Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend gedrag 2024

2. Psychisch geweld in huiselijke kring

Dit hoofdstuk gaat over geweld in huiselijke kring waarbij de pleger structureel verbaal agressief, dreigend en/of intimiderend is naar het slachtoffer. Psychisch geweld loopt uiteen van treiteren en pesten tot vernederen, intimideren en bedreigen. Een specifieke vorm van psychisch geweld is dwingende controle. Deze vorm wordt aan het einde van het hoofdstuk apart belicht.

2.1 Slachtofferschap

In 2024 gaf 6 procent van de bevolking van 16 jaar of ouder (870 duizend mensen) aan dat zij in de afgelopen 12 maanden slachtoffer zijn geweest van een of meerdere vormen van psychisch geweld door iemand uit de huiselijke kring. Dit is vergelijkbaar met 2020 en 2022. Ook de prevalenties van de onderliggende vormen van psychisch geweld zijn niet veranderd tussen 2020 en 2024.

Situaties waarin de pleger het slachtoffer structureel (maandelijks of vaker) kleineerde of vernederde, worden het vaakst genoemd (3 procent). Verder geeft 2 procent aan structureel te maken hebben gehad met schreeuwen, gillen, beledigen, vloeken, bang maken en/of intimidatie in de huiselijke kring.

2.1.1 Slachtoffers psychisch geweld in huiselijke kring in afgelopen 12 maanden1)
 2024 (% personen van 16 jaar of ouder)2022 (% personen van 16 jaar of ouder)2020 (% personen van 16 jaar of ouder)
Psychisch geweld totaal5,96,15,5
waarbij iemand in huiselijke
kring structureel:
Kleineerde of vernederde2,62,42,2
Schreeuwde en/of gilde 2,32,42,2
Beledigde en/of vloekte1,91,91,7
Bang maakte of intimiteerde1,61,71,5
Boos is weggelopen tijdens een ruzie1,11,10,9
Treiterde of pestte0,80,70,6
Dreigde zichzelf iets aan te doen0,70,70,7
Dreigde geliefden iets aan te doen0,30,20,2
Met opzet spullen kapot heeft gemaakt0,10,10,1
Op andere manier controleerde
of intimideerde
1,31,31,3
Bron: CBS, WODC
1) Meerdere antwoorden mogelijk.

Slachtoffers naar kenmerken

Vrouwen krijgen vaker dan mannen te maken met psychisch geweld in de huiselijke kring (7 tegen 5 procent). Ook jongeren tot 24 jaar hebben hier vaker mee te maken dan oudere leeftijdsgroepen. Zo geeft 16 procent van de 16- tot 18-jarigen en 12 procent van de 18- tot 24-jarigen aan in de afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest van psychisch geweld.

Homoseksuele en bi-plus vrouwen krijgen relatief vaak te maken met psychisch geweld in huiselijke kring. Naast seksuele oriëntatie speelt ook genderidentiteit een rol in de mate van slachtofferschap. Zo krijgen mensen die zich identificeren als non-binair of genderqueer (dus niet eenduidig als man of als vrouw) relatief vaak te maken met psychisch geweld in huiselijke kring (zie Tabellenset). Van de non-binair/genderqueer mensen heeft 21 procent in de afgelopen 12 maanden te maken gehad met deze vorm van geweld.

2.1.2 Slachtoffers psychisch geweld in huiselijke kring in afgelopen 12 maanden naar kenmerken, 2024
   In afgelopen 12 maanden (% personen van 16 jaar of ouder)
Totaal5,9
GeslachtVrouwen6,9
GeslachtMannen4,9
Leeftijd16 tot 18 jaar16,0
Leeftijd18 tot 24 jaar11,7
Leeftijd24 tot 45 jaar7,4
Leeftijd45 tot 65 jaar5,0
Leeftijd65 jaar of ouder1,7
Seksuele oriëntatieHomoseksuele vrouwen10,9
Seksuele oriëntatieHomoseksuele mannen6,3
Seksuele oriëntatieBi-plus vrouwen11,0
Seksuele oriëntatieBi-plus mannen6,9
Seksuele oriëntatieHeteroseksuele vrouwen6,3
Seksuele oriëntatieHeteroseksuele mannen4,7
Bron: CBS, WODC

Vrouwen krijgen vaker dan mannen te maken met de volgende vormen van psychisch geweld: kleineren of vernederen (3 tegen 2 procent), bang maken of intimideren (2 tegen 1 procent), boos weglopen tijdens een ruzie (1,4 tegen 0,9 procent) en op een andere manier gecontroleerd of geïntimideerd worden (2 tegen 1 procent). Het gaat bij alle vormen om een structureel karakter, dat wil zeggen ervaringen die de hele tijd of regelmatig gebeurden, dan wel maandelijks of vaker.

2.1.3 Slachtoffers psychisch geweld in huiselijke kring in afgelopen 12 maanden naar geslacht, 20241)
 Vrouwen (% personen van 16 jaar of ouder)Mannen (% personen van 16 jaar of ouder)
Psychisch geweld totaal6,94,9
waarbij iemand in huiselijke
kring structureel:
Kleineerde of vernederde3,41,9
Schreeuwde en/of gilde 2,62,0
Beledigde en/of vloekte2,21,7
Bang maakte of intimiteerde2,31,0
Boos is weggelopen tijdens een ruzie1,40,9
Treiterde of pestte0,90,6
Dreigde zichzelf iets aan te doen0,80,6
Dreigde geliefden iets aan te doen0,30,3
Met opzet spullen kapot heeft gemaakt0,10,1
Op andere manier controleerde
of intimideerde
1,61,0
Bron: CBS, WODC
1) Meerdere antwoorden mogelijk.

Vormen van geweld

Onder psychisch geweld vallen structurele verbale agressie8), dreiging en intimidatie9) of een combinatie van beide. Twee vijfde van de slachtoffers van psychisch geweld heeft alleen met een vorm van verbale agressie te maken, een vergelijkbaar deel alleen met dreiging en intimidatie. De kleinste groep slachtoffers heeft met zowel verbale agressie als dreiging en intimidatie te maken (23 procent).

Mannelijke en vrouwelijke slachtoffers krijgen even vaak te maken met een vorm van dreiging en intimidatie (zie Tabellenset). Van structurele verbale agressie worden mannen vaker slachtoffer: 47 procent, bij vrouwelijke slachtoffers is dat 34 procent. Daar staat tegenover dat vrouwen (26 procent) het vaakst slachtoffer worden van zowel verbale agressie als dreiging en intimidatie, bij mannen is dat 19 procent.

2.1.4 Vormen van psychisch geweld in huiselijke kring in afgelopen 12 maanden, 2024
 In afgelopen 12 maanden
Verbale agressie39,7
Dreiging en intimidatie37,1
Zowel verbale agressie als dreiging en intimidatie23,2
Bron: CBS, WODC
Het betreft hier slachtoffers van psychisch geweld in huiselijke kring van 16 jaar of ouder.

2.2 Plegers

Twee vijfde van de mensen die aangeven in de afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest van psychisch geweld in de huiselijke kring, zegt dat de partner dit deed (zie ook tabel 3 in bijlage A) . Dit is vaker de mannelijke dan de vrouwelijke partner (24 tegen 17 procent). Ruim een kwart van de slachtoffers geeft aan dat de ouder de pleger was. De vader wordt even vaak als pleger aangewezen als de moeder (19 à 20 procent). Verder geeft 11 procent aan dat een broer of een zus de pleger van het geweld was. Ook de mannelijke ex-partner wordt relatief vaak als pleger aangewezen (12 procent).

2.2.1 Plegers psychisch geweld in huiselijke kring1), 2024
 2024 (% slachtoffers in afgelopen 12 maanden)
Mannelijke partner23,6
Moeder19,9
Vader18,7
Vrouwelijke partner17,0
Zoon12,2
Mannelijke ex-partner12,0
Broer11,0
Zus10,8
Dochter10,5
Vrouwelijke ex-partner6,5
Ander mannelijk familielid5,8
Ander vrouwelijk familielid5,7
Bron: CBS, WODC
1) Meerdere antwoorden mogelijk.

De leeftijd van het slachtoffer speelt een rol als het gaat om de relatie tot de pleger. Waar jongeren (16 tot 24 jaar) het vaakst aangeven dat de ouder, broer of zus de pleger is, geven 24-plussers vaker aan dat de partner de dader was. Zo noemt 63 procent van de 16- tot 24-jarigen de ouder als pleger en 50 procent zei dat dit de broer of zus was. Van de 24-plussers geeft ongeveer de helft aan dat de partner de pleger was.

Geslacht van plegers

Plegers zijn vaker man dan vrouw: bij 37 procent van de slachtoffers is de pleger van psychisch geweld een man en bij 27 procent een vrouw (zie ook tabel 3 in bijlage A) . Ruim een kwart had zowel met mannelijke als met vrouwelijke plegers te maken (28 procent) en 9 procent heeft niet aangegeven wie de pleger was. Bij vrouwelijke slachtoffers is de pleger vaker man dan vrouw (51 tegen 11 procent), terwijl voor mannelijke slachtoffers de pleger vaker vrouw is dan man (48 tegen 16 procent). Het percentage dat zowel met mannelijke als vrouwelijke plegers te maken krijgt verschilt niet naar geslacht van het slachtoffer.

2.3 Gevolgen

Bijna twee derde van de slachtoffers zegt dat het psychisch geweld in huiselijke kring gevolgen heeft gehad. Vrouwelijke slachtoffers ervaren vaker gevolgen dan mannelijke slachtoffers (68 tegen 57 procent, zie Tabellenset).

Psychische problemen worden door slachtoffers het vaakst genoemd. Zo zegt 47 procent van de slachtoffers dat zij hiermee te maken hadden. Ook relatieproblemen worden relatief vaak genoemd (30 procent). Verder geeft 20 procent aan dat zij problemen hadden met (een deel van) de familie. En 16 procent heeft lichamelijke problemen ervaren.

2.3.1 Gevolgen psychisch geweld in huiselijke kring1), 2024
 2024 (% slachtoffers in afgelopen 12 maanden)
Heeft gevolgen gehad63,5
Psychische problemen46,6
Relatieproblemen29,9
Problemen met (een deel van) mijn familie19,5
Lichamelijk problemen15,8
Seksuele problemen10,7
Kon (een tijdje) niet meer werken7,8
Andere problemen met werk en/of opleiding9,5
Andere problemen12,0
Bron: CBS, WODC
1) Meerdere antwoorden mogelijk.

Vrouwelijke slachtoffers (51 procent) geven vaker dan mannelijke slachtoffers (40 procent) aan psychische problemen te hebben gehad (zie Tabellenset). Ook lichamelijke problemen worden door vrouwen vaker genoemd dan door mannen (19 tegen 12 procent). De andere gevolgen worden door vrouwen en mannen even vaak genoemd.

2.4 Praten over ervaringen

Van de mensen die in de afgelopen 12 maanden slachtoffer waren van psychisch geweld heeft 15 procent met niemand gesproken over wat hen overkomen is. Een ruime meerderheid van 81 procent heeft er wel met iemand over gepraat, en 4 procent wil niet zeggen of ze er met iemand over gesproken hebben (zie ook tabel 5 in bijlage A). Vrouwelijke slachtoffers praten er vaker over dan mannelijke slachtoffers (86 tegen 73 procent).

Slachtoffers die praten over wat hen overkomen is, doen dit vooral binnen hun eigen sociale omgeving, bijvoorbeeld met een vriend(in) (44 procent), een ander familie- of gezinslid dan de partner (38 procent) of met de partner (37 procent). Een derde praat erover met een hulpverlener zoals een (huis)arts, psycholoog of maatschappelijk werker. Minder vaak is er contact met een medewerker van Veilig Thuis (2 procent) en de politie (4 procent). Van de slachtoffers die met de politie hebben gesproken, deed bijna twee derde ook aangifte.

2.4.1 Gepraat over psychisch geweld in huiselijke kring1), 2024
 2024 (% slachtoffers in afgelopen 12 maanden)
Met iemand gepraat80,7
Vriend/ vriendin44,1
Ander gezins- of familielid38,1
Partner37,0
Hulpverlener (bijvoorbeeld
(huis)arts, psycholoog)
32,6
Politie3,9
Medewerker van Veilig Thuis2,5
Iemand anders8,6
Bron: CBS, WODC
1) Meerdere antwoorden mogelijk.

8) Het gaat hier om maandelijks of vaker kleineren of vernederen, schreeuwen en/of gillen, beledigen en/of vloeken, boos weglopen tijdens een ruzie en/of met opzet spullen kapot maken.
9) Het gaat hier om regelmatig kleineren of vernederen, bang maken of intimideren, dreigen zichzelf iets aan te doen, dreigen geliefden iets aan te doen en/of op een andere manier controleren of intimideren. Deze component is met behulp van Principale Componenten Analyse (PCA) bepaald, zie de onderzoeksverantwoording voor meer informatie.
10) Zie de onderzoeksverantwoording voor meer informatie.