Auteur: Rianne Kloosterman, Math Akkermans, Carin Reep, Maartje Tummers – van der Aa
(On)gezonde leefstijl 2022: opvattingen, motieven en gedragingen

9. Totaalbeeld

Om een gezonder Nederland te krijgen heeft de overheid in het Nationaal Preventieakkoord ambities geformuleerd op het gebied van overgewicht, problematisch alcoholgebruik en roken. Bij overgewicht zijn de doelen veelal gericht op het bevorderen van een gezond voedingspatroon en het stimuleren van sport en beweging. Dit hoofdstuk vat op basis van het onderzoek Belevingen 2022 samen hoe volwassenen zelf aankijken tegen deze leefstijlthema’s. Welke kennis en inzicht hebben ze als het gaat om (on)gezond gedrag? En wat zijn hun intenties, motieven en belemmeringen op de verschillende terreinen? Deze informatie kan dienen als input voor beleid dat gericht is op het realiseren van de gestelde ambities en doelen. Als context wordt bij ieder leefstijlthema allereerst weergegeven hoe het op dit moment is gesteld met het (on)gezonde gedrag van volwassen Nederlanders. Hiervoor is gebruik gemaakt van de Gezondheidsenquête (onderdeel van de Leefstijlmonitor, CBS in samenwerking met RIVM, Trimbos-instituut en Voedingscentrum, 2014-2022), de Aanvullende Module Middelen van de Leefstijlmonitor (LSM-A Middelen) (Trimbos-instituut in samenwerking met RIVM en CBS, 2018 en 2020) en de Voedselconsumptiepeiling 2019-2021 (onderdeel van de Leefstijlmonitor, RIVM, 2012-2016 en 2019-2021).

Met behulp van kleurenoverzichten wordt inzichtelijk gemaakt hoe verschillende groepen volwassenen, ingedeeld naar persoons- of andere kenmerken, zich onderscheiden in hun gedrag, intenties en kennis op de verschillende leefstijlthema’s. Met behulp van significantietoetsing middels betrouwbaarheidsintervallen is nagegaan of de schatting voor een groep (bijvoorbeeld 18- tot 25-jarigen) significant afwijkt van de schatting voor de hele bevolking van 18 jaar en ouder. Door middel van kleuren worden significante verschillen met het landelijke gemiddelde aangeven. De kleuren groen en rood geven aan dat de schatting van een groep gunstiger dan wel ongunstiger is dan het landelijke gemiddelde. De kleur geel geeft aan dat er geen significant verschil is. De afzonderlijke groepen zijn in het totaal niet buiten beschouwing gelaten. Hierdoor worden de verschillen licht onderschat.

Als referentiekader voor het in dit hoofdstuk gepresenteerde totaalbeeld van de (on)gezonde leefstijl van Nederlanders wordt aan het eind kort weergegeven wat de stand van zaken is als het gaat om de ambities en doelen uit het Nationaal Preventieakkoord die betrekking hebben op overgewicht, problematisch alcoholgebruik en roken bij volwassenen. Het RIVM houdt in samenspraak met het CBS, GGD GHOR Nederland, Pharos, Trimbos-instituut en CPB via jaarlijkse voortgangsrapportages bij in hoeverre de ambities en doelen van het Nationaal Preventieakkoord worden gerealiseerd (Boer et al., 2022; RIVM, 2019).

9.1 Overgewicht en gezonde voeding

Overzicht indicatoren gezonde voeding 

Stand van zaken/gedragingen gewicht en gezonde voeding

  • De helft van de volwassen bevolking heeft in 2022 overgewicht. 15 procent heeft ernstig overgewicht. Deze percentages zijn sinds 2014 niet veranderd.
  • Nederland eet en drinkt gezonder. De Voedselconsumptiepeiling (VCP/Leefstijlmonitor, RIVM, 2012-2016; 2019-2021) laat zien dat Nederlanders steeds meer plantaardige producten eten, zoals fruit en groente, en minder rood en/of bewerkt vlees. Ook worden er minder suikerhoudende dranken gedronken. Toch voldoen nog veel volwassenen niet aan de richtlijn van de Gezondheidsraad (2015) om dagelijks ten minste 200 gram groente te eten en ten minste 200 gram fruit. In de periode 2019-2021 voldeed 27 procent van de 18- tot 80-jarigen aan de richtlijn voor groente en 19 procent aan de richtlijn voor fruit.

Motieven en belemmeringen om gezond te eten

  • Ruim een derde (36 procent) van de bevolking wil graag gezonder eten; 58 procent geeft aan dat dit niet nodig is omdat zij naar eigen zeggen al gezond genoeg eten.
  • De meeste mensen willen graag gezonder eten om de kans op gezondheidsproblemen of ziekten te verkleinen. Ruim de helft (54 procent) geeft dit aan. Ook je lichamelijk fitter voelen wordt relatief vaak als reden genoemd.
  • Sociale druk en te weinig discipline vormen het vaakst een belemmering om gezonder te eten. 1 op de 10 van alle volwassenen geeft aan te weinig geld te hebben om gezonde producten te kopen.
  • Jongere mensen geven vaker dan oudere aan dat ze gezonder zouden willen eten. Ruim de helft van de 45-minners zegt dit, tegen 14 procent van de 65-plussers.
  • Mensen in huishoudens met een laag inkomen geven relatief vaak aan dat ze gezonder willen eten. Te weinig geld hebben voor gezond eten wordt vaker genoemd door mensen in huishoudens met een laag inkomen, namelijk 23 procent tegen 4 procent van de mensen in de hoogste inkomensgroep.
  • Van de mensen met een gezond gewicht zegt 31 procent gezonder te willen eten, een percentage dat vergelijkbaar is met dat bij mensen met matig overgewicht (36 procent). Van de mensen met ernstig overgewicht wil 54 procent gezonder eten. 14 procent van de mensen met ernstig overgewicht zegt te weinig geld te hebben voor gezond eten.
  • Mensen die gezonder willen eten vinden het vooral moeilijk om ongezond eten te weerstaan als zij met anderen zijn die ongezonde dingen eten. Ongeveer de helft geeft dit aan.

Kennis en inzicht gezond eten

  • Negen op de tien mensen weten goed welke producten gezond zijn en welke niet.
  • Ongeveer een kwart van de mensen geeft aan dat de Schijf van Vijf invloed heeft gehad op hun huidige eetgewoonten.
  • Bijna de helft van de bevolking kijkt bij het kopen van eten en drinken weleens naar de voedingswaarden van het product. Naar de ingrediëntenlijst kijkt ruim 40 procent weleens. Minder mensen (15 procent) letten op het voedsellogo/kleur-label (nutri-score).

9.2 Overgewicht en sporten/bewegen

 Overzicht indicatoren sporten en bewegen 

 

Stand van zaken/ gedragingen sporten en bewegen

  • 44 procent van de volwassenen in Nederland voldoet in 2022 aan de Beweegrichtlijnen van de Gezondheidsraad (Gezondheidsenquête, 2022). Dit is lager dan in 2017 toen 47 procent van de volwassenen hieraan voldeed.
  • Van de volwassen mannen voldoet in 2022 45 procent aan de Beweegrichtlijnen, van de volwassen vrouwen 43 procent. Van de jongeren tussen de 18 en 25 jaar voldoet 51 procent aan de Beweegrichtlijnen, van de 65-plussers 38 procent. Hoogopgeleiden voldoen vaker aan de Beweegrichtlijnen dan laagopgeleiden, en hoge inkomens vaker dan lage inkomens.

Motieven en belemmeringen sporten en bewegen

  • Ruim 40 procent van de 18-plussers geeft aan bewust te zorgen voor voldoende lichaamsbeweging door bijvoorbeeld regelmatig te sporten, fietsen of wandelen. Ruim een derde geeft aan er wel bewust mee bezig te zijn, maar er niet altijd aan toe te komen. 10 procent geeft aan niet bewust met bewegen bezig te zijn omdat men al voldoende lichaamsbeweging krijgt in het dagelijks leven, en 5 procent omdat dit om gezondheidsredenen niet mogelijk is. De overige 7 procent zegt zich er niet mee bezig te houden.
  • De eigen gezondheid is voor meer dan 80 procent van de volwassen reden om bewust aan beweging of sport te doen of dit te proberen.
  • 51 procent van de volwassenen met gezond gewicht is bewust bezig met voldoende bewegen, van degenen met matig overgewicht is dit 42 procent en van degenen met ernstig overgewicht 26 procent. Mensen met ernstig en matig overgewicht noemen relatief vaak gezondheid als reden om dit niet te doen.
  • Zes op de tien volwassenen zouden graag meer willen bewegen of sporten dan dat zij nu doen. Als belemmering om dit te doen wordt gebrek aan tijd door hen het vaakst genoemd.
  • Voor laagopgeleiden, lage inkomens en mensen met ernstig overgewicht vormt de gezondheid relatief vaak een belemmering om meer te bewegen of sporten dan ze nu doen.
  • Vier op de tien volwassenen geven aan niet meer te willen bewegen of sporten dan zij nu doen. De meesten van hen (ruim driekwart) zeggen dat zij al genoeg bewegen of sporten.
  • Drie op de tien mensen met ernstig overgewicht willen niet meer sporten of bewegen dan zij nu doen omdat zij het niet leuk vinden. Van de mensen met matig overgewicht of een gezond gewicht noemt minder dan een op de tien dit als reden om niet vaker te willen sporten of bewegen.

9.3 Problematisch alcoholgebruik

Overzicht indicatoren alcoholgebruik 

Stand van zaken/ gedragingen alcoholgebruik

  • Het percentage volwassen drinkers is licht afgenomen van 81 procent in 2014 naar 78 procent in 2022 (Gezondheidsenquête, 2014-2022). Ook het percentage overmatige drinkers nam in dezelfde periode af: van 10 naar 6 procent in 2022. Het percentage zware drinkers is niet significant veranderd tussen 2014 en 2022.
  • Het advies van de Gezondheidsraad om niet of maximaal één glas alcohol per dag te drinken werd in 2022 door 44 procent van de volwassenen opgevolgd (in 2014 was dit 37 procent). Vrouwen hielden zich hier vaker aan dan mannen, ouderen vaker dan jongeren, en laagopgeleiden vaker dan hoogopgeleiden.

Motieven en intenties alcoholgebruik

  • Een op de tien volwassenen zou minder alcohol willen drinken. Zes op de tien zouden niet minder willen drinken omdat men naar eigen zeggen al weinig drinkt en bijna drie op de tien zouden niet willen minderen omdat ze geen moeite hebben met hun alcoholgebruik.
  • Van personen die meer dan 14 glazen per week17) drinken geeft 36 procent aan minder te willen drinken, 63 procent van hen wil niet minderen omdat zij geen moeite hebben met hun alcoholgebruik en 1 procent vindt niet dat ze teveel drinken.
  • De wens om minder alcohol te drinken is onder hoogopgeleiden met 13 procent hoger dan onder middelbaar en laagopgeleiden (respectievelijk 8 en 4 procent).
  • De redenen om alcohol te drinken zijn uiteenlopend. Het grootste deel geeft aan het lekker te vinden (75 procent) of te drinken voor de gezelligheid (62 procent).

Kennis alcoholgebruik en effecten daarvan (LSM-A Middelen/Leefstijlmonitor, Trimbos-instituut in samenwerking met RIVM en CBS, 2018 en 2020)

  • Het percentage dat weet dat er een gezondheidsadvies is voor volwassenen over het drinken van alcohol is toegenomen van 69 procent in 2018 naar 72 procent in 2020.
  • In 2020 weet ruim de helft (55 procent) van alle volwassenen dat dit gezondheidsadvies 0 of maximaal 1 glas per dag is.
  • In 2020 denken ongeveer twee op de tien 18-plussers dat het af en toe drinken van meer dan één glas alcohol (zeer) schadelijk is. Als het gaat om het dagelijks drinken van meer dan één glas alcohol, is ruim de helft (55 procent) van mening dat dit (zeer) schadelijk is. Ruim 80 procent denkt dat het wekelijks drinken van 5 glazen alcohol of meer op één dag (zeer) schadelijk is.
  • Vrouwen denken vaker dan mannen dat het drinken van alcohol schadelijk is. Jongeren tussen de 18 en 25 jaar vinden minder vaak dan oudere leeftijdsgroepen dat af en toe meer dan één glas drinken (zeer) schadelijk is. Iedere dag meer dan één glas alcohol drinken daarentegen achten jongeren juist vaker schadelijk. Hoogopgeleiden schatten de schadelijkheid van alcohol drinken op de meeste onderzochte punten groter in dan laagopgeleiden.

9.5 Roken

Overzicht indicatoren roken 

Stand van zaken/gedragingen roken

  • Het percentage rokers van 18 jaar of ouder is tussen 2014 en 2022 gedaald van 26 procent naar 19 procent (Gezondheidsenquête, 2014-2022). Het grootste deel van de rokers rookt dagelijks, maar er is wel een afname te zien: in 2014 ging het om 77 procent, in 2022 om 70 procent. Een andere positieve ontwikkeling is dat het aantal nooit-rokers is toegenomen van 42 procent in 2014 tot 48 procent in 2022. Het percentage ex-rokers is met ongeveer een op de drie niet veranderd tussen 2014 en 2021.
  • Mannen roken vaker dan vrouwen, lager en middelbaar opgeleiden vaker dan hoogopgeleiden, en 18- tot 65-jarigen vaker dan 65-plussers.

Motieven en belemmeringen roken (LSM-A Middelen/Leefstijlmonitor, 2020)

  • Dat roken een ernstige verslaving is en stoppen gepaard gaat met ontwenningsverschijnselen maakt stoppen met roken soms moeilijk (Van Aerde, Croes en Willemsen, 2020). Ongeveer een derde van de volwassen rokers geeft aan niet te weten of ze willen stoppen met roken. Van de volwassen rokers die dit wel weten, geeft een ruime meerderheid – ongeveer 80 procent18) – aan in de toekomst te willen stoppen. Dit percentage verschilt niet tussen mannelijke en vrouwelijke rokers. Leeftijd maakt wel verschil: in 2020 zegt ongeveer 85 procent van de rokers jonger dan 45 jaar het roken in de toekomst op te willen geven, tegen 57 procent van de 65-plus rokers.
  • Een substantieel deel van de rokers die aangeven in de toekomst te willen stoppen met roken, zou dit graag op korte termijn doen. Ruim een vijfde (22 procent) wil binnen een maand stoppen, eveneens ruim een vijfde (23 procent) binnen 1 tot 6 maanden.
  • Zorgen over de eigen gezondheid wordt door rokers het vaakst genoemd als reden om te stoppen met roken. Bijna 6 op de 10 rokers zeggen in 2020 dat zorgen hierover hen erg zouden motiveren. Ook zorgen over de gezondheid van de kinderen wordt relatief vaak genoemd. De mogelijkheid voor ondersteuning via een telefonische hulp of op een digitale manier wordt met ongeveer 5 procent duidelijk minder vaak als een motivatie om te stoppen gezien. Dit geldt eveneens voor gezondheidswaarschuwingen, afschrikwekkende afbeeldingen, onaantrekkelijke verpakkingen en mediacampagnes.

Kennis en inzicht roken LSM-A Middelen/Leefstijlmonitor, 2020)

  • De overgrote meerderheid van de bevolking denkt dat roken (zeer) schadelijk is, vooral als er een of meerdere pakjes sigaretten per dag worden gerookt. Ook meeroken wordt als (zeer) schadelijk voor de gezondheid ingeschat. Meer mensen denken dat meeroken schadelijk is voor de gezondheid van kinderen dan voor de gezondheid van volwassenen.
  • Personen die nooit gerookt hebben achten de schadelijkheid van (mee)roken groter dan dat rokers of ex-rokers dat doen. Rokers denken het vaakst dat het meevalt met deze schadelijkheid. Vrouwen beschouwen vaker dan mannen (mee)roken als zeer schadelijk, ouderen vaker dan jongeren, en hoogopgeleiden vaker dan laagopgeleiden.
17) Het heeft de voorkeur om te kijken naar wel/niet overmatig drinken, maar het aantal waarnemingen van overmatige drinkers in het onderzoek Belevingen 2022 is te klein om daar uitspraken over te kunnen doen. Daarom is gekeken naar de grens van 14 glazen alcohol per week, wat de grens voor overmatig drinken is bij vrouwen. Verder is er in Belevingen 2022 niet gevraagd naar zwaar drinken.
18) Personen die nog niet weten of ze in de toekomst willen stoppen met roken zijn bij de berekening van dit percentage buiten beschouwing gelaten.
19) Aangezien in dit hoofdstuk de ambities en doelen uit het Nationaal Preventieakkoord centraal staan, wordt bij het weergeven van de stand van zaken het in dit akkoord gehanteerde referentiejaar als uitgangpunt genomen. Afhankelijk van het leefstijlthema is dit 2016 of 2017. Eerder in dit hoofdstuk en in de voorgaande hoofdstukken worden soms andere referentiejaren gehanteerd om een trend weer te geven.