9. Conclusie
Net als in 2018 groeide de Nederlandse economie harder dan in de ons omringende landen. Afgemeten aan het bbp per hoofd is Nederland een van de welvarendste landen van de EU. In 2018 moest Nederland alleen Luxemburg, Ierland, Denemarken voor laten gaan.
Van alle bedrijfstakken in Nederland realiseerde de bouwnijverheid met 4,8 procent opnieuw de grootste groei van de toegevoegde waarde. De bouw was de afgelopen jaren een belangrijke motor van de economische groei. De groei in 2019 was echter wel een stuklager dan in de vier voorgaande jaren en nam in de loop van het jaar steeds verder af. In het vierde kwartaal van 2019 sloeg de groei om in een lichte krimp. Mogelijke oorzakenwaren een tekort aan personeel en de stikstofuitspraak van de Raad van State. Verder daalde in de afgelopen twee jaar het aantal afgegeven vergunningen voor nieuwe woningen.
Niet-financiële bedrijven behaalden in 2019 een brutowinst voor belasting van 264,2 miljard euro. Dat was de hoogste winst sinds het begin van de metingen in 1995.
Ook voor de arbeidsmarkt was 2019 weer een jaar van records: meer banen, meer werkzame personen, een lagere werkloosheid en meer vacatures. Door het record aantal vacatures en de gedaalde werkloosheid nam de spanning op de arbeidsmarkt verder toe en was de krapte groter dan voor de kredietcrisis.
De krapte op de arbeidsmarkt vertaalde zich in de grootste stijging van de cao-lonen na 2009. Ook de consumentenprijzen stegen fors. Dat hangt samen met de verhoging van het lage btw-tarief en de energiebelasting in januari 2019. Hierdoor stagneerde de reële cao-loonontwikkeling.
Huishoudens behaalden grotendeels door de toename van de werkgelegenheid meerinkomsten uit arbeid. Vooral hierdoor groeide het netto reëel beschikbaar inkomen van huishoudens in 2019 met 1,6 procent.
Het vertrouwen van de Nederlandse consumenten was in 2019 een stuk lager dan in 2018. De aanhoudende onzekerheden, de naderende brexit, het handelsbeleid van de VS, de afkoelende economie in Duitsland, de stijging van de btw en de energiebelasting in 2019, de onduidelijkheid over het klimaatbeleid en de toenemende flexibilisering van de arbeidsmarkt hebben mogelijk het consumentenvertrouwen in 2019 negatief beïnvloed.
De overheid heeft in 2019 een overschot van 14 miljard euro gerealiseerd. Dit komt overeen met 1,7 procent van het bbp. De overheidsschuld is aan het eind van 2019 gedaald naar 48,6 procent van het bbp. Dat is het laagste niveau na 2007.
In de Conjunctuurklokindicator van half maart 2020 was te zien dat de conjunctuur al meer dan een jaar in een neergaande fase was. Doordat de indicator nog wel boven de trend presteerde, was er tot half maart nog steeds sprake van hoogconjunctuur. In het economisch beeld van half maart waren de gebeurtenissen rondom het coronavirus nog niet zichtbaar.