3. Fysiek geweld in huiselijke kring
Dit hoofdstuk gaat over geweld in huiselijke kring waarbij de pleger dreigde met geweld, het slachtoffer verwondde of een poging daartoe deed. Fysiek geweld loopt uiteen van dreigen met pijn doen tot poging tot verstikking of verwondingen door het gebruik van wapens.
3.1 Slachtofferschap
In 2024 gaf 9 procent van de bevolking van 16 jaar of ouder aan dat zij in de afgelopen vijf jaar slachtoffer zijn geweest van een of meerdere vormen van fysiek geweld door iemand uit de huiselijke kring. In 2020 en 2022 was dit 7 procent.
Bij 4 procent was sprake van fysiek geweld in huiselijke kring in de afgelopen 12 maanden (ruim 530 duizend mensen). Dit aandeel is vergelijkbaar met 2020 en 2022. Ook de prevalentie van de onderliggende vormen van fysiek geweld is niet gewijzigd tussen 2020 en 2024. In de meeste gevallen dreigde de pleger met lichamelijke pijn (1,6 procent) of werden de slachtoffers geslagen (1,5 procent).
2024 (% personen van 16 jaar of ouder) | 2022 (% personen van 16 jaar of ouder) | 2020 (% personen van 16 jaar of ouder) | |
---|---|---|---|
Fysiek geweld totaal | 3,6 | 3,9 | 3,7 |
waarbij iemand in huiselijke kring: | |||
Dreigde met lichamelijke pijn | 1,6 | 1,4 | 1,7 |
Geslagen heeft | 1,5 | 1,5 | 1,5 |
Arm verdraaide, duwde of aan haar trok | 1,2 | 1,2 | 1,2 |
Voorwerp gooide dat pijn zou kunnen doen | 1,1 | 1,1 | 1,1 |
Gestompt heeft | 1 | 1,1 | 1 |
Geschopt heeft | 0,9 | 0,7 | 0,8 |
Dreigde slachtoffer te vermoorden | 0,3 | 0,3 | 0,2 |
Dreigde mes of ander wapen te gebruiken | 0,3 | 0,3 | 0,2 |
Verstikken of verwurgen heeft geprobeerd | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
Expres brandwonden heeft veroorzaakt | 0 | 0 | 0 |
Verwonding met een mes of ander wapen | 0 | 0,1 | 0 |
Ander lichamelijk geweld heeft gebruikt | 0,6 | 0,5 | 0,5 |
Bron: CBS, WODC | |||
1) Meerdere antwoorden mogelijk. |
Slachtoffers naar kenmerken
Slachtofferschap van fysiek geweld in huiselijke kring komt ongeveer even vaak voor bij mannen als bij vrouwen. Jongeren tussen de 16 en 18 jaar geven naar verhouding vaak aan slachtoffer te zijn geweest (13 procent). Bij jongeren tot 24 jaar is dat 10 procent, bij 65-plussers 1 procent. Het slachtofferschap laat nagenoeg geen verschillen zien als het gaat om seksuele oriëntatie. Wel geven non-binair/genderqueer personen relatief vaak slachtoffer te zijn geweest van fysiek geweld in huiselijke kring (14 procent).
In afgelopen 12 maanden (% personen van 16 jaar of ouder) | ||
---|---|---|
Totaal | 3,6 | |
Geslacht | Vrouwen | 3,8 |
Geslacht | Mannen | 3,4 |
Leeftijd | 16 tot 18 jaar | 13,3 |
Leeftijd | 18 tot 24 jaar | 9,7 |
Leeftijd | 24 tot 45 jaar | 4,4 |
Leeftijd | 45 tot 65 jaar | 2,3 |
Leeftijd | 65 jaar of ouder | 0,7 |
Seksuele oriëntatie | Homoseksuele vrouwen | 8,0 |
Seksuele oriëntatie | Homoseksuele mannen | 4,2 |
Seksuele oriëntatie | Bi-plus vrouwen | 6,5 |
Seksuele oriëntatie | Bi-plus mannen | 6,2 |
Seksuele oriëntatie | Heteroseksuele vrouwen | 3,4 |
Seksuele oriëntatie | Heteroseksuele mannen | 3,2 |
Bron: CBS, WODC |
Vrouwen krijgen vaker dan mannen te maken met de volgende vormen van fysiek geweld in huiselijke kring: dreigen met lichamelijk pijn (1,8 tegen 1,3 procent), het verdraaien van de arm, duwen of aan de haren trekken (1,5 tegen 0,8 procent), en op een andere manier lichamelijk verwonden (0,8 tegen 0,4 procent).
Vrouwen (% personen van 16 jaar of ouder) | Mannen (% personen van 16 jaar of ouder) | |
---|---|---|
Fysiek geweld totaal | 3,8 | 3,4 |
waarbij iemand in huiselijke kring: | ||
Dreigde met lichamelijke pijn | 1,8 | 1,3 |
Geslagen heeft | 1,4 | 1,5 |
Arm verdraaide, duwde of aan haar trok | 1,5 | 0,8 |
Voorwerp gooide dat pijn zou kunnen doen | 1,1 | 1,1 |
Gestompt heeft | 0,9 | 1,2 |
Geschopt heeft | 0,8 | 0,9 |
Dreigde slachtoffer te vermoorden | 0,3 | 0,2 |
Dreigde mes of ander wapen te gebruiken | 0,2 | 0,3 |
Verstikken of verwurgen heeft geprobeerd | 0,2 | 0,1 |
Expres brandwonden heeft veroorzaakt | 0,0 | 0,0 |
Verwonding met een mes of ander wapen | 0,0 | 0,0 |
Ander lichamelijk geweld heeft gebruikt | 0,8 | 0,4 |
Bron: CBS, WODC | ||
1) Meerdere antwoorden mogelijk. |
Aantal vormen
Van de slachtoffers heeft 45 procent in de afgelopen 12 maanden één vorm van fysiek geweld meegemaakt in huiselijke kring. De overige 55 procent was slachtoffer van meerdere vormen. Bij ruim een derde (34 procent) ging het om twee of drie verschillende vormen en ruim een vijfde (22 procent) kreeg te maken met meer dan drie verschillende vormen.
In afgelopen 12 maanden | |
---|---|
1 vorm | 44,7 |
2 - 3 vormen | 33,7 |
4 - 7 vormen | 19,9 |
8 - 12 vormen | 1,7 |
Bron: CBS, WODC | |
Het betreft hier slachtoffers van fysiek geweld in huiselijke kring van 16 jaar of ouder. |
3.2 Structurele vormen
De overgrote meerderheid van de slachtoffers had incidenteel te maken met fysiek geweld (eenmalig of enkele malen). Van structureel fysiek geweld is sprake als dit tenminste één keer per maand voorkomt; bij 9 procent van de slachtoffers is dit het geval (zie ook tabel 2 in bijlage A). Dit is 0,3 procent van de bevolking van 16 jaar of ouder (50 duizend mensen). 1 procent van de slachtoffers maakt (bijna) dagelijks fysiek geweld mee, 3 procent wekelijks en 5 procent maandelijks. Slaan, stompen en dreigen met lichamelijke pijn hebben naar verhouding vaak een structureel karakter. Zo geeft 13 procent van de slachtoffers die in de afgelopen 12 maanden geslagen zijn aan dat dit maandelijks of vaker gebeurde.
(Bijna) dagelijks (% slachtoffers van betreffende voorval in afgelopen 12 maanden) | Wekelijks (% slachtoffers van betreffende voorval in afgelopen 12 maanden) | Maandelijks (% slachtoffers van betreffende voorval in afgelopen 12 maanden) | |
---|---|---|---|
Fysiek geweld totaal | 1,1 | 3,5 | 4,8 |
waarbij iemand in huiselijke kring: | |||
Geslagen heeft | 1,9 | 3,7 | 7,0 |
Gestompt heeft | 2,6 | 2,5 | 4,6 |
Dreigde met lichamelijke pijn | 1,7 | 3,3 | 4,2 |
Geschopt heeft | 1,7 | 2,5 | 4,0 |
Arm verdraaide, duwde of aan haar trok | 2,3 | 1,0 | 4,6 |
Voorwerp gooide dat pijn zou kunnen doen | 1,6 | 1,4 | 0,7 |
Ander lichamelijk geweld heeft gebruikt | 2,7 | 5,0 | 2,6 |
Bron: CBS, WODC | |||
1) Meerdere antwoorden mogelijk. 2) De voorvallen 'dreigen een mes of ander wapen te gebruiken', 'dreigen slachtoffer te vermoorden', 'expres brandwonden veroorzaken, 'pogen te verstikken of verwurgen' en 'verwonden met een mes of ander wapen' ontbreken i.v.m. te weinig waarnemingen. |
3.3 Plegers
Bijna een derde van de mensen die aangeven in de afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest van fysiek geweld in de huiselijke kring, zegt dat de partner dit deed. Het gaat vrijwel even vaak om een vrouwelijke als mannelijke partner. Ook broers worden naar verhouding vaak genoemd als pleger van deze vorm van geweld (14 procent, zie ook tabel 3 in bijlage A).
Vrouwelijke slachtoffers hebben vaker te maken met geweld van hun ex-partner dan mannelijke slachtoffers. Mannelijke slachtoffers krijgen wat vaker te maken met geweld van een broer.
2024 (% slachtoffers in afgelopen 12 maanden) | |
---|---|
Mannelijke partner | 16,6 |
Vrouwelijke partner | 14,5 |
Broer | 14,3 |
Zus | 10,5 |
Zoon | 10,0 |
Vader | 9,0 |
Mannelijke ex-partner | 7,9 |
Dochter | 6,0 |
Moeder | 5,3 |
Ander mannelijk familielid | 4,3 |
Vrouwelijke ex-partner | 3,1 |
Ander vrouwelijk familielid | 1,3 |
Bron: CBS, WODC | |
1) Meerdere antwoorden mogelijk. |
Plegers van fysiek geweld in huiselijke kring zijn vaker man (48 procent) dan vrouw (28 procent). Bij 9 procent van de slachtoffers was er sprake van zowel mannelijke als vrouwelijke plegers, en 15 procent heeft niet aangegeven wie de pleger was.
Bij vrouwelijke slachtoffers is de pleger vaker man (61 procent) dan vrouw (17 procent). Mannelijke slachtoffers hadden vaker een vrouwelijke pleger (41 procent) dan een mannelijke pleger (33 procent). Het percentage dat zowel met mannelijke als vrouwelijke plegers te maken krijgt verschilt niet naar geslacht.
Aantal plegers
Bij bijna driekwart (72 procent) van de slachtoffers gaat het om één pleger11). Ruim een op de tien (12 procent) heeft te maken met meerdere plegers, waarvan de meesten met twee. 15 procent van de slachtoffers geeft geen antwoord op de vraag wie uit de huiselijke kring verantwoordelijk is voor het fysiek geweld.
2024 | |
---|---|
1 pleger | 72,5 |
2 plegers | 11,0 |
3 of 4 plegers | 1,4 |
Geen antwoord | 15,1 |
Bron: CBS, WODC | |
3.4 Gevolgen
Bijna de helft (46 procent) van de slachtoffers zegt dat het fysieke huiselijke geweld in de afgelopen 12 maanden geen gevolgen voor hen heeft gehad (zie ook tabel 4 in bijlage A). Voor 49 procent had dit wel gevolgen en 6 procent heeft geen antwoord gegeven. Vrouwelijke slachtoffers van fysiek geweld ervaren vaker gevolgen dan mannelijke slachtoffers, namelijk 56 tegen 41 procent.
Het percentage slachtoffers dat gevolgen ondervond van huiselijk geweld is groter bij diegenen die regelmatig te maken hebben met deze vorm van geweld dan bij slachtoffers bij wie dit incidenteel gebeurt (59 tegen 48 procent). Door het te kleine aantal waarnemingen van structurele slachtoffers is dit verschil niet statistisch significant.
Bijna een derde van de slachtoffers heeft als gevolg van het fysieke geweld psychische problemen. Vrouwelijke slachtoffers ervaren deze problemen vaker dan mannelijke slachtoffers (37 tegen 26 procent). Ook relatieproblemen worden met 22 procent relatief vaak genoemd, en bij 11 procent heeft het geleid tot problemen met (een deel van) de familie. Verder geeft 14 procent aan lichamelijke problemen overgehouden te hebben aan het fysieke geweld. Van hen heeft 62 procent hierbij weleens een snee, blauwe plek, kneuzing, botbreuk of andere verwonding opgelopen. Voor 32 procent geldt dit niet en 6 procent geeft geen antwoord. Daarnaast heeft 10 procent van de slachtoffers van fysiek geweld seksuele problemen ervaren als gevolg van het geweld.
2024 (% slachtoffers in afgelopen 12 maanden) | |
---|---|
Heeft gevolgen gehad | 48,7 |
Psychische problemen | 32,0 |
Relatieproblemen | 21,6 |
Lichamelijk problemen | 14,0 |
Problemen met (een deel van) mijn familie | 11,4 |
Seksuele problemen | 10,3 |
Andere problemen met werk en/of opleiding | 7,4 |
Kon (een tijdje) niet meer werken | 5,8 |
Andere problemen | 8,8 |
Bron: CBS, WODC | |
1) Meerdere antwoorden mogelijk. |
3.5 Praten over ervaringen
Een kwart van de mensen die de afgelopen 12 maanden slachtoffer waren van fysiek huiselijk geweld heeft met niemand gesproken over wat hen overkomen is (zie ook tabel 5 in bijlage A). Een ruime meerderheid (71 procent) heeft er wel met iemand over gepraat en 4 procent wil niet zeggen of ze er met iemand over gesproken hebben. Vrouwelijke slachtoffers praten er vaker over dan mannelijke slachtoffers (77 tegen 64 procent). Structurele slachtoffers en slachtoffers die incidenteel te maken hadden met fysiek geweld, verschillen hierin niet van elkaar.
Slachtoffers die erover praten, doen dit vooral binnen hun eigen sociale kring: met de partner (34 procent), een ander familie- of gezinslid (32 procent) of een vriend(in) (30 procent). Ongeveer een kwart (26 procent) praat erover met een hulpverlener zoals een (huis)arts, psycholoog of maatschappelijk werker. Minder vaak is er contact met een medewerker van Veilig Thuis (2 procent). Een klein deel (4 procent) heeft erover gesproken met de politie, waarvan 57 procent aangifte deed van een of meer ervaringen.
2024 (% slachtoffers in afgelopen 12 maanden) | |
---|---|
Met iemand gepraat | 71,3 |
Partner | 34,5 |
Ander gezins- of familielid | 32 |
Vriend/ vriendin | 30,1 |
Hulpverlener (bijvoorbeeld (huis)arts, psycholoog) | 25,8 |
Politie | 4,2 |
Medewerker van Veilig Thuis | 2,5 |
Iemand anders | 7,7 |
Bron: CBS, WODC | |
1) Meerdere antwoorden mogelijk. |