Statistiek Wet Inburgering (SWI) 2023

2. Samenstelling populatie inburgeringsplichtigen

2.1 Doelgroep

In 2022 en 2023 zijn 62,3 duizend personen inburgeringsplichtig geworden onder de Wet inburgering 2021. In 2023 is het aantal inburgeringsplichtigen hoger dan in 2022. Ook is de samenstelling anders. In het cohort van 2023 zijn er in verhouding meer gezins- en overige migranten inburgeringsplichtig dan in 2022. In 2023 bestaat 39 procent van de inburgeringsplichtigen uit gezins- en overige migranten, terwijl dit in cohort 2022 nog 28 procent was. Tabel 2.1.1 geeft een overzicht van het aantal inburgeringsplichtigen per cohort en doelgroep. 

2.1.1 Overzicht inburgeringsplichtige personen 2022 en 2023
Cohort20222023Totaal
Asielmigranten18 86522 20541 065
Gezins- & overige migranten7 32513 90521 230
Totaal26 19036 10562 300

In deze jaarrapportage worden de volgende groepen inburgeringsplichtigen onderscheiden:

  • Asielmigranten (41,1 duizend personen). Naast reguliere asielmigranten (37,9 duizend) behoren ook gezinsherenigers5) en gezinsvormers6) met asielstatushouders (3,1 duizend) tot deze groep inburgeringsplichtigen;
  • Gezinsmigranten: gezinsvormers en gezinsherenigers (19,9 duizend);
  • Overige migranten (1,4 duizend). Tot deze subgroep behoren geestelijk bedienaren en overige typen migranten, waarbij de overige typen in de figuur zijn samengevoegd in de categorie “overig”.

Figuur 2.1.2 geeft een overzicht van de verschillende groepen inburgeringsplichtigen in 2022 en 2023 samen:

Figuur 2.1.2 Doelgroep 2022 en 2023
DoelgroepAsielmigrantenGezins- en overige migranten
Asielmigrant37925
Gezinshereniger met asielmigrant2415
Gezinsvormer met asielmigrant725
Gezinsvormer16045
Gezinshereniger3825
Geestelijk bedienaar255
Overig1105

In het vervolg van deze jaarrapportage worden steeds twee groepen onderscheiden: asielmigranten enerzijds en gezins- en overige migranten anderzijds. Wanneer cohort 2022 en 2023 samen in figuren worden gevisualiseerd, zullen de eventuele verschillen tussen de cohorten beschreven worden in de tekst. 

Geslacht en leeftijd

De cohorten verschillen iets van elkaar in verdeling van leeftijd en geslacht. Van de inburgeringsplichtige asielmigranten is 59 procent man in cohort 2022 (11,2 duizend) en 64 procent in cohort 2023 (14,2 duizend). Indien beide cohorten gezamenlijk worden bekeken, zijn de meeste inburgeringsplichtige asielmigranten onder de 35 jaar oud bij start inburgeringsplicht. Ongeveer een derde is tussen de 18 en 25 jaar oud (13,3 duizend) en ongeveer een derde valt in de leeftijdscategorie van 25 tot 35 jaar oud (12,9 duizend). De rest van de inburgeringsplichtige asielmigranten is ouder. In de categorie 55 jaar en ouder vallen iets meer dan 1500 asielmigranten (figuur 2.1.3).

Figuur 2.1.3 Asielmigranten naar leeftijd en geslacht bij start inburgeringsplicht cohort 2022 en 2023
LeeftijdMannenVrouwen
55 jaar en ouder-955580
45 tot 55 jaar-29001775
35 tot 45 jaar-49603670
25 tot 35 jaar-80804845
18 tot 25 jaar-85404760

De geslachtsverdeling onder gezins- en overige migranten die inburgeringsplichtig zijn verschilt van asielmigranten. Onder gezinsmigranten en overige migranten bestaat een grote meerderheid (ruim twee derde) juist uit vrouwen (14,6 duizend). Daarnaast vormt de leeftijdscategorie 25 tot 35 jaar verreweg de grootste leeftijdscategorie onder de gezinsmigranten en overige migranten, namelijk 44 procent (9,4 duizend, zie figuur 2.1.4).

Figuur 2.1.4 Gezins- en overige migranten naar leeftijd en geslacht bij start inburgeringsplicht cohort 2022 en 2023
LeeftijdMannenVrouwen
55 jaar en ouder-340540
45 tot 55 jaar-6701500
35 tot 45 jaar-16203395
25 tot 35 jaar-28356595
18 tot 25 jaar-11552575

Nationaliteit

In figuur 2.1.5 is de top-10 van meest voorkomende nationaliteiten onderscheiden. Dit zijn de nationaliteiten met de meeste inburgeringsplichtige asielmigranten onder de Wet inburgering 2021 in 2022 en 2023. Inburgeringsplichtige asielmigranten met andere nationaliteiten zijn in figuur 2.1.4 opgenomen in de groep ‘Overig’.

De meest voorkomende nationaliteit bij inburgeringsplichtige asielmigranten is Syrisch. Syriërs vormen bijna de helft (20,4 duizend) van de inburgeringsplichtige asielmigranten. Dit is voor beide cohorten het geval. Met 3,8 duizend inburgeringsplichtige asielmigranten vormen Turken qua aantal de tweede groep, gevolgd door Jemenieten (3,4 duizend), Eritreeërs (2,5 duizend) en Afghanen (2,3 duizend). De samenstelling van nationaliteiten verschilt tussen de cohorten. Zo vormen de Jemenieten een grotere groep binnen cohort 2023, namelijk 10 procent, dan binnen het cohort 2022, waar het aandeel Jemenieten 6 procent is. In 2022 zijn meer Afghaanse en Turkse asielmigranten inburgeringsplichtig geworden, respectievelijk 7 en 10 procent. In cohort 2023 heeft 4 procent een Afghaanse herkomst en 8 procent een Turkse herkomst.

Figuur 2.1.5 Asielmigranten top-10 meest voorkomende nationaliteiten cohort 2022 en 2023
NationaliteitAsielmigranten (%)
Syrisch50
Turks9
Jemenitisch8
Eritrees6
Afghaans6
Iraans3
Iraaks2
Somalisch2
Staatloos2
Pakistaans2
Overig7
Onbekend3

In figuur 2.1.6 is de nationaliteit van gezins- en overige migranten uitgesplitst naar het werelddeel dat bij de nationaliteit hoort. De nationaliteit van gezins- en overige migranten is zeer divers, waardoor een top-10 zoals bij de asielmigranten minder inzichtelijk is. Cohort 2022 en 2023 hebben een vergelijkbare samenstelling van gezins- en overige migranten naar werelddeel.

Overige Aziatische nationaliteiten komen het vaakst voor bij gezins- en overige migranten. Bijna een derde van de gezins- en overige migranten behoort tot deze groep (6,5 duizend). Binnen deze groep zijn Filippijnen (840), Chinezen (765) en migranten uit India (715) getalsmatig het sterkst vertegenwoordigd. Dit zijn bijvoorbeeld personen die naar Nederland komen om met iemand te trouwen of samen te wonen. Verder bevat de groep overige Aziatische nationaliteiten veel personen met de Syrische nationaliteit (660) die eveneens ruim vertegenwoordigd zijn onder de groep inburgeringsplichtige asielmigranten.

Figuur 2.1.6 Gezins- en overige migranten naar werelddeel cohort 2022 en 2023
NationaliteitGezins- en overige migranten (%)
Marokkaanse nationaliteit11
Europese (exclusief Nederlandse) nationaliteit10
Turkse nationaliteit9
Surinaamse nationaliteit6
Indonesische nationaliteit3
Overig Aziatische nationaliteit31
Overig Amerikaanse of Oceanische nationaliteit16
Overig Afrikaanse nationaliteit14
Onbekend1

Plaats in het huishouden

Van alle inburgeringsplichtigen is de plaats in het huishouden bepaald na vestiging in de gemeente. Voor asielmigranten die in een opvanglocatie van COA verblijven op het moment van vaststelling inburgeringsplicht, is vestiging in de gemeente het moment waarop de opvangovereenkomst met COA eindigt. Voor asielmigranten die geen opvangovereenkomst met COA hebben op het moment van de vaststelling van de inburgeringsplicht en voor gezins- en overige migranten is dit de inschrijving bij een gemeente bij vaststelling van de inburgeringsplicht.

In figuur 2.1.7 is de plaats in het huishouden van asielmigranten opgenomen, uitgesplitst in cohort 2022 en 2023. Onder ‘overig lid in een huishouden’ vallen bijvoorbeeld grootouders, ooms en tantes of broers en zussen. Bijna driekwart (30,7 duizend) van de asielmigranten is aan het einde van 2023 gevestigd in de gemeente. Dit komt neer op 93 procent van cohort 2022 en 59 procent van cohort 2023. Hiervan is ongeveer een derde alleenstaand (10,5 duizend) en iets minder dan een derde een partner in een paar met kinderen (9,1 duizend). Daarna bestaat de grootste groep uit kinderen in een gezin met ouders. Hiertoe behoort bijna één op de vijf asielmigranten (5,6 duizend) die aan het einde van 2023 gevestigd is in de gemeente. Ongeveer een kwart (10,4 duizend) van de asielmigranten had destijds nog een opvangovereenkomst met COA en is niet in deze figuur opgenomen. 

In het cohort 2022 zijn asielmigranten die eind 2023 zijn gevestigd in de gemeente vaker een partner in paar met kinderen (33 procent) dan in het cohort 2023 (26 procent). In het cohort 2023 zijn er naar verhouding meer kinderen in een gezin met ouders (22 procent) dan in cohort 2022 (16 procent). 

Figuur 2.1.7 Asielmigranten - Plaats in het huishouden na vestiging in de gemeente per cohort 1)
Plaats in het huishouden2022 (%)2023 (%)
Alleenstaand34,9533,15
Kind in gezin met ouder(s)15,5022,05
Partner in paar met kinderen32,6525,70
Partner in paar zonder kinderen7,559,20
Ouder in eenouderhuishouden4,003,60
Overig lid huishouden5,356,35
1) Percentageverdelingen zijn berekend binnen de in een gemeente gevestigde asielmigranten uit
cohort 2022 (N = 17 560) en cohort 2023 (N = 13 110) afzonderlijk.

Voor gezins- en overige migranten geldt dat zij bij de start van de inburgeringsplicht altijd gehuisvest zijn in een gemeente. Onder gezins- en overige migranten ziet de verdeling naar plaats in het huishouden er anders uit dan bij de asielmigranten. In deze groep vormen partners in een paar zónder kinderen de grootste groep (12,1 duizend), dit is meer dan helft van alle gezins- en overige migranten. Nog eens 20 procent is een partner in een paar met kinderen (4,3 duizend) en 13 procent is alleenstaand (2,8 duizend). De subgroepen ‘overig lid huishouden’ en ‘ouder in eenouderhuishouden’ betreffen – evenals onder asielmigranten –, kleine subgroepen onder de gezins- en overige migranten.

Figuur 2.1.8 Gezins- en overige migranten - Plaats in het huishouden na vestiging in de gemeente cohort 2022 en 2023
Plaats in het huishoudenGezins -en overige migranten (%)
Alleenstaand13,30
Kind in gezin met ouder(s)4,70
Partner in paar met kinderen20,20
Partner in paar zonder kinderen56,95
Ouder in eenouderhuishouden1,55
Overig lid huishouden3,25

2.2 Onderwijs in Nederland

Een deel van de inburgeringsplichtigen heeft voordat de inburgeringsplicht werd vastgesteld al onderwijs gevolgd in Nederland (11 procent). Dit geldt voor zowel asielmigranten (12 procent) als gezins- en overige migranten (10 procent). In figuur 2.2.1 is de hoogst gevolgde opleiding in Nederland opgenomen voor zowel asielmigranten als gezins- en overige migranten. Onder de figuur zijn de aantallen inburgeringsplichtigen opgenomen waarop de figuur betrekking heeft.

Asielmigranten uit cohort 2022 hebben iets vaker middelbaar beroepsonderwijs (52 procent) en wetenschappelijk onderwijs (3 procent) als hoogst gevolgde opleiding dan asielmigranten uit cohort 2023 (respectievelijk 49 en 1 procent). Asielmigranten uit cohort 2023 hebben vaker voortgezet onderwijs als hoogst gevolgde opleiding (48 procent) dan asielmigranten uit cohort 2022 (45 procent). Cohort 2023 heeft ook een hoger aandeel kind in gezin met ouder(s) (zie figuur 2.1.7).

Het hoogst gevolgde onderwijs is onder gezins- en overige migranten over het algemeen hoger dan onder asielmigranten. Zij hebben vaker hoger beroepsonderwijs of wetenschappelijk onderwijs gevolgd terwijl asielmigranten vaker voortgezet onderwijs en middelbaar onderwijs hebben gevolgd. 

Voor zowel asielmigranten als gezins- en overige migranten geldt dat nagenoeg alle inburgeringsplichtigen van 35 jaar of ouder hun inburgeringstraject zijn begonnen zonder enige vorm van opleiding in Nederland te hebben gevolgd. Zo’n 285 personen van 35 jaar of ouder hebben een opleiding in Nederland gevolgd. Iets meer dan 5,6 duizend asielmigranten en gezins- en overige migranten van 18 tot 25 jaar en 1,0 duizend van 25 tot 35 jaar heeft een opleiding in Nederland gevolgd. 

Figuur 2.2.1 Hoogst gevolgde opleidingsniveau in Nederland
voor start inburgeringsplicht cohort 2022 en 2023 1)
OpleidingsniveauAsielmigranten (%)Gezins- & overige migranten (%)
Primair onderwijs00
Voortgezet onderwijs4715
Middelbaar beroepsonderwijs5024
Hoger beroepsonderwijs121
Wetenschappelijk onderwijs239
1) Percentageverdelingen zijn berekend binnen de groepen asielmigranten (4 765 personen) en gezins- en overige migranten (2 165 personen) die voordat de inburgeringsplicht werd vastgesteld in Nederland onderwijs hebben gevolgd.

2.3 Onderwijs in het buitenland

Voor inburgeringsplichtigen is het mogelijk om behaalde diploma’s en gevolgde opleidingen in het buitenland te laten waarderen door Nuffic of SBB. Zij vergelijken diploma’s en opleidingen in het buitenland met het Nederlandse onderwijssysteem. Daarnaast maakt COA een inschatting van het opleidingsniveau van asielmigranten die op het moment van vaststelling van de inburgeringsplicht in een COA-opvanglocatie verblijven. 

Diploma- en opleidingswaardering Nuffic/SSB

Bijna 10 procent van de 62,3 duizend inburgeringsplichtigen (6 duizend personen) heeft hun behaalde diploma door Nuffic/SBB laten waarderen. Onder hen waren 5 310 asielmigranten en 630 gezins- en overige migranten. Het aandeel migranten uit cohort 2022 dat hun diploma heeft laten waarderen eind 2023 (14 procent) is hoger dan het aandeel migranten uit 2023 (6 procent). Waarschijnlijk wordt dit verschil veroorzaakt door het feit dat cohort 2022 langer de tijd heeft gehad om een diplomawaardering aan te vragen dan cohort 2023. In de vorige editie van deze rapportage had namelijk 5 procent van cohort 2022 een diplomawaardering laten doen eind 2022, vergelijkbaar met het aandeel van cohort 2023 in deze rapportage. In figuur 2.3.1 zijn de diplomawaarderingen van asielmigranten opgenomen per cohort en in figuur 2.3.2 zijn de diplomawaarderingen van gezins- en overige migranten opgenomen voor beide cohorten samen. De aantallen van het cohort 2023 zijn te laag om apart weer te geven. Het niveau van internationale diplomawaardering van inburgeringsplichtige asielmigranten en gezins- en overige migranten die een waardering hebben aangevraagd verschilt van elkaar. Asielmigranten hebben vaker een havo of vwo diploma gehaald (22 procent) vergeleken met gezins- en overige migranten (8 procent). Gezins- en overige migranten hebben vaker een bachelor (60 procent) en master-diploma (17 procent) gehaald vergeleken met asielmigranten (respectievelijk 55 en 10 procent). 

Figuur 2.3.1 Asielmigranten - Niveau diplomawaardering per cohort1)
Niveau diplomawaarderingCohort 2022 (%)Cohort 2023 (%)
Basisonderwijs of vmbo11
Havo/vwo2124
Mbo-1 t/m mbo-477
Associate degree33
Bachelor ho/wo5753
Master ho/hbo/wo1011
Promotie/PhD11
1) Percentages zijn berekend over de asielmigranten die hun behaalde diploma hebben laten waarderen door Nuffic/SBB. Dit zijn 3 360 asielmigranten uit cohort 2022 en 1 950 asielmigranten uit cohort 2023

Figuur 2.3.2 Gezins- en overige migranten - Niveau diplomawaardering cohort 2022 en 20231)
Niveau diplomawaarderingPercentage (%)
Basisonderwijs of vmbo1,55
Havo/vwo7,70
Mbo-1 t/m mbo-47,70
Associate degree6,15
Bachelor ho/wo60,00
Master ho/hbo/wo16,90
Promotie/PhD0,00
1) Percentages zijn berekend over de 630 gezins- en overige migranten die hun behaalde diploma hebben laten waarderen door Nuffic/SBB.

Wanneer een asielmigrant tijdens het volgen van de opleiding is gevlucht, maar wel cijferlijsten beschikbaar heeft van afgeronde jaren, wordt door Nuffic/SBB een opleidingswaardering gegeven. Dit kwam voor bij 390 asielmigranten en 20 gezins- en overige migranten. Vanwege dit geringe aantal wordt er niet verder uitgesplitst. Daarnaast geeft Nuffic/SBB in een beperkt aantal gevallen een Indicatie Onderwijsniveau af als de asielmigrant helemaal geen papieren van de gevolgde opleiding heeft. Dit komt echter te weinig voor om weer te geven.

Inschatting opleidingsniveau COA

Inburgeringsplichtige asielmigranten verblijven op het moment van vaststelling van de inburgeringsplicht vaak nog in een COA-opvanglocatie in afwachting van vestiging in de gemeente die hen in het inburgeringstraject begeleidt. Voor deze groep asielmigranten maakt COA een inschatting van het opleidingsniveau op basis van een gesprek met de asielmigrant. Het gaat hierbij alleen om asielmigranten: gezins- en overige migranten verblijven niet in een COA-opvanglocatie, zij vestigen zich direct bij hun referent in de gemeente. Voor 37,2 duizend van de 41,1 duizend inburgeringsplichtige asielmigranten (91 procent) is een inschatting van het opleidingsniveau door COA gemaakt. Voor 3,8 duizend asielmigranten is dit niet gebeurd, omdat zij nooit een opvangovereenkomst met COA hebben gehad. In figuur 2.3.2 is het geschatte opleidingsniveau opgenomen. Met personen in de categorie ‘onbekend’ is wel een gesprek geweest, maar heeft COA geen goede inschatting van het opleidingsniveau kunnen maken. Dit zijn onder andere nareizigers die zeer kort in een opvanglocatie verbleven en asielmigranten in een hotel- en accommodatieregeling. Van degenen voor wie COA een inschatting heeft gemaakt, heeft de grootste groep een middelbaar opleidingsniveau (bijna een derde). Bijna een kwart is hoogopgeleid en bijna een vijfde is laagopgeleid. Het aantal personen waarvoor het ingeschatte opleidingsniveau analfabeet is, lijkt laag, maar het is mogelijk dat een (groot) deel van de personen met een onbekend opleidingsniveau in deze categorie valt.

In het cohort 2022 zitten in verhouding meer asielmigranten binnen de categorie “hbo, wo en doctor” (26 procent) dan in het cohort 2023 (22 procent). Het opleidingsniveau van asielmigranten uit cohort 2023 is vaker onbekend (27 procent) dan dat van asielmigranten uit cohort 2022 (22 procent). Verder zijn er weinig verschillen tussen cohort 2022 en 2023. 

Figuur 2.3.3 Asielmigranten - Opleidingsniveau (inschatting COA) cohort 2022 en 2023
opleidingsniveauomAsielmigranten (%)
Analfabeet1,55
Analfabeet Latijn0,55
Basisonderwijs, vmbo en mbo 118,00
Havo, vwo en mbo 2/3/431,50
Hbo, wo en doctor23,95
Onbekend24,45
1)Figuur bevat alleen de 37 240 asielmigranten die een opvangovereenkomst met COA hebben (gehad).

In figuur 2.3.4 is het geschatte opleidingsniveau uitgesplitst naar leeftijdscategorie voor de inburgeringsplichtige asielmigranten uit figuur 2.3.3. Hieruit blijkt dat het aandeel geschatte hoogopgeleiden in de middelbare leeftijden (25 tot 45 jaar) duidelijker hoger is dan onder de jongeren en ouderen. Het aandeel laagopgeleiden en analfabeten neemt toe naarmate de asielmigrant ouder is. Onder jongeren (18 tot 25 jaar) is er een grote groep waarvan het opleidingsniveau onbekend is. 

Figuur 2.3.4 Asielmigranten naar opleidingsniveau (inschatting COA) en leeftijd cohort 2022 en 2023 1)
LeeftijdscategorieAnalfabeet (%)Analfabeet Latijn (%)Basisonderwijs, vmbo en mbo 1 (%)Havo, vwo en mbo 2/3/4 (%)Hbo, wo en doctor (%)Onbekend (%)
18 tot en met 24 jaar (N = 11 020 )0,600,4017,2531,9511,0538,75
25 tot en met 34 jaar (N = 12 000 )1,100,4014,9032,1533,5018,05
35 tot en met 44 jaar (N = 8 240 )2,000,6019,9529,8528,9518,65
45 jaar en ouder (N = 5 970 )3,751,1522,8531,7521,4519,00
1) Figuur bevat alleen asielmigranten die een opvangovereenkomst met COA hebben (gehad).

5) Gezinshereniging: hereniging van een al bestaand gezin.
6) Gezinsvorming: tot stand brengen van een gezinsband door voor het eerst te gaan samenwonen.