Statistiek Wet Inburgering (SWI) 2023

3. Vroege start asielmigranten tijdens verblijf in COA-opvang

3.1 Voorinburgering

De meeste inburgeringsplichtige asielmigranten wonen bij de vaststelling van de inburgeringsplicht in een COA-opvanglocatie. Daar kunnen zij meestal gebruik maken van de mogelijkheid om het programma ‘Voorbereiding op inburgering’ te volgen, kortweg Voorinburgering7), voordat zij zich in de gemeente vestigen die hen begeleidt bij de inburgering. Voorinburgering houdt in dat inburgeringsplichtige asielmigranten praktische informatie over zelfstandig wonen en leven in Nederland krijgen en kennismaken met de Nederlandse taal. Zodoende kunnen inburgeraars worden voorbereid op het inburgeringsprogramma in de gemeente. Voorinburgeren is niet verplicht. Aan inburgeringsplichtige asielmigranten wordt gevraagd of zij instemmen met voorinburgeren. In figuur 3.1.1. is het aandeel opgenomen dat instemt met Voorinburgering en het aandeel dat niet instemt met Voorinburgering. Alleen asielmigranten aan wie gevraagd is of zij willen deelnemen aan Voorinburgering zijn opgenomen in de figuur (28 duizend, 68 procent). 

Aan 13,1 duizend asielmigranten (32 procent) is (nog) niet gevraagd of zij willen deelnemen aan Voorinburgering. Dit heeft verschillende redenen: 

  • Met een deel van de personen is nog geen gesprek over Voorinburgering gevoerd. Hierbij gaat het om asielmigranten die eind 2023 zijn ingestroomd in een opvanglocatie van COA. Het aandeel asielmigranten wie het (nog) niet gevraagd is, is dan ook hoger in 2023 (35 procent) dan in 2022 (28 procent);
  • Met het andere deel van de asielmigranten wordt geen gesprek over Voorinburgering gevoerd. Hierbij gaat het om:
    • 18-jarigen die nog onderwijs volgen in een Internationale Schakelklas;
    • Personen met verblijf in een locatie voor crisisnoodopvang (CNO), welke niet in beheer van COA was;
    • Administratief geplaatsten, waaronder gezinsherenigers en -vormers. Deze personen komen niet in een opvanglocatie van COA terecht, maar vestigen zich bij aankomst in Nederland bij bekenden;
    • Asielmigranten die nooit een opvangovereenkomst met COA hebben gehad.

Van de asielmigranten aan wie wel gevraagd is of zij willen deelnemen aan Voorinburgering heeft driekwart (76 procent, 21,3 duizend) ingestemd met de Voorinburgering. Ongeveer 6,7 duizend personen (24 procent) stemden niet in met voorinburgering.

Er is een verschil in Voorinburgering tussen asielmigranten die in een reguliere opvang van COA zitten (18 duizend) en asielmigranten die in noodopvang zitten (waaronder ook crisisnoodopvang en provinciale noodopvang, 13 duizend). Het gaat hierbij om het soort opvang tijdens het gesprek over Voorinburgering of, wanneer er (nog) geen gesprek is gevoerd en daarmee geen aanbod is gedaan voor Voorinburgering, op het moment van kennisgeving inburgeringsplicht. Het aandeel inburgeringsplichtigen waarmee (nog) geen gesprek is gevoerd is groter binnen de groep asielmigranten die in een noodopvang verblijven (18 procent, 2,3 duizend) vergeleken met asielmigranten die in een reguliere opvang verblijven (6 procent, 0,8 duizend). Van de asielmigranten die in een reguliere opvang zitten en aan wie gevraagd is of zij willen deelnemen aan Voorinburgering heeft 76 procent ingestemd (13 duizend). Dit aandeel is vergelijkbaar met asielmigranten in een noodopvang, namelijk 77 procent (8,2 duizend).

Niet iedereen die instemt met Voorinburgering neemt ook daadwerkelijk deel aan het hele programma of rondt het af. Naast het percentage dat wel en niet instemt met de Voorinburgering, is in figuur 3.1.1 het aandeel inburgeringsplichtige asielmigranten opgenomen dat heeft deelgenomen aan de taallessen van de Voorinburgering en deze heeft afgerond. Van de 21,3 duizend inburgeringsplichtige asielmigranten die hebben ingestemd met de Voorinburgering, is bijna driekwart (15,5 duizend) ook daadwerkelijk gestart met de taallessen. Voor het cohort 2022 geldt dit voor 79 procent van alle asielmigranten die hebben ingestemd en voor cohort 2023 voor 66 procent van alle asielmigranten die hebben ingestemd. Van alle asielmigranten die hebben ingestemd met Voorinburgering heeft in 2023 16 procent (3,5 duizend) aan de taallessen van de Voorinburgering voldaan, 21 procent van cohort 2022 en 12 procent van cohort 2023. Voor een deel van de deelnemers geldt dat zij eind 2023 nog bezig waren met de Voorinburgering en daarom (nog) niet in de categorie ‘voldaan’ vallen. Daarnaast kunnen er diverse redenen zijn waarom een inburgeringsplichtige asielmigrant wel instemt met Voorinburgering, maar niet daadwerkelijk start met de taallessen of deze afrondt, zoals:

  • Personen moeten soms enige tijd wachten voordat met Voorinburgering begonnen kan worden en stromen daarvoor of tijdens de Voorinburgering uit naar de gemeente, die hen begeleidt bij de inburgering;
  • Daarnaast stoppen personen met de Voorinburgering, omdat ze werk vinden of omdat er geen kinderopvang beschikbaar is;
  • Tot slot is het voor sommige personen lastig om voor het eerst of sinds lange tijd onderwijs te volgen, waardoor zij eerder stoppen.

Figuur 3.1.1 Instemming Voorinburgering asielmigranten cohort 2022 en 2023
InstemmingGroepAsielmigranten (%)
InstemmingTotaal instemming76,00
InstemmingDeelname55,25
InstemmingVoldaan12,35
Geen instemming24,00
1)Figuur bevat alleen de 28 duizend asielmigranten aan wie gevraagd is of zij willen deelnemen aan Voorinburgering.

3.2 Koppeling asielmigrant aan gemeente

Nadat de inburgeringsplicht is vastgesteld na vergunningverlening, koppelt COA asielmigranten aan gemeenten die hen gaan begeleiden bij de inburgering. Een deel van de asielmigranten (3,8 duizend, 9 procent) heeft op dat moment geen opvangovereenkomst met COA en wordt begeleid door de gemeente waar zij gevestigd zijn. De afstand tussen de opvanglocatie en de koppelgemeente waar een inburgeringsplichtige asielmigrant uiteindelijk wordt gehuisvest, varieert en is mede afhankelijk van het type opvanglocatie waar de inburgeringsplichtige zich bevindt. In figuur 3.2.1 is de afstand tussen de opvanglocatie van COA en de gekoppelde gemeente op het moment van koppeling opgenomen. Van de asielmigranten worden 6,5 duizend asielmigranten (16 procent) gekoppeld aan de gemeente waar zij op dat moment verblijven. Deze groep bestaat voor 44 procent uit administratief geplaatsten. Administratief geplaatsten zijn personen die wel een opvangovereenkomst bij COA hebben, maar niet in een opvanglocatie van COA verblijven. Zij worden altijd gekoppeld aan de gemeente waar zij wonen. In deze gevallen is de gemeente van opvang en gekoppelde gemeente gelijk. Daarnaast verblijft 52 procent van deze groep in een asielzoekerscentrum dat in de gemeente gevestigd is waar de asielmigrant aan gekoppeld is en verblijft 2 procent in een hotel- en accommodatieregeling.

Voor diegenen voor wie de gemeente van opvang en de koppelgemeente verschillend zijn (25,2 duizend personen, 84 procent), woont meer dan de helft binnen 65 kilometer van de opvanglocatie (13 duizend personen). Voor een vijfde bedraagt de afstand meer dan 145 kilometer (4,7 duizend). Dit betreft veelal migranten die in een asielzoekerscentrum (AZC) of centrale ontvangstlocatie verblijven.

Figuur 3.2.1 Afstand tussen opvanglocatie en de gekoppelde gemeente cohort 2022 en 2023
Afstand gemeenteCohort 2022 en 2023 (%)
Huisvesting in gemeente20,45
Minder dan 25 km16,15
25 tot 65 km24,80
65 tot 105 km13,50
105 tot 145 km10,25
145 km of meer14,80

3.3 Verhuizingen tussen opvanglocaties

Voordat daadwerkelijke huisvesting in een gemeente plaatsvindt, verhuizen asielmigranten vaak één of meer keer tussen opvanglocaties. In figuur 3.3.1 is het aantal verhuizingen van inburgeraars tussen COA-opvanglocaties in 2023 of daarvoor opgenomen: de opvangovereenkomst kan al in 2021 of nog eerder zijn gestart. Het gaat hierbij om zowel asielmigranten die eind 2023 nog in een opvanglocatie verbleven als asielmigranten die zich ergens in 2022 of 2023 in de gemeente vestigden. Percentages zijn apart gevisualiseerd voor cohort 2022 en 2023. Asielmigranten (3,8 duizend) die nooit een opvangovereenkomst met COA hebben gehad, zijn niet opgenomen in figuur 3.3.1.

De meeste asielmigranten zijn verhuisd tussen opvanglocatie(s) van COA tot en met eind 2023. Een minderheid is niet verhuisd, namelijk 24 procent van cohort 2022 en 20 procent van cohort 2023. Asielmigranten uit cohort 2023 zijn vaker verhuisd dan asielmigranten uit cohort 2022. Bijna 40 procent van cohort 2023 is drie keer of vaker van opvanglocatie gewisseld tegenover 33 procent van cohort 2022.

Figuur 3.3.1 Aantal verhuizingen tussen COA-opvanglocaties tot en met eind 2023 per cohort1)
Aantal verhuizingen2022 (%)2023 (%)
Geen verhuizing2420
1 verhuizing2117
2 verhuizingen2423
3 verhuizingen1822
4 of meer verhuizingen1518
1) Percentageverdelingen zijn berekend binnen cohort 2022 en cohort 2023 afzonderlijk.

3.4 Start inburgering tijdens verblijf in COA-opvanglocatie

Eén van de doelen van de Wet inburgering 2021 is om inburgeraars zo veel als mogelijk al in een opvanglocatie te laten beginnen met voorbereidende (formele) activiteiten in het kader van het inburgeringstraject. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het faciliteren van Voorinburgering (paragraaf 3.1), maar ook om activiteiten vanuit gemeenten (zie hoofdstuk 5), zoals starten met de brede intake en het vaststellen van de PIP. Vanaf het moment dat inburgeringsplichtige asielmigranten door COA aan een gemeente gekoppeld zijn, begint de verantwoordelijkheid van de gemeente in de inburgering. De begeleiding van de inburgeraar door de gemeente kan dus al starten op het moment dat de asielmigrant nog in een opvanglocatie verblijft. Uit de KIS-monitor 20238) blijkt echter dat de meeste gemeenten dit niet doen. Een belangrijke reden hiervoor is de afstand tussen de gekoppelde gemeente en de opvanglocatie (zie figuur 3.2.1). Dit is ook terug te zien in de resultaten van voorliggend onderzoek. Van de asielmigranten die in 2022 inburgeringsplichtig werden, is bij 8 procent (1,2 duizend) de brede intake gestart en PIP vastgesteld door gemeenten, terwijl de inburgeraar nog in een COA-opvanglocatie verbleef. Voor cohort 2023 is dit 6 procent (2,2 duizend). Zie hoofdstuk 5 voor meer informatie over dit onderwerp.

In tabel 3.4.1 is weergegeven dat van de totale groep asielmigranten met een opvangovereenkomst met COA uit cohort 2022, meer dan de helft heeft deelgenomen aan Voorinburgering, de brede intake is gestart en/of de PIP is vastgesteld. Het gaat hier voor het overgrote deel om deelname aan de Voorinburgering. Bijna de helft heeft deelgenomen aan de Voorinburgering (49 procent) en bijna een kwart (24 procent) van cohort 2022 is gestart met de brede intake. Voor cohort 2023 geldt dat iets minder dan de helft heeft deelgenomen aan Voorinburgering, de brede intake en/of dat er is gestart met het opstellen van een PIP eind 2023. Voor dit cohort wordt verwacht dat dit aandeel nog gaat stijgen als verder vooruit gekeken kan worden. 

3.4.1 Inburgeringsactiviteiten tijdens periode van de opvangovereenkomst COA
Totale groep
cohort 2022
= 16 585
Totale groep
cohort 2023
= 19 090
Totale groep
= 35 675
N%N%N%
Deelgenomen aan voorinburgering8 18049,37 13037,315 47543,3
Brede intake in COA3 91023,62 44012,86 35017,8
Brede intake en PIP in COA1 2857,896052 2456,3
Heeft één van bovenstaande activiteiten gedaan1 014561,28 48544,418 63052,2

3.4.2 Inburgeringsactiviteiten tijdens periode van de opvangovereenkomst COA exclusief administratief geplaatsten
Totale groep
cohort 2022
= 14 810
Totale groep
cohort 2023
= 17 735
Totale groep
= 32 545
N%N%N%
Deelgenomen aan voorinburgering8 18055,27 13040,21 531047
Brede intake in COA3 565242 27012,85 83517,9
Brede intake en PIP in COA1 1958,19155,22 1106,5
Heeft één van bovenstaande activiteiten gedaan9 775668 31046,91 808555,6

7) COA: Programma Voorbereiding op inburgering.
8) Monitor gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding en inburgering statushouders en gezinsmigranten 2023 | KIS.