1. Inleiding
Hoeveel Nederlanders waren in 2024 slachtoffer van huiselijk geweld en van seksueel grensoverschrijdend gedrag? Wie zijn de plegers van dit geweld? Wat zijn de gevolgen voor het slachtoffer? Praten ze over hun ervaringen? En hoe heeft het slachtofferschap van huiselijk geweld en van seksueel grensoverschrijdend gedrag zich tussen 2020 en 2024 ontwikkeld? Deze vragen, en nog meer, worden in deze Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend gedrag (PHGSG) 2024 beantwoord.
Deze publicatie heeft als doel de jaarprevalentie van huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag in Nederland van de bevolking van 16 jaar of ouder systematisch in beeld te brengen. Ook wordt onderzocht of de jaarprevalentie in de tijd aan verandering onderhevig is. In deze editie (2024) gaat het om de tweede vervolgmeting. In 2020 was de eerste meting en in 2022 de eerste vervolgmeting. Herhaling van de monitor in 2026 en 2028 wordt op een later moment bepaald. Mogelijk maken eventuele volgende metingen langetermijntrends in de ontwikkeling van huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag inzichtelijk.
De aanleiding om in 2020 te starten met de monitor was het aanbieden van het onderzoek naar de prevalentie van huiselijk geweld en kindermishandeling (Ten Boom & Wittebrood, 2019) aan de Tweede Kamer. De toenmalige minister van VWS en de toenmalige minister voor Rechtsbescherming gaven aan het van belang te vinden dat er vaker dan voorheen onderzoek wordt gedaan naar de prevalentie van huiselijk geweld en kindermishandeling (brief d.d. 5 februari 20193)). Daarnaast is naar aanleiding van het maatschappelijke #MeToo debat en het debat in de Tweede Kamer over het rapport van de Onderzoekscommissie seksuele intimidatie en misbruik in de sport (Commissie de Vries) destijds een motie aangenomen waarin onder meer wordt vastgesteld dat er geen goed beeld is van de omvang en ontwikkeling van seksuele intimidatie en seksueel geweld4). De motie verzocht de regering onder andere om kwantitatief wetenschappelijk onderzoek te laten verrichten, dat periodiek herhaald wordt, zodat de ontwikkelingen (primair van de omvang) van seksuele intimidatie en seksueel geweld blijvend worden gemonitord en het effect van preventiebeleid kan worden onderzocht.
Om aan de toezegging en motie die de aanleiding voor het onderzoek vormden tegemoet te komen, heeft het Wetenschappelijk Onderzoek en Datacentrum (WODC) op verzoek van het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) en het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) aan het CBS gevraagd een tweejaarlijkse monitor te ontwikkelen naar de jaarprevalentie van huiselijk geweld, seksuele intimidatie en seksueel geweld onder de Nederlandse bevolking van 16 jaar of ouder.
1.1 Opzet van het onderzoek
Doelstelling en onderzoeksvragen
De PHGSG heeft als doelstelling het verkrijgen van inzicht in de aard en omvang van slachtofferschap van huiselijk geweld, seksuele intimidatie en seksueel geweld onder de Nederlandse bevolking van 16 jaar of ouder. Ook het verkrijgen van inzicht in de trend van de jaarprevalentie van huiselijk geweld, seksuele intimidatie en seksueel geweld is een doelstelling van de monitor.
Daarnaast dient de monitor antwoord te geven op de volgende vragen:
- Bestaan er verschillen in de aard en omvang van slachtofferschap van huiselijk geweld, seksuele intimidatie en seksueel geweld tussen verschillende bevolkingsgroepen (geslacht, leeftijd, seksuele oriëntatie en andere relevante groepen)?
- Wie zijn de plegers van huiselijk geweld, seksuele intimidatie en seksueel geweld?
- Wat zijn de door slachtoffers ervaren gevolgen van huiselijk geweld, seksuele intimidatie en seksueel geweld?
- In hoeverre praten slachtoffers van huiselijk geweld, seksuele intimidatie en seksueel geweld met anderen over hun ervaringen?
Er komt ook een aantal aanvullende thema’s aan de orde. Het gaat daarbij om slachtofferschap in de kinderjaren of in een andere periode in het leven, het zelfgerapporteerd plegerschap en ervaringen die mensen hebben met huiselijk geweld of seksueel grensoverschrijdend gedrag bij iemand in hun omgeving.
Dataverzameling
De cijfers in de PHGSG 2024 zijn gebaseerd op een internetenquête onder de Nederlandse bevolking van 16 jaar of ouder (bijna 14,8 miljoen mensen). Het onderzoek vond plaats tussen begin maart en eind april 2024. Voor het onderzoek zijn honderdduizend mensen benaderd. Ruim 25 duizend mensen hebben de vragenlijst ingevuld, een respons van 25,6 procent. Dat is hoger dan in 2022 (toen 24,2 procent), maar lager dan in 2020 (toen 30,5 procent). Het grote aantal respondenten maakt het mogelijk om betrouwbare en gedetailleerde uitspraken te doen over de prevalentie van huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag in Nederland.
Projectvoering en begeleidingscommissie
De monitor is uitgevoerd door het CBS als aanvullende statistische dienst voor het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC). De begeleiding van het onderzoek is gedaan door een commissie die naast vertegenwoordigers van het WODC bestaat uit inhoudelijke en methodologische experts van wetenschappelijke kennisinstellingen (Tilburg University, Universiteit Utrecht en Verwey-Jonker Instituut) en vertegenwoordigers van het ministerie van JenV en het ministerie van VWS.
De publicatie wordt uitgebracht als webpublicatie en in pdf-vorm, en is beschikbaar via de website van het CBS en het WODC.
1.2 Concepten en operationaliseringen
Huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag
Bij huiselijk geweld gaat het om vormen van psychisch geweld (waaronder dwingende controle) in huiselijke kring, fysiek geweld in huiselijke kring, stalking door een ex-partner en seksueel grensoverschrijdend gedrag gepleegd door iemand uit de huiselijke kring. De term ‘huiselijke kring’ gaat over de sociale relatie tussen slachtoffer en pleger. Tot de huiselijke kring worden gezins- en familieleden en ook eventuele (ex-)partners gerekend. Met ‘huiselijke kring’ wordt niet de locatie bedoeld: ervaringen hoeven niet per se thuis te hebben plaatsgevonden. Seksueel grensoverschrijdend gedrag gaat over alle vormen van seksuele intimidatie en geweld. Seksueel grensoverschrijdend gedrag kan binnen en buiten de huiselijke kring plaatsvinden, zowel offline als online.
Huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag hebben overlap: seksuele voorvallen die in huiselijke kring plaatsvinden vallen ook onder huiselijk geweld. Ondanks deze overlap is er in deze publicatie gekozen voor een aparte beschrijving van de prevalentie van huiselijk geweld en die van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het samenvoegen ervan zou geen recht doen aan de inhoudelijke en beleidsmatig relevante verschillen tussen beide vormen van geweld.
Conceptualisering
In deze paragraaf worden de belangrijkste concepten die in deze monitor centraal staan en de operationalisering ervan toegelicht. Hieronder volgt een overzicht van de vormen van huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag waarnaar is gevraagd en voorbeelden van onderzoeksitems waarmee deze in de vragenlijst zijn geoperationaliseerd. In totaal zijn er meer dan zestig items aan de respondenten voorgelegd. Deze zijn beschreven in de afzonderlijke hoofdstukken. Voor de exacte formulering van de items kan de vragenlijst worden geraadpleegd5).
Concept | Voorbeelden van operationalisering |
---|---|
Psychisch geweld in huiselijke kring | Structureel verbale agressie |
– Iemand beledigde u en/of vloekte tegen u | |
– Iemand schreeuwde en/of gilde tegen u | |
– Iemand treiterde of pestte u | |
Dreiging en intimidatie | |
– Iemand kleineerde of vernederde u | |
– Iemand maakte u bang of intimideerde u | |
– Iemand dreigde zichzelf of uw geliefden iets aan te doen | |
Dwingende controle | |
– Iemand hield u de hele tijd weg bij uw familie en/of vrienden | |
– Iemand bepaalde voor u waaraan u uw geld mocht uitgeven | |
– Iemand controleerde regelmatig of de hele tijd uw post, telefoontjes, berichten, e-mails, of sociale media | |
Fysiek geweld in huiselijke kring | Iemand dreigde een mes of ander wapen tegen u te gebruiken |
Iemand heeft u geschopt | |
Iemand heeft geprobeerd om u te verstikken of te wurgen | |
Stalking door ex-partner | Een ex-partner belde u regelmatig, terwijl u dit niet wilde (inclusief opgehangen, voicemail en berichten) |
Een ex-partner bespioneerde u bijvoorbeeld met een verborgen camera, opnameapparatuur of andere technologie | |
Een ex-partner is uw auto of huis binnen gegaan zonder uw toestemming, of heeft dit geprobeerd | |
Offline seksuele intimidatie | Iemand bleef aandringen op een date, terwijl u dat niet wilde |
(binnen en buiten huiselijke kring) | Iemand staarde naar u op een seksuele manier, terwijl u dat niet wilde |
Iemand maakte een naaktfoto of seksfilmpje van u, terwijl u dat niet wilde | |
Online seksuele intimidatie | Iemand maakte online seksueel kwetsende opmerkingen of grapjes |
(binnen en buiten huiselijke kring) | Iemand bleef online aandringen op seks met hem/haar, terwijl u dat niet wilde |
Iemand maakte online een naaktfoto of seksfilmpje van u, terwijl u dat niet wilde | |
Fysiek seksueel geweld1) | Iemand zoende u, terwijl u dat niet wilde |
Orale seks (seks met de mond), terwijl u dat niet wilde | |
Geslachtsgemeenschap (penis of voorwerp in lichaam binnen dringen), terwijl u dat niet wilde | |
1) Vanaf 2024 is het item met betrekking tot gedwongen prostitutie komen te vervallen. |
In de Onderzoeksverantwoording is beschreven hoe op basis van deze afzonderlijke vormen van huiselijk geweld, seksuele intimidatie en seksueel geweld de bredere concepten ‘huiselijk geweld’ en ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’ zijn geoperationaliseerd.
Achtergrondkenmerken
Het slachtofferschap van huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag is uitgesplitst naar kenmerken van slachtoffers zoals geslacht, genderidentiteit, leeftijd, seksuele oriëntatie, herkomst, de positie van de persoon in het huishouden, het welvaartsniveau van het huishouden en de stedelijkheid van de woongemeente. Hieronder worden enkele van deze kenmerken nader toegelicht.
Genderidentiteit
Hoe iemand zich voelt op het vlak van gender wordt ook wel genderidentiteit genoemd. Dit hoeft niet per se samen te hangen met het geslacht toegewezen bij de geboorte. Iemand kan zich vrouw of man voelen, maar er zijn ook andere genderidentiteiten zoals non-binair of genderqueer. In de PHGSG 2024 wordt voor het eerst gevraagd naar genderidentiteit. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen vrouw, man en non-binair/genderqueer (NBGQ). Deze laatste groep is een overkoepelende term voor iedereen die zich niet eenduidig als man of vrouw identificeert.
Seksuele oriëntatie
Het kenmerk seksuele oriëntatie beschrijft tot wie iemand zich seksueel aangetrokken voelt. In PHGSG 2024 wordt ten opzichte van de voorgaande metingen een iets afwijkende indeling gebruikt. Waar in 2020 en 2022 de indeling van seksuele oriëntatie was gebaseerd op iemands geslacht, wordt in 2024 iemands genderidentiteit gebruikt. Op basis hiervan wordt onderscheid gemaakt tussen heteroseksueel (alleen aangetrokken tot iemand van het tegenovergestelde gender), homoseksueel (alleen aangetrokken tot iemand van hetzelfde gender), bi-plus (aangetrokken voelen tot meer dan één gender) en aseksueel (niet of nauwelijks aangetrokken tot andere mensen). Waar voorheen de term ‘biseksueel’ werd gebruikt, wordt nu gesproken over bi-plus. Dit is een bredere en meer inclusieve term.
Herkomst
In PHGSG 2020 en 2022 werd gebruik gemaakt van het kernmerk migratieachtergrond. In 2022 is het CBS overgegaan op een nieuwe indeling en terminologie. Herkomst wordt bepaald op basis van de vraag of een persoon en diens ouders wel of niet in Nederland zijn geboren, dan wel in combinatie met het herkomstland. In deze publicatie wordt onderscheid gemaakt tussen mensen met een Nederlandse herkomst (zelf en beide ouders in Nederland geboren), mensen met een Europese herkomst (zelf en/of beide ouders in een ander Europees land dan Nederland geboren) en mensen met een herkomst buiten Europa (zelf en/of beide ouders in een land buiten Europa geboren).
Welvaartsniveau van het huishouden
Het welvaartsniveau wordt gebaseerd op het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen en het vermogen van huishoudens. Op basis van het inkomen en welvaart van het huishouden zijn huishoudens opnieuw geordend van laag naar hoog en in vijf gelijke groepen (kwintielgroepen) ingedeeld. Huishoudens in de laagste welvaartsgroep hebben een laag inkomen én een laag vermogen. Naarmate het inkomen of vermogen hoger is, wordt een huishouden in een hogere groep (kwintiel) ingedeeld. Alle mensen in een huishouden behoren tot dezelfde kwintielgroep als het huishouden.
Stedelijkheid van de woongemeente
Het kenmerk stedelijkheid van de woongemeente zegt iets over de adressendichtheid in de omgeving, in dit geval die van de woongemeente. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen zeer sterk stedelijk (2500 of meer adressen per km2), sterk stedelijk (1500 tot 2500 adressen per km2), matig stedelijk (1000 tot 1500 adressen per km2), weinig stedelijk (500 tot 1000 adressen per km2) en niet stedelijk (minder dan 500 adressen per km2).
1.3 Leeswijzer
In de hoofdstukken 2 tot en met 7 worden de afzonderlijke vormen van huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag behandeld: psychisch geweld in huiselijke kring, fysiek geweld in huiselijke kring, stalking door ex-partner, offline seksuele intimidatie, online seksuele intimidatie en fysiek seksueel geweld.
In hoofdstuk 8 komen aanvullende thema’s aan bod: slachtofferschap in de kinderjaren, slachtofferschap ooit in het leven, het zelf pleger zijn, en vermoedens van of ervaringen met huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag in de omgeving. Hoofdstuk 9 geeft een totaalbeeld van huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Afgesloten wordt met conclusies in hoofdstuk 10.
Elk hoofdstuk heeft in grote lijnen dezelfde opbouw. Eerst wordt de prevalentie beschreven: welk deel van de Nederlandse bevolking van 16 jaar of ouder is in de afgelopen 5 jaar en in de afgelopen 12 maanden slachtoffer geweest van een of meerdere vormen van huiselijk geweld of seksueel grensoverschrijdend gedrag? Vervolgens is beschreven welk deel van deze slachtoffers heeft aangegeven structureel slachtoffer te zijn geweest. Ook het aantal vormen van geweld en de mate waarin slachtoffers daarmee werden geconfronteerd komen aan de orde. Verder is beschreven wie de plegers waren, wat de gevolgen voor het slachtoffer zijn/waren, en met wie het slachtoffer over de ervaringen heeft gepraat.
Af en toe wordt iets afgeweken van deze opbouw. Bij voorvallen zoals psychisch geweld in huiselijke kring en stalking door de ex-partner ontbreekt de passage over slachtofferschap. Deze vormen hebben immers per definitie een structureel karakter. Bij voorvallen zoals fysiek seksueel geweld daarentegen zijn extra thema’s toegevoegd, zoals de pressiemiddelen die de pleger tegenover het slachtoffer heeft gebruikt en de reactie van het slachtoffer op het geweld.
De bijlagen bevatten tabellen met de belangrijkste cijfers uit deze publicatie, een onderzoeksverantwoording, een verwijzing naar meer cijfermateriaal, een Engelstalige versie van de samenvatting, literatuurreferenties, en een lijst van mensen die aan deze publicatie hebben meegewerkt.
4) Kamerstukken II, 2017-2018, 34843, nr. 32.
5) Het vragenlijstdocument bevat naast de vraagteksten ook informatie die noodzakelijk is voor het ontwerp van de internetvragenlijst. De vragenlijst zelf is alleen digitaal afgenomen. Een papieren versie is daarom niet beschikbaar.
6) Vanaf 2024 is het item met betrekking tot gedwongen prostitutie komen te vervallen.
7) Uitzondering hierop is het hoofdstuk psychisch geweld in huiselijke kring waarbij enkel de prevalentie in de afgelopen 12 maanden wordt beschreven. Dit vanwege beperkingen in de vragenlijstopzet.