Financieringsmonitor 2021

4. Behoefte aan externe financiering

De financieringsbehoefte in het mkb in de business economy is licht afgenomen. Tussen juli 2020 en juli 2021 had 19 procent van die bedrijven behoefte aan externe financiering. Een jaar eerder was dit nog 22 procent. In elke grootteklasse is deze daling terug te zien. Bedrijven zonder externe financieringsbehoefte financieren liever met intern eigen vermogen.

In dit hoofdstuk worden de resultaten van de eerste stap, behoefte, in de zoektocht naar financiering door het bedrijfsleven verder uiteengezet. De volgende figuur geeft de positie van dit hoofdstuk in het gehele proces weer.

figuur4
 

4.1 Behoefte aan externe financiering afgenomen

De behoefte aan externe financiering tussen juli 2020 en juli 2021 is licht afgenomen ten opzichte van het jaar daarvoor. Toen had nog 22 procent van het mkb in de business economy financiering nodig, nu is dat afgenomen naar 19 procent. Deze afname is in elke grootteklasse terug te zien. In de afgelopen jaren was de financieringsbehoefte van het microbedrijf steeds aanzienlijk lager dan in andere grootteklassen (vorig jaar was dit een verschil van ongeveer 9 procentpunt). Wanneer grootteklassen met elkaar vergeleken worden, liggen de aandelen bedrijven met een financieringsbehoefte nu dichter bij elkaar.

4.1.1 Aandeel bedrijven met een externe financieringsbehoefte1)
Land2021 (%)2021, marge (%)2020 (%)2020, marge (%)2019 (%)2019, marge (%)2018 (%)2018, marge (%)
Mkb18,916,3 – 21,522,019,6 – 24,519,617,3 – 21,923,621,0 – 26,3
Bedrijfsgrootte
Micro18,014,9 – 21,120,517,6 – 23,516,613,8 – 19,522,719,4 – 25,9
Klein23,020,2 – 25,928,825,8 – 31,830,227,0 – 33,526,623,6 – 29,6
Midden22,619,1 – 26,129,725,7 – 33,831,427,4 – 35,531,027,0 – 35,0
Groot17,912,7 – 23,029,723,6 – 35,928,722,8 – 34,623,217,4 – 28,9
1)Het gaat hier om 95%-betrouwbaarheidsinterval marges, zie de onderzoeksverantwoording voor meer toelichting op de weergegeven marges.

Voor het klein- en middenbedrijf is de afname statistisch significant: de betrouwbaarheidsmarges van 2020 en 2021 overlappen elkaar niet. Voor deze grootteklassen is er dus sprake van een ontwikkeling. Voor de andere grootteklassen en het gehele mkb zijn de veranderingen in financieringsbehoefte niet statistisch significant. Dit betekent dat er geen sprake hoeft te zijn van een ontwikkeling, maar dat dit ook een uiting kan zijn van de toevalskans die nu eenmaal in iedere steekproef zit.

De afname in behoefte is terug te zien in elke bedrijfstak en is het grootst in de sectoren zakelijke dienstverlening en onroerend goed en reparatie. Bedrijven in de sectoren handel, vervoer en horeca en nijverheid hebben het vaakst een financieringsbehoefte: respectievelijk 24 en 22 procent had behoefte aan nieuwe externe financiering. Bij de sector handel, vervoer en horeca is dit mogelijk een direct gevolg van de contact-beperkende maatregelen vanwege het coronavirus. Volgens CBS (2021g) had de sector horeca de grootste behoefte aan extern vermogen om aan hun betalingsverplichtingen veroorzaakt door de coronacrisis te kunnen voldoen. CBS (2021h) laat daarnaast zien dat export en import in de industrie (de sector nijverheid bestaat grotendeels uit bedrijven in de industrie) substantieel is afgenomen in 2020 ten opzichte van een jaar daarvoor. Dit kan mogelijk verklaren waarom de behoefte in deze sectoren hoger is dan in andere sectoren.

Ook de financieringsbehoefte van zowel jonge als oude bedrijven is ten opzichte van de vorige meting afgenomen. Wel is het aandeel jonge bedrijven (jonger dan 5 jaar) met een behoefte aan nieuwe externe financiering nog steeds hoger dan het aandeel bij oude bedrijven.

Snelle groeiers (33 procent), sociale ondernemingen (28 procent) en innovatieve bedrijven (26 procent) kunnen nieuwe externe financiering het vaakst gebruiken. Zij hebben externe middelen nodig om groei te faciliteren of beschikken over een kleinere financiële buffer of kennen onzekerheid over toekomstige kasstromen waardoor externe financiering eerder nodig is. Dochterbedrijven (12 procent) hebben juist het minst vaak behoefte aan extern geld. Dit type bedrijven heeft makkelijker toegang tot interne middelen binnen het concern. Ook hier is bij elk type onderneming een afname in de financieringsbehoefte te zien ten opzichte van de vorige meting. Verschillen in financieringsbehoefte zijn ook terug te zien bij de verschillende levensfasen van bedrijven. Net als vorig jaar hebben bedrijven in de overlevingsfase (44 procent), bedrijven die aan het opschalen zijn (30 procent) of in de uitbreidingsfase (27 procent) zitten het vaakst behoefte aan nieuwe externe middelen.

De financieringsbehoefte hangt, naast verschillen in grootteklasse, sector, type onderneming en levensfase, ook samen met de financiële positie van het bedrijf. Bedrijven zónder die behoefte hebben een hogere solvabiliteit en liquiditeit dan bedrijven met een financieringsbehoefte. Ze hebben dus respectievelijk meer eigen vermogen op de balans staan en een gezondere verhouding tussen de vlottende activa en het kort vreemd vermogen. Beide verschillen zijn statistisch significant. Hogere liquiditeit en solvabiliteit biedt bedrijven de mogelijkheid te financieren vanuit eigen middelen op zowel de korte als de lange termijn.

4.1.2a Mediane solvabiliteit naar financieringsbehoefte, 20191)
behoefteSolvabiliteit (%)
Wel financieringsbehoefte28,5
Geen financieringsbehoefte52,8
Bron: CBS, Financieringsmonitor, NFO en SZO.
1)De mediane solvabiliteit is berekend op basis van gewinsorised data.

4.1.2b Mediane liquiditeit naar financieringsbehoefte, 20191)
behoefteLiquiditeit (ratio vlottende activa /
kort vreemd vermogen)
Wel financieringsbehoefte1,49
Geen financieringsbehoefte2,60
Bron: CBS, Financieringsmonitor, NFO en SZO.
1)De mediane liquiditeit is berekend op basis van gewinsorised data.

Een aanvullende analyse is uitgevoerd naar de ontwikkeling van fte in het mkb over de afgelopen jaren. Hiervoor is de ontwikkeling in het aantal fte ten opzichte van het voorgaande jaar bekeken op twee momenten: in mei 2020 en in mei 2021. De mediane ontwikkeling van bedrijven zonder financieringsbehoefte is stabiel (index is 100): de mediane fte zijn beide periodes gelijk gebleven. Bij de bedrijven met een financieringsbehoefte zien we daarentegen een ander patroon. Het mediane bedrijf zag in de eerste periode (2020 ten opzichte van 2019) een daling in het aantal fte, terwijl in de tweede onderzochte periode het aantal fte is gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar. Bedrijven met een financieringsbehoefte kennen meer schommelingen in het aantal fte dat in dienst is, wat een mogelijke aanleiding zou kunnen zijn voor hun externe financieringsbehoefte.

4.1.3 Mediane ontwikkeling in fte
 Ontwikkeling fte 2019/2020Ontwikkeling fte 2020/2021
Wel financieringsbehoefte98,34104,56
Geen financieringsbehoefte100100
 

4.2 Bedrijven zonder externe financieringsbehoefte financieren het liefst intern

Van het mkb in de business economy heeft veruit het grootste deel geen externe financieringsbehoefte: 81 procent. Een voorkeur voor financiering met intern eigen vermogen is de voornaamste reden voor deze bedrijven om niet op zoek te gaan naar nieuwe externe financiering. Dit strookt met de hogere solvabiliteit en liquiditeit van deze bedrijven. Met name mkb-bedrijven met meer dan 10 werkzame personen vervullen hun behoefte met intern eigen vermogen (47 procent). Dat eigen vermogen bestaat bij het mkb dan vaak uit ingehouden winsten of reserves en in een derde van de gevallen uit het privévermogen van de ondernemer. Het privévermogen wordt vanzelfsprekend vooral door microbedrijven en jonge bedrijven aangeroepen.

040201
 

Een andere belangrijke reden waarom bedrijven geen behoefte aan nieuwe externe financiering hebben is het uitblijven van groei of zicht daarop. Geen groei kan het gevolg zijn van het coronavirus, maar er kunnen ook andere redenen zijn. Voor elke grootteklasse en bijna alle bedrijfstakken (met uitzondering van landbouw en bouw) ontbrak het groeiperspectief vooral als gevolg van het coronavirus. Voor 20 procent van de jonge bedrijven zonder financieringsbehoefte werd de groei beknot door het coronavirus, bij 9 procent werd de groei door een andere reden beperkt. Bij startups dit was respectievelijk 31 procent en 7 procent.

De groep bedrijven zonder financieringsbehoefte die hun plannen kan financieren door middel van bestaande externe financieringsruimte neemt toe met de grootteklasse van het bedrijf. Voor het grootbedrijf is dit aandeel het hoogst: meer dan een kwart van deze bedrijven geeft aan dat de bestaande externe financieringsruimte voldoende is.