 | 1,5 | 2,4 |
2022 | 2e kwartaal | 1,8 | 3,6 | 2,8 |
2022 | 3e kwartaal | 3,7 | 2,9 | 3,2 |
2022 | 4e kwartaal | -1,9 | 0,9 | 0,9 |
2023 | 1e kwartaal | 0,9 | 0,4 | -0,1 |
2023 | 2e kwartaal | 1,9 | -0,8 | 1,1 |
2023 | 3e kwartaal | 1,1 | -0,5 | 0,8 |
2023 | 4e kwartaal | 0,2 | -0,1 | -0,6 |
2024 | 1e kwartaal | 0,2 | 1 | 0,6 |
2024 | 2e kwartaal | 1 | 2 | 1,2 |
2024 | 3e kwartaal* | 1,1 | 0,1 | 0,8 |
De meest recente cijfers zijn ook hier het meest interessant omdat de recente verhoging van het wettelijk minimumloon de aanleiding was om het huidige onderzoek te starten. Voor alle drie de eilanden geldt dat de prijsstijgingen voor alle drie de kwartalen in 2024 onder de twee procent liggen.
4.3.Per bestedingscategorie
Voor de berekening van bovenstaande inflatiecijfers is gekeken naar alle bestedingen samen. Deze cijfers laten geen uitzonderlijk hoge inflatiecijfers zien. Het is interessant om de inflatie in meer detail te bestuderen door naar de prijsontwikkelingen in afzonderlijke bestedingscategorieën te kijken. Het is mogelijk dat er bijvoorbeeld vooral sprake is van inflatie in sectoren waar relatief veel werknemers rond het wettelijk minimumloon betaald krijgen (zie hoofdstuk 2 voor meer informatie over lonen en bedrijfstakken).48) Ook andere beleidsmaatregelen (bijvoorbeeld subsidies op nutsvoorzieningen) kunnen inflatiecijfers van specifieke bestedingscategorieën beïnvloeden.49) In deze paragraaf wordt daarom meer inzicht gegeven in de prijsontwikkeling per bestedingscategorie.50) Aangezien de verhogingen van het wettelijk minimumloon de aanleiding zijn geweest voor dit onderzoek wordt nu gefocust op de cijfers van 2024 (kwartaal 1, kwartaal 2 en kwartaal 3). De volledige reeks van CPI-mutaties per bestedingscategorie vanaf 2010 is te vinden op StatLine.
In de volgende tabellen staan voor Bonaire (Tabel 4.3.1), Sint Eustatius (Tabel 4.3.2) en Saba (Tabel 4.3.3) zowel de jaarmutaties als de kwartaalmutaties voor de eerste drie kwartalen van 2024 weergegeven per bestedingscategorie.
Kwartaalmutatie | Kwartaalmutatie | Kwartaalmutatie | Jaarmutatie | Jaarmutatie | Jaarmutatie | |
---|---|---|---|---|---|---|
1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal* | 1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal* | |
Alle bestedingen | 0,2 | 1 | 1,1 | 3,4 | 2,5 | 2,5 |
Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken | 1,6 | 0,9 | 0,9 | 5,6 | 5,5 | 5,3 |
Alcoholhoudende dranken en tabak | 1,9 | 2,5 | 0,8 | 7,8 | 9,4 | 6,5 |
Kleding en schoenen | 0,6 | 1,8 | -0,3 | 7 | 6,9 | 3,8 |
Huisvesting, water en energie | 0,3 | 0,9 | 0,7 | -0,2 | -0,9 | 1,6 |
Stoffering, huishoudelijke apparaten | 2,1 | 1,4 | 1,5 | 7,9 | 8 | 5,5 |
Gezondheid | 5,4 | 5,1 | 1,8 | 14 | 19,2 | 20,3 |
Vervoer | -0,7 | 0,6 | 2,4 | 5,6 | 1,7 | 0 |
Communicatie | -14,1 | -0,2 | -0,6 | -14,1 | -14,4 | -14,9 |
Recreatie en cultuur | 0,6 | -0,5 | 2,8 | -0,5 | -0,2 | 1,2 |
Onderwijs | 0 | -0,1 | 19,4 | -1,6 | -1,7 | 17,4 |
Hotels en restaurants | 5,8 | 1,6 | 0,6 | 10,3 | 10,1 | 9,4 |
Diverse goederen en diensten | 0,3 | 1,3 | 0 | 5,3 | 4,3 | 2,5 |
Kwartaalmutatie | Kwartaalmutatie | Kwartaalmutatie | Jaarmutatie | Jaarmutatie | Jaarmutatie | |
---|---|---|---|---|---|---|
1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal* | 1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal* | |
Alle bestedingen | 1 | 2 | 0,1 | -0,4 | 2,5 | 3,1 |
Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken | 1,7 | 0,4 | 0 | 3,6 | 3,1 | 2,8 |
Alcoholhoudende dranken en tabak | 1,9 | 0,8 | 0 | 3 | 3,3 | 2,7 |
Kleding en schoenen | -3,4 | 2,5 | -1,1 | 7,6 | 5,8 | -4,3 |
Huisvesting, water en energie | 2 | 0,8 | -0,4 | 0,3 | 1,9 | 1,8 |
Stoffering, huishoudelijke apparaten | 1,5 | 0,2 | -2,5 | -8,4 | -4,8 | -3,2 |
Gezondheid | 0,3 | -1,2 | 0,1 | 0,7 | -0,8 | 0,5 |
Vervoer | 4,1 | 8,3 | 2,1 | -4,7 | 8,4 | 16,2 |
Communicatie | -9,4 | 2,6 | 0 | -9,4 | -7,1 | -7,1 |
Recreatie en cultuur | 1,4 | -0,4 | -0,4 | -3,1 | -1,3 | 0,4 |
Onderwijs | 3,1 | 0,5 | 4,3 | 7,2 | 8,2 | 7,4 |
Hotels en restaurants | 0 | 1 | 0 | 1,2 | 2,1 | 1,3 |
Diverse goederen en diensten | 0,3 | 2,3 | -0,1 | 1,2 | 3,1 | 2,6 |
Kwartaalmutatie | Kwartaalmutatie | Kwartaalmutatie | Jaarmutatie | Jaarmutatie | Jaarmutatie | |
---|---|---|---|---|---|---|
1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal* | 1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal* | |
Alle bestedingen | 0,6 | 1,2 | 0,8 | 1,9 | 2 | 2 |
Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken | 1,5 | 1,2 | 0,8 | 4 | 4 | 4 |
Alcoholhoudende dranken en tabak | 0,2 | 1,9 | 3 | 3,8 | 5 | 7,8 |
Kleding en schoenen | -3,2 | 2,2 | -0,9 | 4,8 | 3 | -4,2 |
Huisvesting, water en energie | -0,4 | 0,2 | 1,4 | -5,3 | -3,3 | 0,2 |
Stoffering, huishoudelijke apparaten | 1,5 | 0,9 | -0,9 | -3,5 | -0,2 | -1,3 |
Gezondheid | 1,1 | -3,7 | -0,2 | 2 | -3,1 | -2,3 |
Vervoer | -0,6 | 1,7 | 0,6 | 15,8 | 9,3 | 3,7 |
Communicatie | 10,4 | 1,3 | 0 | -3,4 | -2,1 | -2,1 |
Recreatie en cultuur | 1,5 | 0,4 | -0,3 | -3,4 | 0,4 | 2,5 |
Onderwijs | 3,1 | 0,5 | 4,3 | 7,2 | 8,2 | 6,9 |
Hotels en restaurants | 0,2 | 1,1 | 3,7 | 2 | 1,2 | 5,1 |
Diverse goederen en diensten | -0,6 | 3 | -0,4 | 1,2 | 2,6 | 1,7 |
Bovenstaande tabellen laten zien dat er grote verschillen zijn tussen de productgroepen wat betreft veranderingen in de prijzen. Zo zijn er voor het eerste kwartaal bij de productgroep communicatie vrij forse prijsdalingen. Dit geldt voor Bonaire en Sint Eustatius voor zowel de kwartaalmutaties als de jaarmutaties. Deze daling wordt veroorzaakt door een extra (incidentele) subsidie op internetabonnementen die op 1 januari 2024 is ingegaan. Voor Saba is deze daling niet te zien. Hier werd communicatie in het eerste kwartaal van 2024 10,4 procent duurder. Dit komt omdat in het vierde kwartaal van 2023 de communicatiekosten lager waren vanwege een eenmalige subsidie die de Eilandraad van Saba heeft verstrekt in november 2023.
Voor sommige productgroepen zijn er forse prijsstijgingen. Voorbeelden hiervan zijn de jaarmutaties van de bestedingscategorie gezondheid op Bonaire. Dit komt omdat zelfzorggeneesmiddelen hier in prijs gestegen zijn. Op Sint Eustatius zijn prijsstijgingen te zien voor vervoer. Dit komt onder andere doordat vliegtickets sterk in prijs gestegen zijn. Ook op Saba zijn er prijsstijgingen van vervoer. Verder zijn de prijzen van verschillende opleidingen op de BES-eilanden sterk in prijs gestegen.
Interessant in het kader van het voorliggende onderzoek zijn de prijsstijgingen voor hotels en restaurants op Bonaire. De prijzen liggen hier in 2024 afgerond 10 procent hoger dan in 2023: in het eerste kwartaal van 2024 was de inflatie voor deze bestedingscategorie 10,3 procent, in het tweede kwartaal 10,1 procent en in het derde kwartaal 9,4 procent. Dergelijke inflatiecijfers op Bonaire voor hotels en restaurants zijn in vergelijking met eerdere jaren vrij hoog.51) Op Sint Eustatius en Saba zijn dergelijk hoge prijsstijgingen in de horeca niet te zien. In hoofdstuk 2 is beschreven dat er veel banen zijn op Bonaire in de horeca én dat de lonen in de sector relatief laag zijn. In hoofdstuk 2 is ook beschreven dat het wettelijk minimumloon op Bonaire substantieel verhoogd is (de beleidsmatige verhoging was hier groter dan op Sint Eustatius en Saba). Mogelijk hebben de prijsstijgingen wat betreft hotels en restaurants te maken met de stijging van het wettelijk minimumloon. Dit is op basis van dergelijke beschrijvende analyses echter niet met zekerheid vast te stellen. Een deel van deze kosten (bijvoorbeeld duurdere hotelovernachtingen) zal naar verwachting overigens betaald worden door toeristen die het eiland bezoeken.
4.4.Conclusie en kanttekeningen
Op het eerste gezicht lijkt er geen sprake te zijn van een uitzonderlijk hoge inflatie na verhogingen van het wettelijk minimumloon in 2024. Dit is in lijn met meerdere wetenschappelijke onderzoeken waaruit naar voren komt dat het gevolg van verhogingen van het minimumloon op inflatie relatief beperkt is.52) Er dient echter een aantal kanttekeningen gemaakt te worden.
Ten eerste is op basis van dit onderzoek niet te zeggen wat de inflatie geweest zou zijn indien het wettelijk minimumloon niet verhoogd was. Of en zo ja wat de gevolgen zijn (geweest) van het verhogen van het wettelijk minimumloon is op basis van deze beschrijvende statistieken niet te zeggen. Daar komt bij dat niet alleen het wettelijk minimumloon is verhoogd, maar dat het kabinet een pakket aan maatregelen heeft doorgevoerd in 2024 met als doel het verhogen van het besteedbaar inkomen en het verlagen van de kosten van het levensonderhoud. Denk hierbij aan eerder genoemde maatregelen wat betreft het verlagen van de kosten van internet. Dergelijke maatregelen hebben een directe invloed op de prijzen. Verder zijn er ook lastenverlichtingen voor werkgevers doorgevoerd (door de werkgeverpremies te verlagen). Ook hierdoor kunnen eventuele gevolgen van de verhoging van het wettelijk minimumloon zijn afgezwakt.
Verder dient opgemerkt te worden dat de (substantiële) verhogingen van het wettelijk minimumloon recent plaats hebben gevonden: in januari en juli 2024. Het is mogelijk dat prijzen niet direct verhoogd worden, maar pas op lange(re) termijn doorberekend worden. Er zijn echter meerdere wetenschappelijke studies die concluderen dat verhogingen van prijzen, als ze plaatsvinden, meestal relatief snel volgen op verhogingen van het minimumlonen.53) Op basis hiervan zou de verwachting zijn dat toekomstige cijfers geen substantieel ander beeld laten zien. Het CBS publiceert de CPI-cijfers voor Caribisch Nederland per kwartaal. De volgende cijfers, die voor het laatste kwartaal van 2024, worden naar verwachting in januari 2025 gepubliceerd (en deze zullen voor iedereen vrij toegankelijk te raadplegen zijn op StatLine).
Ook dient gerealiseerd te worden dat de inflatiecijfers op basis van de CPI het prijsverloop weergeeft van een pakket goederen en diensten dat een gemiddeld huishouden van het betreffende eiland aanschaft. Het is noodzakelijk om naar het gemiddelde te kijken om een algemeen CPI-cijfer te kunnen berekenen. Uiteraard verschillen uitgavenpatronen tussen personen. Zo zijn er personen die niets of weinig uitgeven aan alcoholhoudende dranken en tabak en personen die hier relatief veel geld aan uitgeven. Met andere woorden de mate waarin de prijzen van aangeschafte goederen en diensten per persoon stijgen is afhankelijk van wat deze persoon exact koopt en gebruikt.
Tot slot is het goed om te realiseren dat de waargenomen inflatie niet per definitie overeen hoeft te komen met de inflatie die personen ervaren. Zo blijkt uit consumentenenquêtes dat mensen vaker het gevoel hebben dat de inflatie hoger is dan uit werkelijke prijzen lijkt. Dit wordt ook wel aangeduid met de term ‘gevoelsinflatie.’54) Hier zijn meerdere redenen voor. Zo vallen hogere prijzen en prijsstijgingen meer op dan prijzen die hetzelfde blijven of dalen. Deze ‘negativity bias’ is een bekend fenomeen in de wetenschappelijk literatuur.55) Een andere reden is dat voor het berekenen van inflatiecijfers de prijzen vergeleken worden met een jaar eerder (of een kwartaal eerder). Personen kunnen echter de neiging hebben om bij het vergelijken van prijzen langer terug te gaan in de tijd. Zoals in dit hoofdstuk beschreven zijn, ook bij gematigde jaarlijkse inflatiecijfers, de prijsverschillen over een langere periode groter.
41) Regioplan heeft ook onderzoek gedaan naar de kosten van het levensonderhoud in Caribisch Nederland. Ook in dat onderzoek kwam naar voren dat woonlasten, eten en drinken en vervoer de hoogste kostenposten zijn voor huishoudens. Zij hebben in dit onderzoek enkel gekeken naar noodzakelijke uitgaven en bijvoorbeeld niet naar luxeartikelen. Zie ook de minimumvoorbeeldbegrotingen die het Nibud opgesteld heeft voor het commissierapport.
40) Voor het bepalen van de wegingsfactoren van de verschillende goederen en diensten in de CPI is bij aanvang (in 2010) gebruikgemaakt van de consumptieve bestedingen uit het budgetonderzoek van de Nederlandse Antillen van 2004/2005. Vanaf 2014 zijn de wegingen gebaseerd op het budgetonderzoek dat in 2013 heeft plaatsgevonden op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. In 2018 zijn nieuwe wegingen vastgesteld voor de reeks 2017=100. Hiervoor zijn de gemiddelde consumptieve uitgaven van huishoudens in 2013 omgerekend naar het prijsniveau van 2017. De gewichten zijn per eiland verschillend. Recent is het budgetonderzoek opnieuw uitgevoerd in Caribisch Nederland. Op basis hiervan zullen de gewichten opnieuw bepaald zullen worden.
43) Zie de volgende publicatie voor meer informatie: Prijsniveaumeting Caribisch Nederland 2023 | CBS.
44) Dit is het referentiejaar omdat in 2018 de wegingen voor de producten opnieuw zijn vastgesteld.
45) Inflatie │De Nederlandsche Bank (dnb.nl)
46) Via deze link kunnen cijfers van de Wereldbank geraadpleegd worden.
47) Voor een onderzoek naar de prijsstijgingen in de jaren na de staatskundige transitie zie: Onderzoek naar prijzen in Caribisch Nederland.
48) Voor een beschrijving van enkele wetenschappelijke onderzoeken van verhogingen van het wettelijk minimumloon op prijzen zie ZBW discussion paper The effect of the minimim wage on prices.pdf (cbsp.nl)
49) Zie voor een voorbeeld hiervan het onderzoek waarbij de inflatie berekend is zonder de COVID-19 toeslagen: CPI Caribisch Nederland exclusief COVID-19 toeslagen | CBS.
50) Deze zijn ingedeeld volgens de Classification of Individual Consumption according to Purpose (COICOP). Dit is een classificatie van consumptieve uitgaven die wordt beheerd door de Verenigde Naties.
51) https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/84046NED/table?dl=AB1D2
52) Zie bijvoorbeeld The Effect of the Minimum Wage on Prices (econstor.eu).
53) ZBW discussion paper The effect of the minimim wage on prices.pdf
54) Zie bijvoorbeeld dit beschrijvende stuk van de Europese Centrale Bank.
55) Zie bijvoorbeeld: Rozin, P., & Royzman, E. B. (2001). Negativity bias, negativity dominance, and contagion. Personality and social psychology review, 5(4), 296-320.