Financieringsmonitor 2021

8. Verwachte financieringsbehoefte

Het aandeel mkb-bedrijven in de business economy dat een financieringsbehoefte verwacht te hebben in het komende jaar is vergelijkbaar met de vorige meting. In de grootteklassen klein- en middenbedrijf is wel een duidelijke afname te zien. Bij een kwart van het mkb met een verwachte behoefte heeft die behoefte direct te maken met de gevolgen van het coronavirus. Bedrijven die het komende jaar (vanaf juli 2021) externe financiering verwachten nodig te hebben, zijn bovendien vaker negatief over de ontwikkeling van hun liquiditeit in dat jaar en hebben vaker belemmeringen ervaren als gevolg van het coronavirus.

In dit hoofdstuk worden de resultaten van de laatste stap, de financiering in de toekomst, in de zoektocht naar financiering door het bedrijfsleven verder uiteengezet. De volgende figuur geeft de positie van dit hoofdstuk in het gehele proces weer.

figuur8

8.1 Verwachte financieringsbehoefte van het mkb gelijk gebleven

In totaal verwacht 13 procent van het mkb in de business economy een financieringsbehoefte te zullen hebben in de periode van 1 juli 2021 tot 1 juli 2022. Dit is vergelijkbaar met de vorige meting: toen was dit 14 procent. Bij die uitsplitsing naar bedrijfsgrootte zijn wel verschillen te zien ten opzichte van de vorige meting. De verwachte financieringsbehoefte is afgenomen in het kleinbedrijf (van 21 procent naar 15 procent) en het middenbedrijf (van 26 procent naar 13 procent). Beide afnames zijn statistisch significant. Bij het grootbedrijf lijkt een toename ten opzichte van de vorige meting te zien, maar deze is niet statistisch significant. Over het algemeen neemt het aandeel bedrijven met een verwachte financieringsbehoefte neemt toe met de bedrijfsgrootte: van 12 procent bij het microbedrijf tot 19 procent bij het grootbedrijf.

8.1.1 Aandeel bedrijven met een verwachte toekomstige externe financieringsbehoefte1)
Land2021 (%)2021, marge (%)2020 (%)2020, marge (%)2019 (%)2019, marge (%)2018 (%)2018, marge (%)
Mkb12,510,3 – 14,714,012,1 – 15,914,712,5 – 16,814,011,9 – 16,1
Bedrijfsgrootte
Micro12,09,4 – 14,712,410,1 – 14,612,59,9 – 15,113,010,4 – 15,6
Klein15,112,7 – 17,520,918,3 – 23,521,919,0 – 24,916,714,2 – 19,3
Midden13,410,7 – 16,226,222,3 – 30,126,822,9 – 30,721,417,9 – 24,9
Groot19,314,0 – 24,716,311,4 – 21,221,616,4 – 26,721,815,9 – 27,8
1)Het gaat hier om 95%-betrouwbaarheidsinterval marges, zie de onderzoeksverantwoording voor meer toelichting op de weergegeven marges.

Net als in de vorige meting verwachten bedrijven in de sectoren landbouw en nijverheid het vaakst een financieringsbehoefte te hebben in het komende jaar. Ook jongere bedrijven verwachten vaker deze behoefte te hebben dan oudere bedrijven.

Van de bedrijven die een financieringsbehoefte verwachten in het komende jaar denkt 23 procent dit geld nodig te hebben voor doelen die gerelateerd zijn aan het overbruggen van een moeilijke periode vanwege het coronavirus en/of het voldoen aan betalingsverplichtingen als gevolg van het coronavirus.

8.2 Bedrijven met toekomstige financieringsbehoefte verwachten vaker onvoldoende liquiditeit 

Het aandeel bedrijven dat een financieringsbehoefte verwacht in het komende jaar (13 procent) is lager dan het aandeel bedrijven dat behoefte aan nieuwe externe financiering had in de periode 1 juli 2020 tot 1 juli 2021 (19 procent, zie hoofdstuk 4). Van de bedrijven in het mkb dat in deze periode een financieringsbehoefte had, verwacht bijna de helft ook een behoefte in het komende jaar. Bij bedrijven zonder een behoefte in het afgelopen jaar is dit 6 procent.

Bedrijven met en zonder verwachte financieringsbehoefte hebben even vaak positieve verwachtingen over de financiële ontwikkeling van het eigen bedrijf in het komende jaar. Van het mkb mét een verwachte behoefte denkt 63 procent winst te zullen maken in het komende jaar. Dat is precies even veel als bij bedrijven zónder die verwachte behoefte. Het verschil in het aandeel dat uitgaat van een negatief resultaat in het komende jaar is iets groter: dit is 9 procent van de groep met verwachte behoefte versus 5 procent bij de groep zonder.

Met betrekking tot de verwachte liquiditeit zijn wel verschillen te zien tussen beide groepen. Voor de groep zónder verwachte financieringsbehoefte geldt dat 93 procent verwacht in het komende jaar genoeg liquide middelen te hebben om aan korte termijn betalingsverplichtingen te voldoen. Bij bedrijven mét verwachte behoefte is dit slechts 74 procent. Het lijkt er dus op dat bij het mkb dat in het komende jaar een financieringsbehoefte verwacht, dit vaker zal zijn vanuit noodzaak (pull-factor), omdat ze niet genoeg liquide middelen hebben om aan hun verplichtingen te kunnen voldoen.

8.2.1 Aandeel mkb-bedrijven wat voldoende liquide middelen verwacht
 janeeweet niet
Wel verwachte financieringsbehoefte74818
Geen verwachte financieringsbehoefte9316

Over het algemeen hebben bedrijven in het mkb die in zekere mate belemmerd zijn door de gevolgen van het coronavirus bijna vier keer zo vaak een toekomstige financieringsbehoefte (20 procent) dan bedrijven die daar (helemaal) niet door belemmerd worden in hun bedrijfsvoering (5 procent). Deze verschillen zijn statistisch significant. Bij de bedrijven die belemmeringen hebben ervaren door het coronavirus zal vaker sprake zijn van een financieringsbehoefte uit noodzaak.