1920: Aardolie

Tot de grootschalige winning van aardolie op gangkwam, werden al duizenden jaren andere oliën gebruikt, zoals lijnzaadolie en walvisolie. Het gebruik van aardolie in Nederland begon in 1862 toen het eerste vat vanuit de Verenigde Staten aankwam in de haven van Rotterdam. Aardolie was toen nog een klein relatief schalig product met weinig toepassingen, namelijk voor verlichting en als smeermiddel in onder andere stoommachines. Vermoedelijk zat er kerosine in het vat, wat toen gebruikt werd voor verlichting. Hoewel het dus nog een klein product was, kwam in 1900 toch al 4 procent van de Nederlandse energievoorziening uit aardolieproducten.

Olieveld Schoonebeek van de Nederlandse Aardolie Maatschappij
© Nederlandse Aardolie Maatschappij
Olieveld Schoonebeek van de Nederlandse Aardolie Maatschappij.

Begin twintigste eeuw werden kleine raffinaderijen gebouwd om aan de groeiende vraag naar olieproducten te voldoen. De auto kwam op en deze reed op een ander aardoliederivaat, benzine. Ook de vliegtuigen die in deze tijd hun intrede deden, vlogen nog op benzine. In Nederland steeg het eerste vliegtuig op in 1909 vanaf vliegveld Etten-Leur. Een mijlpaal voor het wegverkeer was de opening van het eerste tankstation voor auto’s bij Zeist, in 1920. Olieproducten kregen ook al snel militaire toepassingen: met tanks, marineschepen en gevechtsvliegtuigen werd de brandstofvoorziening bij oorlogen cruciaal.

Invoer van aardolie in Nederland, 1863-1890
jaarInvoer aardolie (mln kg)
18657
187045
187534
188049
188577
1890104

Al met al werden aardolieproducten steeds belangrijker in de wereldeconomie. Vanaf 1923 begon het verbruik van aardolie sterk te groeien. In 1923 was het aandeel van het energieverbruik in Nederland met 7 procent nog een stuk lager dan dat van steenkool. In 1936 werd de eerste grote raffinaderij in Pernis geopend, die later uit zou groeien tot de grootste raffinaderij van Europa. In dat jaar maakte aardolie 10 procent van het energieverbruik uit. Vlak voor en na afloop van de Tweede Wereldoorlog groeide het verbruik met meer dan 10 procent per jaar.

Versneld gebruik in de jaren zestig en zeventig

De sterkste versnelling van het verbruik van olieproducten viel, ironisch genoeg, samen met de start van de bouw van de steenkoolmijn Beatrix in 1954. Deze mijn is nooit in gebruik genomen, omdat aardolie een goedkopere en effectiever in te zetten energiedrager bleek te zijn, vooral voor industriële processen. Aardolie is een diverse vloeistof waaruit door raffinage producten als lpg, benzine, kerosine, diesel en stookolie gemaakt kan worden. Elk van deze producten kent zijn eigen toepassing: benzine voor wegverkeer, kerosine voor de luchtvaart (vanaf de komst van de straalmotor), stookolie voor de scheepvaart en in elektriciteitscentrales, diesel voor wegverkeer, de industrie en verwarming van gebouwen, en tot slot vloeibaar gemaakt aardoliegas (liquefied petroleum gas, lpg) voor diverse toepassingen zoals wegverkeer, industrie, landbouw en het verwarmen van woningen. Alleen voor de staalindustrie bleef steenkool cruciaal.

Energieverbruik van aardolie, inclusief aardolieproducten
jaarAardolieverbruik (PJ)
1850
1851
1852
1853
1854
1855
1856
1857
1858
18590
18600
18610
18620
18630
18640,2
18650,2
18660,3
18670,5
18680,6
18690,6
18700,6
18710,8
18720,8
18731,1
18741,2
18751,4
18761,3
18771,5
18781,6
18791,8
18802,0
18812,2
18822,5
18832,8
18843,2
18853,3
18863,6
18871,6
18883,8
18894,2
18904,4
18914,8
18925,2
18935,5
18946,0
18956,4
18966,5
18976,9
18987,3
18997,2
19007,3
19017,7
19028,1
19038,3
19047,7
19058,0
19068,2
19078,1
19087,9
19097,9
19107,9
19118,0
19128,0
19137,3
19147,9
19157,9
19168,1
19174,2
19180,0
191914
192019
192115
192216
192321
192425
192526
192628
192734
192832
192936
193037
193143
193235
193337
193435
193540
193644
193757
193863
193973
194025
19413
19423
19431
19440
19450
194657
194778
194886
1949102
1950126
1951138
1952146
1953157
1954194
1955226
1956281
1957290
1958325
1959371
1960446
1961488
1962573
1963667
1964766
1965865
1966918
1967956
19681022
19691081
19701189
19711131
19721221
19731247
19741095
1975999
19761192
19771115
19781125
19791247
19801199
19811091
1982906
1983863
1984874
1985833
1986928
1987942
1988975
1989959
19901059
19911049
19921062
19931072
19941093
19951121
19961149
19971150
19981157
19991156
20001159
20011189
20021220
20031306
20041306
20051305
20061315
20071321
20081239
20091207
20101256
20111201
20121217
20131144
20141131
20151136
20161173
20171189
20181160
20191116
20201096
20211114
20221063
2023**1087
2024
2025

De groei van het olieverbruik vanaf de jaren ’50 hing samen met olievondsten in het Midden-Oosten. Ze werd mede gefinancierd door geld uit het Marshallplan, waarvan 20 procent werd besteed aan olie-gerelateerde investeringen. In 1954 groeide het olieverbruik met 24 procent ten opzichte van 1953. De hierop volgende tien jaar waren groeipercentages van 10 à 20 procent normaal. Aardolie was niet simpelweg de vervanger van steenkool, maar zorgde voor uitbreiding van de industrie en de sterke groei van het wegverkeer. In 1960 verbruikte Nederland voor het eerst meer energie uit aardolie dan uit steen- en bruinkool. Dit leidde er mede toe dat de bouw van de Beatrix-mijn in 1962 werd stilgelegd. Een andere aanleiding was het recent ontdekte gasveld bij Slochteren.

Goedkope olie uit Midden-Oosten

Dat er zo snel van steenkool naar aardolie werd overgestapt kwam onder andere doordat het makkelijker te vervoeren is. Ook gaf olie veel minder smog. Daarnaast was het relatief goedkoop. Er kwam veel goedkope olie uit het Midden-Oosten naar Europa, omdat hier een heel competitieve markt was ontstaan. De landen in het Midden-Oosten wilden graag verkopen, en in Europa namen bedrijven de raffinage en distributie op zich. De Verenigde Staten stonden hier in de eerste decennia na de oorlog enigszins buiten. Ze beschermden hun eigen oliewinning tegen de buitenlandse markt.

Tussen 1960 en 1973 had aardolie het grootste aandeel in de Nederlandse energievoorziening, tot aardgas in volume aardolie voorbijstreefde. Het hoogste aardolieverbruik in Nederland vond plaats in 2007. In dat jaar werd 1320 petajoule verbruikt. Hierna daalde het verbruik door de wereldwijde kredietcrisis. De internationale handel nam sterk af en ook de grote petrochemische industrie van Nederland werd geraakt. Hoewel de wereldwijde economie na enkele jaren weer opkrabbelde, is het verbruik van aardolie na 2007 blijven dalen. Onder meer de energietransitie speelde daarbij een rol. Door de sterkere daling van het aardgasverbruik werd olie in 2022 relatief gezien toch weer de belangrijkste energiedrager.

Bronnen