1826: Steenkool

De eerste steenkoolwinning in Nederland dateert uit de dertiende eeuw. Steenkool is langdurig onder hoge druk samengeperst organisch materiaal. De meeste steenkool ontstond tussen ruwweg 350 en 300 miljoen jaar geleden, een tijdperk dat wordt aangeduid met Carboon. De steenkoolvorming was zo intens dat de CO2-concentratie in de atmosfeer daalde. Je zou steenkool kunnen zien als turf in een verdere mate van droging en verdichting.

Oranje Nassaumijn I op het terrein waar nu het CBS gevestigd isOranje Nassaumijn I op het terrein waar nu het CBS gevestigd is.

Hogere temperaturen

Het voordeel van steenkool is dat het een grotere energie-inhoud (verbrandingswaarde) heeft dan turf, waardoor hogere temperaturen te verkrijgen zijn. Door steenkool te verhitten kan een nog zuiverder brandstof worden gemaakt: cokes. Deze kwamen in de loop van de negentiende eeuw in zwang. Stoommachines waren in die eeuw belangrijke aanjagers van economische ontwikkeling. Vanwege de grotere verbrandingswaarde was de stoom voor stoommachines eenvoudiger te produceren met steenkool of cokes dan met hout of turf.

Energieverbruik van steenkool
jaarEnergieverbruik steenkool (PJ)
18004,3
18014,5
18024,5
18033,1
18043,6
18053,6
18063,8
18073,0
18082,7
18092,6
18102,3
18112,2
18122,2
18132,4
18142,4
18152,6
18162,3
18173,3
18183,7
18193,9
18204,1
18214,3
18224,2
18234,3
18245,1
18256,2
18266,5
18276,8
18287,5
18297,2
18307,6
18315,9
18328,0
18337,2
18346,0
18357,0
18367,6
18378,6
18389,8
18399,4
184011,1
184110,2
18429,8
184310,6
18449,8
184514,2
184610,7
184713,4
184812,8
184912,9
185015,0
185114,2
185216,2
185315,4
185418,2
185520,3
185619,7
185719,5
185821,6
185922,9
186028,3
186124,9
186224,9
186324,7
186436,5
186541,8
186644,7
186744,9
186846,6
186948,0
187053,7
187154,3
187258,1
187355,6
187451,5
187558,7
187667,6
187768,2
187872,6
187978,1
188086,4
188187,0
188287,8
188395,5
188497,1
1885101,5
1886102,3
1887104,0
1888115,7
1889112,7
1890108,6
1891126,3
1892119,6
1893120,9
1894122,3
1895122,0
1896131,4
1897137,9
1898135,7
1899139,8
1900154,309
1901150,336
1902149,669
1903159,819
1904169,94
1905174,812
1906190,24
1907196,388
1908200,216
1909211,091
1910221,067
1911234,639
1912265,611
1913294,843
1914268,566
1915276,278
1916255,165
1917174,324
1918154,723
1919219,281
1920220,577
1921236,532
1922278,109
1923274,498
1924309,401
1925328,443
1926331,783
1927368,108
1928382,696
1929419,671
1930411,21
1931402,066
1932389,81
1933394,426
1934398,05
1935374,264
1936384,237
1937420,943
1938405,044
1939432,272
1940356,676
1941365,846
1942351,013
1943353,563
1944238,015
1945169,801
1946305
1947367
1948392
1949417
1950456
1951474
1952462
1953473
1954485
1955493
1956513
1957474
1958450
1959426
1960439,4
1961431,5
1962457,9
1963470,7
1964415,7
1965379,2
1966351,5
1967323,4
1968296,9
1969270,8
1970208,7
1971149
1972125
1973126,3
1974127,1
197598,4
1976103,3
1977105,9
1978125,9
1979142,9
1980162,4
1981185,9
1982149,2
1983204,1
1984260,2
1985260,1
1986259,5
1987267,1
1988318,8
1989323,1
1990366,9
1991335,6
1992335,3
1993336,6
1994367,2
1995373,6
1996361,1
1997351,7
1998357,9
1999312,3
2000325,2
2001346,2
2002348
2003359,3
2004354,6
2005338,6
2006323,9
2007351,8
2008333,5
2009312,4
2010315,5
2011311,4
2012341,1
2013342,9
2014378,8
2015464,3
2016430,2
2017385,7
2018345,9
2019268,9
2020172
2021234,4
2022231,6
2023**158,2

Eerste stoomtrein

Na een aanvankelijke daling aan het begin van de negentiende eeuw begon het steenkoolverbruik in Nederland vanaf ongeveer 1820 toe te nemen. Vanaf dat jaar groeide het steenkoolverbruik gedurende de hele negentiende eeuw nagenoeg continu. Er waren geregeld periodes met een groei van meer dan 10 procent per jaar. Enkele mijlpalen uit de steenkooltransitie waren het eerste stoomschip dat in 1816 Veere aandeed (en hier steenkool bunkerde), de oprichting van de eerste gasfabriek in Rotterdam in 1826 en de eerste stoomtrein, op steenkool, tussen Amsterdam en Haarlem in 1839.

Steenkool via spoor

In de tweede helft van de negentiende eeuw versnelde de groei. Ook veranderde in 1864 de manier waarop de steenkool vanuit het buitenland werd aangevoegd. In dat jaar begon namelijk het transport van steenkool via het spoor, als aanvulling op het vervoer via het water. Rond 1870 begon de industrie in het Ruhrgebied te groeien, waardoor de internationale vraag naar steenkool verder toenam. Ook in Nederland bleef het steenkoolverbruik vanaf 1875 sterk groeien. Dit verbruik was vooral industrieel van aard, zoals in kleine hoogovens, kalkbranderijen, steen- en dakpannenfabrieken, (jenever)stokerijen, brouwerijen en diverse veredelingsindustrieën, zoals koffiebranderijen en suikerraffinaderijen. Daarnaast kwamen er in vele gemeenten gasfabrieken die gas uit steenkool produceerden, wat werd gebruikt voor verlichting. Dit gas werd via een leidingsysteem naar afnemers verdeeld.

Eigen mijnen

In de gehele negentiende eeuw bleef invoer bleef de pijler onder de groei van het steenkoolverbruik. Dit veranderde in de twintigste eeuw toen de winning in Limburg sterk ging toenemen. In 1899 werd de eerste steenkool gewonnen uit de mijnen van Oranje Nassau, een particulier bedrijf. Later werd ook steenkool gewonnen door de Staatsmijnen, een organisatie in handen van de overheid. In 1906 werd de eerste steenkool gewonnen in de Staatsmijn Wilhelmina. Op een onderbreking vanwege de Eerste Wereldoorlog na bleef de winning en het verbruik in Nederland hard groeien tot 1929. Dat jaar was er een wereldwijde Depressie, gevolgd door een recessie in de jaren ’30.

Laatste gasfabriek

Na de Tweede Wereldoorlog groeide het steenkoolverbruik verder om een piekverbruik van 513 petajoule te bereiken in 1956. Daarna verloor steenkool lange tijd terrein aan aardolie en later ook aan aardgas. De afbouw van het gebruik van stadsgas dat werd geproduceerd uit steenkool laat deze trend goed zien. Het stadsgas uit de gasfabrieken werd via een leidingstelsel bij de klant gebracht. Huishoudens gebruikten het onder andere om mee te koken. Na een korte dip in de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog groeide de afzet van stadsgas tot 1952. Vanaf 1957 ging de productie dalen, waarna, na een klein piekje in de koude winter van 1963, de laatste gasfabriek in 1969 werd gesloten. De locaties van de vele gasfabrieken bleken later verontreinigd te zijn met restproducten van de steenkoolvergassing. Hierdoor moest veel vervuilde grond worden afgevoerd of lokaal worden gereinigd.

Productie van stadsgas uit steenkool door openbare gasbedrijven
jaarProductie openbare gasbedrijven (PJ)
19358,5
19368,3
19378,4
19388,7
19399,0
19409,7
194110,9
194212,5
194312,4
194410,3
19453,8
19469,9
194711,5
194812,7
194912,8
195013,3
195113,4
195213,5
195312,6
195413,3
195513,2
195612,4
195711,4
195811,2
195910,1
19609,1
19618,4
19628,5
19639,0
19647,5
19655,9
19663,3
19670,9
19680,1
19690,0
1970

In 1973 stopten de Staatsmijnen met winning en in 1974 sloot Oranje Nassau de periode van steenkoolwinning in Nederland af. De Nederlandse Staatsmijnen ging over in de Koninklijke DSM NV, een succesvol chemisch bedrijf waaruit het grote industriecomplex Chemelot bij Geleen is ontstaan. In Heerlen werden later vestigingen van overheidsorganisaties zoals het CBS en de Belastingdienst gevestigd. De huidige vestiging van het CBS in Heerlen is precies geplaatst bovenop schacht III van de Oranje Nassaumijn 1.

De tijdelijke terugkeer van steenkool

In 1975 was het steenkoolverbruik gedaald naar onder de 100 petajoule, het niveau van rond 1885. Vanaf dat moment werd beleid ingezet dat leidde tot de terugkeer van steenkool in de energiemix. Behalve in de ijzer- en staalindustrie ging steenkool gebruikt worden in elektriciteitscentrales. Hierdoor steeg het steenkoolverbruik verder tot 350 petajoule. Na 2010 werden moderne kolencentrales gebouwd in Rotterdam en de Eemshaven. In 2015 piekte het steenkoolverbruik zelfs op ongeveer 450 petajoule, doordat de oude en nieuwe kolencentrales tegelijk actief waren. 2029 zal het laatste jaar worden waarin de nieuwe kolencentrales actief zijn, want vanaf 2030 mag steenkool niet meer worden gebruikt voor elektriciteitsopwekking in Nederland.

Bronnen