10. Conclusies
Dit afsluitende hoofdstuk bevat de belangrijkste conclusies van de Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend gedrag (PHGSG) 2024.
10.1 Slachtofferschap
In 2024 gaf 9 procent van de bevolking van 16 jaar of ouder (bijna 1,3 miljoen mensen) aan in de afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest van een of meerdere vormen van huiselijk geweld. Van de mensen van 16 jaar of ouder werd 7 procent (990 duizend mensen) structureel slachtoffer, dat wil zeggen dat ze in de afgelopen 12 maanden ten minste één vorm van huiselijk geweld (bijna) dagelijks, wekelijks of maandelijks hebben meegemaakt. De meest voorkomende vorm van huiselijk geweld was psychisch geweld, gevolgd door fysiek geweld en stalking door een ex-partner.
In 2024 werd 12 procent van de bevolking van 16 jaar of ouder (ruim 1,7 miljoen mensen) slachtoffer van een of meerdere vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de afgelopen 12 maanden. Twee procent van de mensen van 16 jaar of ouder (230 duizend mensen) werd structureel slachtoffer. De meest voorkomende vorm was offline seksuele intimidatie, gevolgd door online seksuele intimidatie, en fysiek seksueel geweld.
Bij veruit de meeste voorvallen is huiselijk geweld van niet-seksuele aard en vindt seksueel grensoverschrijdend gedrag buiten de huiselijke kring plaats.
10.2 Trends in slachtofferschap
De jaarprevalentie van huiselijk geweld in 2024 (9 procent) verschilt niet significant met die van 2020 en 2022. Dit geldt ook voor de onderliggende vormen van huiselijk geweld.
De jaarprevalentie van seksueel grensoverschrijdend gedrag in 2024 daarentegen verschilt wel met die in 2022, maar is vergelijkbaar met 2020. Waar vier jaar geleden 11 procent van de mensen van 16 jaar of ouder aangaf in de afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag, was dit in 2022 met 13 procent hoger. In 2024 is de prevalentie afgenomen naar 12 procent, wat niet significant verschilt van 2020. Wel ligt het slachtofferschap van offline seksuele intimidatie in 2024 nog altijd hoger dan in 2020.
Er zijn indicaties dat de toename van seksueel grensoverschrijdend gedrag in 2022 (deels) toe te schrijven was aan de media-aandacht voor dit thema, waardoor de bewustwording van slachtoffers is vergroot en tot een verhoogde rapportage van seksueel grensoverschrijdend gedrag heeft geleid. Dat blijkt ook uit cijfers van het Centrum Seksueel Geweld waar in 2022 een toename was van het aantal meldingen en hulpvragen. Deze toename deed zich vooral voor in de periode na de uitzending van BOOS over misstanden bij The Voice of Holland. Hoewel het aantal meldingen en hulpvragen in 2023 ook weer afnam, bleef het aantal nog altijd hoger dan in 2021.
10.3 Slachtofferschap naar kenmerken
Van huiselijk geweld zijn mannen en vrouwen ongeveer even vaak slachtoffer. Jongeren zijn vaker slachtoffer dan ouderen. Zo werd 24 procent van de 16- tot 18-jarigen in de afgelopen 12 maanden slachtoffer, bij de 18- tot 24-jarigen was dat 19 procent en bij 65-plussers 2 procent. Bi-plus vrouwen krijgen het vaakst te maken met huiselijk geweld (17 procent). Ook mensen die zichzelf identificeren als non-binair/genderqueer geven met 26 procent relatief vaak aan slachtoffer te zijn van huiselijk geweld.
Van seksueel grensoverschrijdend gedrag zijn vrouwen meer dan twee keer zo vaak slachtoffer dan mannen (16 tegen 7 procent). Jongeren krijgen er vaker dan ouderen mee te maken. Waar 16- tot 18-jarigen en 18- tot 24-jarigen met respectievelijk 25 en 30 procent relatief vaak slachtoffer zijn in de afgelopen 12 maanden, is dat bij 65-plussers minder het geval (3 procent). Als het gaat om seksuele oriëntatie, zijn bi-plus vrouwen (34 procent) het vaakst slachtoffer van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Van de non-binair/genderqueer mensen geeft 31 procent aan slachtoffer te zijn geweest. Ook mensen met een afgeronde hbo- of wo-opleiding en inwoners van meer verstedelijkte gemeenten zijn relatief vaak slachtoffer.
10.4 Plegers
Huiselijk geweld wordt het vaakst gepleegd door een partner of ex-partner. Bij psychisch geweld geeft 41 procent van de slachtoffers aan dat de partner de pleger was, bij fysiek geweld in huiselijke kring 31 procent. De ex-partner was door respectievelijk 19 en 11 procent van de slachtoffers als pleger aangewezen. Slachtoffers van psychisch geweld in huiselijke kring noemen ook relatief vaak een ouder als pleger. Broers, zussen, kinderen of andere familieleden worden minder vaak als pleger aangewezen.
Plegers van seksuele voorvallen behoren vaak niet tot de huiselijke kring van het slachtoffer. Bij offline en online seksuele intimidatie is de pleger bij ongeveer de helft van de gevallen een onbekende buiten de huiselijke kring. Bij fysiek seksueel geweld kennen de meeste slachtoffers (ruim 60 procent) de pleger. Plegers van buiten de huiselijke kring die relatief vaak worden genoemd zijn dates, goede vrienden/vriendinnen, collega’s, kennissen van het uitgaan/ feestjes en – bij online seksuele intimidatie – online kennissen.
Zowel bij huiselijk geweld als bij seksueel grensoverschrijdend gedrag zijn de plegers vaker man(nen) dan vrouw(en).
10.5 Gevolgen
Als gevolg van het geweld heeft ongeveer twee derde van de slachtoffers van psychisch geweld in de huiselijk kring problemen gehad (64 procent). Van de slachtoffers van fysiek geweld in huiselijke kring geeft 49 procent dat aan, en van de slachtoffers van stalking door een ex-partner 67 procent. In het algemeen komen psychische problemen het meest voor als gevolg van huiselijk geweld. Relatieproblemen, lichamelijke problemen en problemen met (een deel van) de familie worden relatief gezien ook vaak door slachtoffers genoemd.
Slachtoffers van offline seksuele intimidatie, online seksuele intimidatie en fysiek seksueel geweld geven met respectievelijk 24, 20 en 32 procent aan problemen te hebben ervaren als gevolg van het seksueel grensoverschrijdend gedrag. Bij fysiek seksueel geweld had een ruime meerderheid (66 procent) van de slachtoffers van seksuele handelingen (ongewenste ervaringen met aftrekken of vingeren, orale seks, geslachtsgemeenschap of anale seks) gevolgen. Psychische problemen worden het vaakst ervaren naar aanleiding van de ongewenste seksuele ervaringen. Ook seksuele problemen en relatieproblemen worden relatief vaak door slachtoffers genoemd.
10.6 Praten over ervaringen
De meerderheid van de slachtoffers van huiselijk geweld praat met iemand over hun ervaringen. Afhankelijk van het soort voorval zeggen 7 à 8 op de 10 slachtoffers met iemand te hebben gepraat. Het meest wordt gesproken met mensen in de eigen sociale kring; vooral met vrienden/vriendinnen, partner, en met andere gezins- of familieleden. Professionele hulpverleners zoals (huis)artsen, psychologen of maatschappelijk werkers worden ook relatief vaak benaderd door slachtoffers van huiselijk geweld. Met Veilig Thuis en de politie wordt naar verhouding weinig contact opgenomen.
Van de slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag praat het merendeel met iemand over hun ervaringen. Afhankelijk van het soort voorval, zeggen 6 à 7 op de 10 slachtoffers met iemand gepraat te hebben. Het meest wordt gesproken met mensen in de eigen sociale kring, vooral met vrienden/vriendinnen en de partner. Slachtoffers praten minder vaak met hulpverleners zoals (huis)artsen, psychologen of maatschappelijk werkers. Met Veilig Thuis, Centrum Seksueel Geweld of de politie wordt nauwelijks of geen contact gezocht.