8. Roken
Roken is de belangrijkste te voorkomen oorzaak van ziekte en sterfte (Rijksoverheid, 2018; Hildering en Verschuuren, 2018). Het leidt tot grote gezondheids- en maatschappelijke schade. Elk jaar overlijden er meer dan 20 duizend mensen als gevolg van (mee)roken, en bijna 10 procent van de ziektelast wordt hierdoor veroorzaakt. De overheid probeert roken te ontmoedigen. Haar ambitie is dat in 2040 minder dan 5 procent van de 18-plussers in Nederland rookt. Tevens zou er tegen die tijd een rookvrije generatie gerealiseerd moeten zijn, dat wil zeggen dat geen jongere meer rookt of ooit nog zal beginnen met roken, en zou de combinatie roken en zwangerschap niet meer mogen voorkomen. De overheid probeert dit te bewerkstelligen door onder meer accijnsverhogingen, het versterken van hulp bij stoppen met roken, minder verkooppunten en meer rookvrije buitenruimten.
Na een korte beschrijving van de prevalentiecijfers van roken in Nederland, wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de wens om te stoppen met roken, de middelen die hierbij zouden kunnen helpen, en de motieven van rokers om te willen stoppen. Ook wordt bekeken in hoeverre de bevolking (mee)roken als schadelijk ziet, lichamelijk of anders. Voor het in beeld brengen van de stand van zaken rondom deze thema’s is gebruik gemaakt van de Gezondheidsenquête 2014-2022 en de Aanvullende Module Middelen (LSM-A Middelen) 2016, 2018 en 2020 waarin dit is onderzocht. Beide onderzoeken zijn onderdeel van de Leefstijlmonitor (RIVM, 2014). Doordat in de Gezondheidsenquête en LSM-A Middelen al uitgebreid aandacht wordt besteed aan het thema roken en de motieven en opvattingen daaromtrent, is dit thema in Belevingen 2022 niet verder bevraagd.
8.1 Roken
Percentage rokers neemt af
De Gezondheidsenquête laat zien dat het percentage rokers van 18 jaar of ouder tussen 2014 en 2022 is afgenomen: rookte in 2014 26 procent van de 18-plussers, in 2021 was dit 19 procent (Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor, CBS in samenwerking met RIVM en Trimbos-instituut, 2014-2022; Trimbos-instituut, 2023d). Het grootste deel van de rokers rookt dagelijks, maar er is wel een afname te zien: in 2014 ging het om 77 procent, in 2022 om 70 procent. Een andere positieve ontwikkeling is dat het aantal nooit-rokers is toegenomen van 42 procent in 2014 tot 48 procent in 2022. Het percentage ex-rokers is met ongeveer een op de drie niet veranderd tussen 2014 en 2021.
Rokers (%) | Ex-rokers (%) | Nooit-rokers (%) | |
---|---|---|---|
2014 | 25,7 | 32,1 | 42,2 |
2015 | 26,3 | 31,2 | 42,5 |
2016 | 24,1 | 32,3 | 43,5 |
2017 | 23,1 | 32,6 | 44,3 |
2018 | 22,4 | 33,4 | 44,2 |
2019 | 21,7 | 32,6 | 45,7 |
2020 | 20,2 | 33,7 | 46,1 |
2021 | 20,6 | 32,6 | 46,9 |
2022 | 18,9 | 32,8 | 48,4 |
Bron: CBS, Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor (CBS i.s.m. RIVM en Trimbos-instituut), 2014-2022 |
Mannen roken vaker dan vrouwen, lager en middelbaar opgeleiden vaker dan hoogopgeleiden, en 18- tot 65-jarigen vaker dan 65-plussers. Dit is tussen 2014 en 2022 niet veranderd.
Sigaretten het meest populair bij rokers
Sigaretten zijn de meest populaire rookwaar; in 2022 rookte 87 procent van de volwassen rokers sigaretten (Gezondheidsenquête, 2022). Sigarettenrokers zijn gemiddeld iets minder sigaretten gaan roken: in 2014 staken zij per dag gemiddeld 10,8 sigaretten op, in 2022 waren dat er 9,5. Het aantal jaren dat sigarettenrokers roken (gemiddeld 26 á 27 jaar) is tussen 2014 en 2022 nauwelijks veranderd.
Volwassen (ex-)sigarettenrokers staken gemiddeld genomen op een leeftijd van 17 jaar hun eerste sigaret op. De groep die hun eerste sigaret opsteekt wordt groter naarmate tieners ouder worden. 5 procent is op 11- of 12-jarige leeftijd gaan roken. 16 procent gaf 13 of 14 jaar op als leeftijd waarop de eerste sigaret werd opgestoken, en 36 procent 15 of 16 jaar. De gemiddelde leeftijd om te stoppen is 36,8 jaar. De gemiddelde start- en stopleeftijden zijn tussen 2014 en 2022 niet veranderd. Wel is het verschil in startleeftijd tussen mannen en vrouwen in deze periode verdwenen. Waar mannen rond 2014 gemiddeld eerder met roken begonnen dan vrouwen, is dat nu niet meer het geval. De verschillen tussen onderwijsgroepen zijn er nog wel; hoogopgeleiden beginnen later met roken dan middelbaar en laagopgeleiden. In 2022 gaven hoogopgeleide (ex-)sigarettenrokers aan dat zij gemiddeld met 17,4 jaar zijn begonnen met roken. Bij de middelbaar en laagopgeleide (ex-)sigarettenrokers is dit ongeveer 16,7 jaar.
8.2 Stoppen met roken
Meerderheid rokers wil in toekomst stoppen met roken
Op de vraag aan volwassen rokers of ze de wens hebben om te stoppen met roken geeft ongeveer een derde aan niet te weten of ze willen stoppen met roken. Van de volwassen rokers die dit wel weten, geeft een ruime meerderheid – ongeveer 80 procent – aan in de toekomst te willen stoppen met roken (LSM-A Middelen/Leefstijlmonitor, Trimbos-instituut in samenwerking met RIVM en CBS, 2020; Trimbos-instituut, 2023e). Dit percentage verschilt niet tussen mannelijke en vrouwelijke rokers. Leeftijd maakt wel verschil; in 2020 zegt ongeveer 85 procent van de rokers jonger dan 45 jaar in de toekomst te willen stoppen met roken tegen 57 procent van de 65-plus rokers.
Bijna helft van de rokers die willen stoppen wil dit binnen een half jaar doen
Een substantieel deel van de volwassen rokers die aangeven in de toekomst te willen stoppen met roken, zou dit graag op korte termijn doen. Ruim een vijfde (22 procent) wil binnen een maand stoppen en eveneens ruim een vijfde (23 procent) binnen 1 tot 6 maanden. Ruim een op de tien (13 procent) antwoordt binnen 6 maanden en 1 jaar. 10 procent is van plan het stoppen wat langer uit te stellen en kiest voor 1 jaar of later. Een derde geeft aan nog niet te weten wanneer zij wil stoppen met roken. Het percentage dat binnen een maand wil stoppen met roken is bij niet-dagelijkse rokers ongeveer twee keer zo groot als bij dagelijkse rokers (34 tegen 16 procent).
Binnen 1 maand (% van de volwassen rokers die in de toekomst met roken willen stoppen) | Binnen 1 tot 6 maanden (% van de volwassen rokers die in de toekomst met roken willen stoppen) | Binnen 6 maanden en 1 jaar (% van de volwassen rokers die in de toekomst met roken willen stoppen) | Over 1 jaar of later (% van de volwassen rokers die in de toekomst met roken willen stoppen) | Weet niet (% van de volwassen rokers die in de toekomst met roken willen stoppen) | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal rokers | 21,5 | 22,5 | 13,2 | 10,1 | 32,7 |
Niet-dagelijkse rokers | 33,8 | 18,8 | 10,4 | 10,3 | 26,6 |
Dagelijkse rokers | 15,8 | 24,3 | 14,5 | 9,9 | 35,5 |
Bron: CBS, LSM-A Middelen/Leefstijlmonitor (Trimbos-instituut i.s.m. RIVM en CBS), 2020 |
Helft denkt zeker/waarschijnlijk op eigen houtje te kunnen stoppen als dat nodig is
Ruim een kwart van alle rokers (28 procent) verwacht dat het hen zeker lukt om in moeilijke situaties niet te roken als zij op eigen houtje een stoppoging zouden doen. Bijna een kwart (23 procent) is iets voorzichtiger en denkt dat dit waarschijnlijk wel zou lukken. 6 procent geeft aan dat dit hen zeker niet lukt en 15 procent denkt dat het waarschijnlijk niet lukt om succesvol een stoppoging te doen. 18- tot 25-jarige rokers, niet-dagelijkse rokers en niet-zware16) rokers zijn relatief vaak optimistisch over het op eigen houtje stoppen met roken.
Meeste rokers gebruiken geen hulpmiddel om van het roken af te komen
In 2021 gaf ongeveer een derde van de rokers aan in de afgelopen 12 maanden een stoppoging te hebben gedaan en dit 24 uur of langer te hebben volgehouden (Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor, 2021; Trimbos-instituut, 2023d). Hoewel het gebruik van professionele hulp of een hulpmiddel de kans vergroot dat deze poging slaagt (Trimbos-instituut, 2023e), proberen de meeste rokers te stoppen zonder professionele hulp of hulpmiddel. In een onderzoek van het Trimbos-instituut werden de LSM-A data van de jaren 2016 tot en met 2020 samengevoegd. Van de rokers die in de afgelopen 12 maanden een serieuze stoppoging hebben gedaan zei 65 procent dat zij de laatste keer daarbij geen hulpmiddel hebben gebruikt (LSM-A Middelen/Leefstijlmonitor, 2016, 2018, 2020; Van Westen-Lagerweij, Bommelé, Willemsen en Croes, 2022).
Kwart (recente ex-)rokers heeft effectief bewezen stopmethode gebruikt
In 2020 zei 26 procent van de rokers die in de afgelopen 12 maanden zijn gestopt met roken of een serieuze poging daartoe hebben gedaan dat zij een effectief bewezen methode hebben gebruikt om van het roken af te komen. Het gaat dan om professionele begeleiding, nicotinevervangers (zoals pleisters of kauwgom) of andere medicijnen of geneesmiddelen (LSM-A Middelen, 2020; Trimbos-instituut, 2023e). Nicotinevervangers, zoals pleisters of kauwgom, worden het vaakst gebruikt.
2020 (% rokers die in afgelopen 12 maanden zijn gestopt of dit serieus geprobeerd hebben) | |
---|---|
Nicotinevervangers, zoals pleisters of kauwgom | 16,3 |
Elektronische sigaret | 9,4 |
Andere medicijnen of geneesmiddelen | 8,6 |
Professionele begeleiding, individueel of in een groep | 6,4 |
Online hulpprogramma's of een stoppen met roken app | 3,5 |
Iets anders | 2,5 |
Geen van deze | 63,6 |
Bron: CBS, LSM-A Middelen/Leefstijlmonitor (Trimbos-instituut i.s.m. RIVM en CBS), 2020 |
Van Westen-Lagerweij, Bommelé, Willemsen en Croes (2022) tonen een relatie aan tussen de aanbeveling van zorgspecialisten, zoals huisartsen, specialisten en tandartsen, om een hulpmiddel te gebruiken bij het stoppen met roken en het daadwerkelijke gebruik van hulpmiddelen door rokers. Deze relatie is het sterkst als het gaat om professionele begeleiding, individueel of in een groep, en behandeling met behulp van medicijnen. Zorgspecialisten zijn dus belangrijk voor het gebruik van hulpmiddelen die de kans op stoppen met roken vergroten.
8.3 Redenen om te stoppen met roken
Gezondheid belangrijkste reden om te stoppen met roken
Zorgen over de eigen gezondheid wordt door rokers het vaakst genoemd als motivatie om te stoppen met roken. Bijna 6 op de 10 rokers zeggen in 2020 dat zorgen hierover hen erg zouden motiveren (LSM-A Middelen, 2020). Ook zorgen over de gezondheid van de kinderen wordt relatief vaak genoemd. Ondersteuning via een telefonische hulp of op een digitale manier wordt met ongeveer 5 procent duidelijk minder vaak als een motivatie gezien. Dit geldt eveneens voor gezondheidswaarschuwingen, afschrikwekkende afbeeldingen, onaantrekkelijke verpakkingen en mediacampagnes.
Voor vrijwel alle redenen geldt dat deze vaker genoemd worden door niet-dagelijkse rokers dan door dagelijks rokers. Een uitzondering is de beschikbaarheid van gratis of goedkope medicatie: 28 procent van de dagelijkse rokers zegt dat hen dit erg zou helpen om te stoppen met roken tegen 19 procent van de niet-dagelijkse rokers.
Zou erg motiveren (% rokers van 18 jaar of ouder) | Zou een beetje motiveren (% rokers van 18 jaar of ouder) | Zou niet motiveren (% rokers van 18 jaar of ouder) | Niet van toepassing (% rokers van 18 jaar of ouder) | |
---|---|---|---|---|
Zorgen over eigen gezondheid | 56,3 | 30,8 | 12,9 | |
Zorgen over de gezondheid van uw kinderen* | 42,4 | 15,2 | 10,4 | 32,0 |
Advies van een dokter of andere deskundige | 28,7 | 41,3 | 30,0 | |
Beschikbaarheid van gratis of goedkope medicatie om te stoppen met roken | 25,3 | 28,1 | 46,6 | |
Advies of ondersteuning van familie, partner, vrienden of kinderen | 22,5 | 41,7 | 35,8 | |
Prijsverhogingen van tabaksproducten | 14,0 | 28,3 | 57,6 | |
De maatschappelijke afkeuring van roken | 12,9 | 29,4 | 57,7 | |
Ondersteuning via een app op de telefoon of tablet | 5,6 | 24,8 | 64,5 | 5,1 |
Ondersteuning via een telefonische of internet hulplijn | 4,8 | 18,3 | 76,9 | |
Gezondheidswaarschuwingen op verpakkingen | 4,7 | 14,1 | 81,2 | |
De afschrikwekkende afbeeldingen op de verpakkingen | 4,3 | 15,4 | 80,3 | |
Onaantrekkelijke verpakkingen | 3,8 | 10,3 | 85,8 | |
Media-campagnes | 3,8 | 20,6 | 75,5 | |
Bron: CBS, LSM-A Middelen/Leefstijlmonitor (Trimbos-instituut i.s.m. RIVM en CBS), 2020 | ||||
* Wanneer de groep 'niet van toepassing' buiten beschouwing wordt gelaten, bedraagt het percentage 'zou erg motiveren' 58,3 procent, het percentage 'zou een beetje motiveren' 22,2 procent en het percentage 'zou niet motiveren' 19,5 procent. |
Ook rokers die in de afgelopen vijf jaar zijn gestopt met roken, zeggen vooral (57 procent) dat zorgen over de eigen gezondheid hen erg gemotiveerd hebben om te stoppen met roken. Ook zij geven relatief weinig aan dat afschrikwekkende en onaantrekkelijke verpakkingen hebben bijgedragen aan het stoppen met roken, evenals telefonische of digitale ondersteuning.
8.4 Verwachte schade van roken
Meerderheid vindt roken schadelijk
De overgrote meerderheid van de bevolking denkt dat roken (zeer) schadelijk is, vooral als er een of meerdere pakjes sigaretten per dag worden gerookt. Ook meeroken wordt als (zeer) schadelijk voor de gezondheid ingeschat. Meer mensen denken dat de schadelijkheid ervan voor de gezondheid van kinderen groter is dan voor de gezondheid van volwassenen. Het Trimbos-instituut heeft in 2022 een infographic over meeroken door kinderen uitgebracht (Van Westen-Lagerweij, Van den Eeden en Bommelé, 2022). Deze infographic laat zien dat zowel rokers als niet-rokers denken dat meeroken schadelijk is voor kinderen.
Zeer schadelijk (% 18-plussers) | Schadelijk (% 18-plussers) | Enigszins schadelijk (% 18-plussers) | Niet schadelijk (% 18-plussers) | Weet niet (% 18-plussers) | |
---|---|---|---|---|---|
De mate waarin het schadelijk is, lichamelijk of anders, om af en toe sigaretten te roken | 46,1 | 34,4 | 13,3 | 1,8 | 4,4 |
De mate waarin het schadelijk is, lichamelijk of anders, om een of meer pakjes sigaretten per dag te roken | 81,5 | 13,2 | 1,7 | 0,3 | 3,2 |
De mate waarin meeroken schadelijk is voor de gezondheid van kinderen | 57,1 | 30,6 | 8,1 | 0,6 | 3,6 |
De mate waarin meeroken schadelijk is voor de gezondheid van volwassenen | 41,6 | 39,9 | 13,7 | 0,9 | 3,9 |
Bron: CBS, LSM-A Middelen/Leefstijlmonitor (Trimbos-instituut i.s.m. RIVM en CBS), 2020 |
De inschatting van de schadelijkheid van (mee)roken verschilt naar de ervaring met roken. Personen die nooit gerookt hebben achten de schadelijkheid van (mee)roken groter dan dat (ex-)rokers dat doen. Rokers denken het vaakst dat het meevalt met deze schadelijkheid. Vrouwen beschouwen (mee)roken vaker dan mannen als zeer schadelijk, ouderen vaker dan jongeren, en hoogopgeleiden vaker dan laagopgeleiden. Een uitzondering hierbij is dat de inschatting van de schadelijkheid van het roken van een of meer pakjes sigaretten per dag niet verschilt naar leeftijd.