5. Afvallen
De helft van de volwassen Nederlanders heeft in 2022 overgewicht, zo blijkt uit de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor-kern van het CBS in samenwerking met het RIVM en Voedingscentrum. In de jaren ‘80 was dit nog ongeveer een derde. De stijging van het aantal mensen met overgewicht ging vooral in de jaren ’90 hard. De laatste jaren is er sprake van een stabilisatie (CBS StatLine, 2022). Overgewicht behoort momenteel tot de belangrijkste volksgezondheidsproblemen (Rijksoverheid, 2018). Zo hebben mensen met overgewicht vaker diabetes, hart- en vaatziekten of rug- en gewrichtsklachten.
Ook een laag gewicht brengt gezondheidsrisico’s met zich mee, bijvoorbeeld ondervoeding of osteoporose (Voedingscentrum, 2023e). Ondergewicht komt met 2 procent echter veel minder vaak voor dan overgewicht.
De Rijksoverheid streeft naar een overgewichtprevalentie van maximaal 38 procent in het jaar 2040 (Rijksoverheid, 2018). Zij probeert dit te bewerkstelligen door een gezondere dagelijkse omgeving te creëren waarin het eten van producten uit de Schijf van Vijf wordt gestimuleerd, alsook door sport en beweging voor iedereen zo leuk en toegankelijk mogelijk te maken. Een gezond voedingspatroon en voldoende beweging zijn immers belangrijke factoren voor het behouden of verkrijgen van een gezond gewicht. Deze factoren zijn in de vorige hoofdstukken uitgebreid beschreven. Dit hoofdstuk gaat over afvallen. Wie is ermee bezig, wat is de motivatie, welke manieren worden geprobeerd en hoe moeilijk is het?
5.1 Lichaamsgewicht
Helft volwassenen heeft overgewicht
De helft van de 18-plussers heeft in 2022 overgewicht en bijna een op de zeven (15 procent) heeft ernstig overgewicht (obesitas), zo blijkt uit de Gezondheidsmonitor/Leefstijlmonitor 2022 van het CBS in samenwerking met het RIVM en Voedingscentrum. Bij 1 procent wordt dit ernstige overgewicht geclassificeerd als ‘morbide’ (obesitas klasse 3), dat wil zeggen een BMI van tenminste 40.
Iets minder dan de helft van de 18-plussers (48 procent) heeft een gezond11) gewicht. De meesten (25 procent) hebben een gezond gewicht met een BMI tussen de 22,5 en 25. 2 procent van de 18-plussers heeft ondergewicht, dat wil zeggen een BMI lager dan 18,5.
2022 (% 18-plussers) | |
---|---|
Ondergewicht (BMI lager dan 18,5)* | 1,9 |
Gezond gewicht (BMI 18,5 tot 25) | 47,9 |
waarvan: | |
BMI 18,5 tot 20,0 | 4,9 |
BMI 20,0 tot 22,5 | 18 |
BMI 22,5 tot 25,0 | 25 |
Matig overgewicht (BMI 25 tot 30) | 35,1 |
waarvan: | |
BMI 25,0 tot 27,5 | 22,1 |
BMI 27,5 tot 30,0 | 13 |
Ernstig overgewicht (BMI 30 en hoger) | 15,1 |
waarvan: | |
Klasse 1 - BMI 30,0 tot 35,0 | 10,8 |
Klasse 2 - BMI 35,0 tot 40,0 | 3 |
Klasse 3 - BMI 40 en hoger | 1,3 |
Bron: CBS, Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor (CBS in samenwerking met RIVM en Trimbos-instituut, 2022) | |
* Voor 18- en 19-jarigen is de BMI-grens voor ondergewicht iets lager. |
Jongeren, vrouwen en hoogopgeleiden minder vaak overgewicht
Overgewicht komt minder vaak voor bij jongeren (Gezondheidsenquête, 2022). Van de 18- tot 25-jarigen heeft 25 procent overgewicht tegen meer dan 55 procent van de 45-plussers (zie tabellenset). Mannen hebben vaker overgewicht dan vrouwen, namelijk 54 tegen 46 procent. Vrouwen hebben relatief vaak een laag gewicht. Zo heeft 9 procent van hen een BMI lager dan 20, en 30 procent een BMI lager dan 22,5. Bij mannen is dat respectievelijk 5 en 20 procent. Ook onderwijsniveau is van belang. Van de hoogopgeleiden heeft 42 procent overgewicht (waarvan 31 procent matig en 11 procent ernstig). Bij laagopgeleiden is dit 62 procent (waarvan 41 procent matig en 22 procent ernstig).
Twee op de drie volwassenen hebben ooit overgewicht gehad
In het onderzoek Belevingen 2022 is naast het huidige gewicht gevraagd naar het hoogste gewicht dat iemand ooit heeft gehad. De meeste volwassenen (86 procent) geven aan ooit zwaarder te zijn geweest. Bij 36 procent gaat het om een verschil van minder dan 5 kilo’s, 50 procent was ooit minstens 5 kilo’s zwaarder. Uitgaande van de huidige lengte was de BMI van die mensen dus ooit hoger dan op het moment van deelname aan het onderzoek Belevingen. 66 procent van de volwassenen blijkt ooit overgewicht te hebben gehad. Bij 40 procent gaat het om matig overgewicht en bij 26 procent om ernstig overgewicht. 3 procent heeft ooit morbide obesitas gehad. Een op de drie volwassenen (34 procent) heeft dus nooit overgewicht gehad.
Mannen hebben vaker ooit overgewicht gehad dan vrouwen. Van de 45-plussers heeft ongeveer driekwart ooit overgewicht gehad. Bij ongeveer 30 procent ging het om ernstig overgewicht. Verder is het percentage dat ooit overgewicht heeft gewicht hoger onder laagopgeleiden (77 procent) dan onder hoogopgeleiden (58 procent) (zie tabellenset; ook voor cijfers voor meer gedetailleerde gewichtsklassen).
Ondergewicht* (% 18-plussers) | Gezond gewicht (% 18-plussers) | Matig overgewicht (% 18-plussers) | Ernstig overgewicht (% 18-plussers) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 0,6 | 33,8 | 39,9 | 25,7 |
Geslacht | ||||
Man | 0,7 | 28,3 | 45,5 | 25,5 |
Vrouw | 0,4 | 39,6 | 34,2 | 25,8 |
Leeftijd | ||||
18 tot 25 jaar | 3,3 | 61,3 | 26,6 | 8,8 |
25 tot 45 jaar | 0,4 | 38,3 | 38,5 | 22,8 |
45 tot 65 jaar | 0,1 | 27,6 | 40,6 | 31,7 |
65 jaar of ouder | 0,2 | 24,8 | 46,2 | 28,8 |
Bron: CBS, Belevingen | ||||
* BMI < 18,5; voor 18- en 19-jarigen is de BMI-grens voor ondergewicht iets lager. |
5.2 Oordeel over eigen lichaamsgewicht
Ruim de helft van de volwassenen vindt zichzelf te zwaar
52 procent van de volwassenen vindt zichzelf te zwaar: 36 procent ‘een beetje te zwaar’, 13 procent ‘te zwaar’ en 4 procent ‘veel te zwaar’. 41 procent vindt het eigen lichaamsgewicht goed en 7 procent vindt zichzelf te licht.
Van de volwassenen met een gezond gewicht vindt 25 procent zichzelf te zwaar, meestal een beetje. Binnen deze groep met een gezond gewicht loopt het aandeel dat zichzelf te zwaar vindt uiteen van 2 procent bij degenen met een BMI tussen 18,5 en 20,0 tot 36 procent bij degenen met een BMI tussen 22,5 en 25. Van degenen met matig overgewicht vindt 77 procent zichzelf te zwaar, waarvan de meesten (60 procent) een beetje te zwaar, 16 procent te zwaar en 1 procent veel te zwaar. Van de mensen met ernstig overgewicht (obesitas) vindt 97 procent zichzelf te zwaar, waarvan 27 procent een beetje te zwaar, 47 procent te zwaar en 23 procent veel te zwaar.
Te licht (% 18-plussers) | Goed, dus niet te licht en niet te zwaar (% 18-plussers) | Een beetje te zwaar (% 18-plussers) | Te zwaar (% 18-plussers) | Veel te zwaar (% 18-plussers) | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 6,5 | 41,2 | 35,9 | 12,8 | 3,7 |
Gezond gewicht | 10,3 | 65,1 | 23,4 | 1,2 | 0,1 |
Matig overgewicht | 0,7 | 22,2 | 59,7 | 16,2 | 1,3 |
Ernstig overgewicht | 0 | 3,2 | 26,6 | 46,9 | 23,2 |
Ouderen vinden zichzelf vaker te zwaar dan jongeren, maar ze hebben ook vaker een (te) hoge BMI. Wanneer hiervoor gecorrigeerd wordt is er tot pakweg 65-jarige leeftijd geen leeftijdsverschil in het oordeel over het eigen lichaamsgewicht. Vanaf 65-jarige leeftijd vindt men zichzelf veel minder snel te zwaar. Zo vindt ongeveer een kwart van de 65-minners met gezond gewicht zichzelf te zwaar, terwijl dit bij 65-plussers 16 procent is (zie tabellenset). Maar volgens het Voedingscentrum mogen ouderen ook wel iets zwaarder zijn (Voedingscentrum, 2023f).
3 op de 10 vrouwen met een gezond gewicht vinden zichzelf te zwaar
Vrouwen oordelen negatiever over hun lichaamsgewicht dan mannen (zie tabellenset). 29 procent van de volwassen vrouwen met een gezond gewicht vindt zichzelf te zwaar, tegen 20 procent van de mannen. Het man-vrouw-verschil is het duidelijkst te zien bij de meer gedetailleerde BMI-klassen. Zo vindt 19 procent van de vrouwen met een gezond gewicht met een BMI tussen 20 en 22,5 zichzelf te zwaar, tegen 5 procent van de mannen in deze klasse. Van de vrouwen met een gezond gewicht met een BMI tussen 22,5 en 25 vindt 47 procent zichzelf te zwaar, van de mannen in die klasse vindt 28 procent dat. Op hogere leeftijd - vanaf 65 jaar - verschillen mannen en vrouwen niet in hun oordeel over het eigen lichaamsgewicht.
Hoogopgeleiden oordelen negatiever over hun lichaamsgewicht dan laag- en middelbaar opgeleiden (zie tabellenset). Zo vindt 88 procent van de hoogopgeleiden met matig overgewicht zichzelf te zwaar. Van de middelbaar opgeleiden vindt 77 procent dit en van de laagopgeleiden 63 procent.
5.3 Pogingen en adviezen om af te vallen
Bijna 6 op de 10 hebben weleens geprobeerd af te vallen
57 procent van de volwassenen heeft weleens iets gedaan om af te vallen: 20 procent probeert dat op dit moment, 37 procent heeft dat gedaan maar is er nu niet mee bezig. 43 procent heeft dus nog nooit geprobeerd af te vallen.
Grofweg de helft van de volwassenen heeft overgewicht en de helft vindt zichzelf te zwaar. Dit zijn overigens niet altijd dezelfde mensen (zie paragraaf 5.2). Maar niet iedereen met overgewicht en ook niet iedereen die zichzelf te zwaar vindt is bezig met afvallen (zie tabellenset). Zo probeert 43 procent van degenen met ernstig overgewicht op dit moment af te vallen en heeft 44 procent het weleens geprobeerd maar is er nu niet mee bezig.
Er zijn ook personen met een gezond gewicht die willen afvallen. Ongeveer een op de negen van hen (11 procent) probeert dat op dit moment. Van degenen met een gezond gewicht met een BMI tussen 22,5 en 25 is dat 14 procent (zie tabellenset). Van de personen die nooit overgewicht hebben gehad heeft een op de drie weleens iets gedaan om af te vallen.
Van degenen die weleens iets gedaan hebben om af te vallen en daarmee zijn gestopt, beoordeelt 38 procent zijn of haar lichaamsgewicht nu als ‘goed’. 43 procent vindt zichzelf nog een beetje te zwaar en 17 procent vindt zichzelf nog (veel) te zwaar. 2 procent vindt zichzelf inmiddels te licht.
Probeert op dit moment af te vallen (% 18-plussers) | Heeft weleens iets gedaan om af te vallen, niet nu (% 18-plussers) | |
---|---|---|
Totaal | 20,4 | 37 |
Gezond gewicht | 10,7 | 33,1 |
Matig overgewicht | 28 | 40,7 |
Ernstig overgewicht | 43,3 | 44,4 |
Ouderen doen minder vaak een afvalpoging dan jongeren
Van de 65-plussers probeert 14 procent op dit moment om af te vallen, van de 45- tot 65-jarigen doet 24 procent dat12) (zie tabellenset). Ook van de 25- tot 45-jarigen doet 24 procent op dit moment een afvalpoging. Van de 18- tot 25-jarigen probeert 18 procent op dit moment af te vallen. Wanneer rekening wordt gehouden met het verschil in lichaamsgewicht is er geen verschil met 25- tot 45-jarigen.
Twee op de drie vrouwen hebben weleens iets gedaan om af te vallen
Hoewel vrouwen minder vaak overgewicht hebben dan mannen, zijn meer vrouwen dan mannen met afvallen bezig. Bijna een kwart van de volwassen vrouwen (23 procent) probeert op dit moment af te vallen, 43 procent heeft dat weleens geprobeerd maar niet nu (zie tabellenset). Van de mannen probeert 18 procent op dit moment af te vallen en 31 procent heeft dat weleens geprobeerd, maar niet nu.
Vier op de tien (ex-)obese mensen kreeg nooit advies om af te vallen
60 procent van de volwassenen die ooit ernstig overgewicht hebben gehad is weleens door iemand geadviseerd om af te vallen. 39 procent kreeg dit advies van de huisarts, praktijkondersteuner of een specialist. Ruim een op de drie (34 procent) kreeg advies uit eigen kring: 17 procent van de partner en eveneens 17 procent van andere familieleden of vrienden. 6 procent kreeg advies van iemand anders.
Personen die op zijn hoogst matig overgewicht hebben gehad kregen minder vaak het advies om af te vallen: 25 procent. Bij degenen die altijd een gezond gewicht hebben gehad, is dit 6 procent.
2022 (% 18-plussers die ooit ernstig overgewicht hebben gehad) | |
---|---|
Iemand heeft advies gegeven | 59,6 |
Advies van: | |
Huisarts, praktijkondersteuner of een specialist | 39,0 |
Partner | 17,2 |
Andere familieleden of vrienden | 17,2 |
Iemand anders | 6,1 |
1) Meerdere antwoorden mogelijk. |
5.4 Motieven om af te vallen
Lichamelijk fitter worden meest genoemde motief om af te vallen
Vier op de tien volwassenen (39 procent) die op dit moment proberen af te vallen, zeggen dat lichamelijk fitter worden hiervoor de belangrijkste reden is. Bijna een kwart (24 procent) doet het voornamelijk om de kans op gezondheidsproblemen of ziekten te verkleinen en 22 procent doet het vooral voor een mooier uiterlijk. Zich mentaal beter voelen of het verminderen of genezen van al bestaande gezondheidsproblemen of ziekten worden beide met 7 procent minder vaak genoemd.
Lichamelijk fitter worden is in alle gewichtsklassen een van de meest genoemde motieven om af te willen vallen. Mensen met ernstig overgewicht noemen ook relatief vaak het verkleinen van de kans op gezondheidsproblemen of ziekten (33 procent). Het verminderen of genezen daarvan wordt door 13 procent van hen als belangrijkste reden genoemd. Mensen met een gezond gewicht die willen afvallen zeggen het vaakst dat een mooier uiterlijk hiervoor het belangrijkste motief is (40 procent).
Voor vrouwen is een mooier uiterlijk vaker het hoofdmotief om af te vallen dan voor mannen (29 tegen 14 procent13); zie tabellenset). Mannen noemen vaker dan vrouwen fitter worden of kans op gezondheidsproblemen verkleinen als belangrijkste reden om af te vallen.
Lichamelijk fitter worden (% 18-plussers die op dit moment proberen af te vallen) | Mooier uiterlijk (% 18-plussers die op dit moment proberen af te vallen) | Kans op gezondheidsproblemen of ziekten verkleinen (% 18-plussers die op dit moment proberen af te vallen) | Verminderen of genezen van gezondheidsproblemen of ziekten (% 18-plussers die op dit moment proberen af te vallen) | Mentaal beter voelen (% 18-plussers die op dit moment proberen af te vallen) | Iets anders (% 18-plussers die op dit moment proberen af te vallen) | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 38,6 | 22,4 | 23,6 | 7,5 | 6,6 | 1,3 |
Gezond gewicht | 34,8 | 40,3 | 14,6 | 0,3 | 8,6 | 1,3 |
Matig overgewicht | 42,7 | 21,7 | 21,1 | 7,8 | 5,3 | 1,4 |
Ernstig overgewicht | 35,9 | 9,7 | 32,9 | 12,7 | 8,1 | 0,8 |
5.5 Manieren om af te vallen
Dieet is populairste afvalmethode
Het volgen van een dieet wordt het vaakst geprobeerd om af te vallen: van degenen die weleens iets gedaan hebben om af te vallen zegt 68 procent een dieet te hebben gevolgd. Een koolhydraatarm dieet en een dieet waarbij calorieën moeten worden geteld zijn het populairst. Beide typen dieet zijn door ongeveer 30 procent van de mensen die een afvalpoging doen of deden geprobeerd.
Maar ook minder eten, gezonder eten en/of meer bewegen worden vaak genoemd, elk door ongeveer 6 op de 10. Bijna een kwart van de mensen die weleens iets hebben gedaan om af te vallen geeft aan minder alcohol te hebben gedronken om kilo’s kwijt te raken. 5 procent zegt afslankpillen te hebben geslikt en 2 procent geeft aan een maagverkleining te hebben ondergaan om af te vallen.
2022 (% 18-plussers die weleens iets hebben gedaan om af te vallen) | |
---|---|
Een of meerdere dieten gevolgd: | 68,1 |
Type dieet: | |
Koolhydraatarm dieet | 31,5 |
Calorieën tellen | 29,9 |
Maaltijdvervangers | 13,8 |
Eiwitrijk dieet | 9,8 |
Vetarm dieet | 8,5 |
Een ander dieet | 18,1 |
En/of: | |
Minder eten | 60,6 |
Gezonder eten | 56,9 |
Meer bewegen | 56,7 |
Minder alcohol drinken | 23,2 |
Afslank- of dieetpillen | 5,2 |
Maagverkleining | 1,7 |
Iets anders | 4,5 |
1) Meerdere antwoorden mogelijk. |
8 á 9 op de 10 probeerden meer dan één afvalmethode
85 procent van de personen die weleens iets gedaan hebben om af te vallen, heeft op minstens twee manieren geprobeerd om af te vallen, dus bijvoorbeeld twee verschillende diëten gevolgd, of een dieet gevolgd en, al dan niet tegelijkertijd, ook bewust meer aan bewegen gedaan. Een op de vijf personen heeft minstens vijf verschillende manieren geprobeerd en ongeveer 9 procent minstens zes verschillende manieren.
2022 (% 18-plussers die weleens iets hebben gedaan om af te vallen) | |
---|---|
Minstens 2 | 84,7 |
Minstens 3 | 60,5 |
Minstens 4 | 36,2 |
Minstens 5 | 19,6 |
Minstens 6 | 9,4 |
5.6 Moeite met afvallen
In totaal vonden 4 op de 10 afvallen moeilijk
38 procent van de personen die weleens iets hebben gedaan om af te vallen vindt/vond dit moeilijk (28 procent) of heel moeilijk (10 procent). 20 procent vindt/vond het makkelijk (16 procent) of heel makkelijk (4 procent). De grootste groep (42 procent) vindt/vond het niet makkelijk, maar ook niet moeilijk om af te vallen.
Bijna 8 op de 10 obese mensen die nu willen afvallen vinden dit moeilijk
Van degenen die op dit moment proberen af te vallen vindt 56 procent het (heel) moeilijk. Dit varieert sterk naar gewichtsklasse. Van de personen met een gezond gewicht zegt 30 procent het (heel) moeilijk te vinden om af te vallen, van de personen met ernstig overgewicht geeft 78 procent dat aan.
Heel makkelijk (% 18-plussers die op dit moment proberen af te vallen) | Makkelijk (% 18-plussers die op dit moment proberen af te vallen) | Niet makkelijk, niet moeilijk (% 18-plussers die op dit moment proberen af te vallen) | Moeilijk (% 18-plussers die op dit moment proberen af te vallen) | Heel moeilijk (% 18-plussers die op dit moment proberen af te vallen) | |
---|---|---|---|---|---|
Gezond gewicht | 3,3 | 14,3 | 52,5 | 27,9 | 2,1 |
Matig overgewicht | 0,6 | 7,2 | 37,2 | 43,5 | 11,5 |
Ernstig overgewicht | 2,9 | 19,2 | 46,3 | 31,6 |
Motivatie en snelheid afvallen zijn grootste problemen
De redenen waarom mensen het moeilijk vinden of vonden om af te vallen zijn divers. Het meest genoemd worden ‘gaat niet snel genoeg’ (45 procent) en ‘te weinig motivatie of wilskracht’ (40 procent). Eten bij emoties zoals stress, verleidingen van ongezond eten, en aanleg worden elk door ongeveer een 1 op de 3 genoemd. Minder vaak opgegeven redenen zijn een toenemend hongergevoel (16 procent), bewegingsbeperkingen (14 procent) en gezondheidsredenen/ medicijngebruik (13 procent). Gebrek aan steun van anderen wordt het minst genoemd, namelijk door 6 procent van degenen die het moeilijk vinden of vonden.
Bij mensen met ernstig overgewicht worden aanleg (41 procent), bewegingsbeperking (21 procent) en medicijngebruik (18 procent) relatief vaak genoemd als reden waarom afvallen moeilijk gaat (zie tabellenset).
2022 (% 18-plussers die afvallen moeilijk vinden/vonden) | |
---|---|
Afvallen gaat niet snel genoeg | 45,2 |
Te weinig motivatie of wilskracht | 40,1 |
Eten bij emoties, zoals stress | 35,1 |
Overal verleidingen van ongezond eten | 34,2 |
Aanleg / het zit in mijn genen | 33,5 |
Hongergevoel wordt steeds groter | 15,5 |
Lichamelijk niet in staat om veel te bewegen | 13,6 |
Gezondheidsredenen of medicijngebruik | 12,8 |
Geen steun van anderen | 6,3 |
Iets anders | 5,7 |
1) Meerdere antwoorden mogelijk. |
9) Door de lengteafname op oudere leeftijd is de hoogste BMI ooit niet zuiver te bepalen voor ouderen, want er kan alleen gerekend worden met de huidige lengte. Dit heeft weinig effect op de cijfers voor de totale populatie volwassenen.
10) De subklassen binnen ernstig overgewicht zijn een standaardindeling binnen deze categorie. Voor gezond gewicht en matig overgewicht bestaat geen standaardindeling in subklassen. Deze zijn door de onderzoekers aangebracht om verschillen tussen bevolkingsgroepen meer in detail te kunnen beschrijven.
11) Bij de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor wordt een gezond gewicht aangeduid met ‘normaal gewicht’. Omdat inmiddels de helft van de bevolking overgewicht heeft, wordt in dit onderzoek de term ‘gezond gewicht’ gehanteerd analoog aan het Voedingscentrum (2023f).
12) Ook wanneer rekening wordt gehouden met verschillen in lichaamsgewicht doen ouderen minder vaak een afvalpoging dan jongere leeftijdsgroepen.
13) Ook wanneer rekening wordt gehouden met het gemiddeld lagere gewicht van vrouwen blijft dit verschil bestaan.