Revisie statistieken uitgaven aan gezondheids- en welzijnszorg, 2021-2023

10. Vooruitblik

Met de publicatie van de gereviseerde cijfers voor de jaren 2021 t/m 2023 is de huidige revisie nog niet helemaal ten einde. De tabel met prijs- en volumeontwikkeling van de uitgaven aan gezondheids- en welzijnszorg zal in de loop van 2025 gereviseerd worden. Daarnaast zal gewerkt worden aan het toevoegen van oudere jaren aan de nu gepubliceerde tabellen. Gezien de ingrijpende wijzigingen van deze revisie (de dekking van de gehele sectie Q, het gebruik van declaraties en de methodiek om te corrigeren voor dubbeltellingen) is het niet mogelijk om de gehele reeks 1998-2020 op dezelfde manier samen te stellen als nu is gedaan voor de jaren 2021-2023. De verwachting is dat in ieder geval 2020 en 2019 toegevoegd zullen worden, en nader onderzoek moet uitwijzen of het ook mogelijk is om de jaren 2016-2018 toe te voegen. Omdat de cijfers vóór revisie (voor de jaren 1998-2022) beschikbaar blijven op StatLine (onder het thema “Archief”), zullen er dus in ieder geval meerdere jaren zijn met cijfers volgens de oude én de nieuwe aanpak.

Zoals in de inleiding reeds vermeld vindt er iedere vijf jaar een revisie plaats. Dat betekent dat er tussentijds geen ingrijpende wijzigingen zullen worden doorgevoerd. Omdat revisie-activiteiten vaak een lange doorlooptijd kennen, wordt nu al nagedacht over verdere verbeteringen van de statistiek. Op basis van de ervaringen van de huidige revisie, is er een aantal onderwerpen waaraan gedacht wordt.

Enkele voorbeelden:

  • Meer inzicht verwerven in de omvang én verdeling over aanbiedersgroepen van zorgactiviteiten in het kader van de Wmo en de Jeugdwet, en in de aansluiting op de cijfers over het sociaal domein in de CBS-statistieken over de financiën van gemeenten. Het gebruik van declaratiegegevens kan daar ongetwijfeld aan bijdragen. 
  • Meer inzicht verwerven in de omvang van eigen betalingen, en de verdeling daarvan over zowel aanbiedersgroepen als zorgtypes. Het gaat dan niet over het eigen risico en de eigen bijdragen in het kader van de verschillende zorgwetten, maar om wat mensen zelf betalen voor onverzekerde zorg. Onderzocht zal worden of met de volgende ronde van het Budgetonderzoek van het CBS, dat plaats zal vinden in 2026, meer inzicht in de eigen betalingen voor zorg verkregen kan worden. Ook zal gezocht worden naar mogelijke andere bronnen over dit onderwerp.
  • Verbeteren en wellicht uitbreiden van de huidige cijfers naar zorgtype. Het gaat dan bijvoorbeeld om het completer maken van de cijfers over het zorgtype preventie en het mogelijk toevoegen van een zorg(sub)type voor jeugdgezondheidszorg. 
  • Gebruik maken van de informatie die beschikbaar komt door de uitbreiding, met ingang van verslagjaar 2024, van de populatie zorgaanbieders die verplicht zijn om jaarlijks maatschappelijke verantwoording af te leggen. Omdat in die verantwoording opbrengsten per wet gerapporteerd worden, kan wellicht de financieringsverdeling in de Zorgrekeningen verder verbeterd worden.
  • Meer inzicht verwerven in de subklassen van de sectie Q waar nu nog weinig gegevens over zijn, zeker waar het gaat om de uitsplitsing naar zorgtypes. Een nog grotere inzet van het gebruik van jaarverslagen en het typeren van eenheden op basis van internet-informatie biedt wellicht mogelijkheden, maar is erg arbeidsintensief.