Hernieuwbare energie in Nederland 2023

Samenvatting

Het aandeel hernieuwbare energie was 17,0 procent van het totale energieverbruik in 2023. In 2022 was dit 15,0 procent. De meeste hernieuwbare energie in 2023 komt uit biomassa, 34 procent. 31 procent van de hernieuwbare energie is afkomstig uit windenergie en 24 procent uit zonne-energie. Buitenluchtwarmte en bodemenergie, benut met een warmtepomp, droegen samen 8 procent bij. Waterkracht en aardwarmte droegen gezamenlijk 2 procent bij.

In 2023 is 54 miljard kWh elektriciteit geproduceerd uit windenergie, waterkracht, zonne-energie en biomassa. Dat is 47 procent van het totale elektriciteitsverbruik. In 2022 was dit aandeel 40 procent. De elektriciteitsproductie van windmolens (gecorrigeerd voor de hoeveelheid wind) nam in 2023 met 25 procent toe; de groei van de capaciteit van het windmolenpark in Nederland was 23 procent en vond voornamelijk plaats op zee. De productie van elektriciteit uit zon nam met 17 procent toe. Voor de elektriciteitsproductie uit biomassa is een daling van 14 procent te zien. 

Het verbruik van hernieuwbare energie voor warmte steeg in 2023 met 5 procent ten opzichte van 2022. Het aandeel hernieuwbare energie in de warmtevoorziening steeg met 1 procentpunt naar 9,6 procent. De grootste toename is te zien bij warmtepompen die buitenluchtwarmte benutten, gevolgd door bodemwarmte (ook vaak benut met een warmtepomp). Biomassa en aardwarmte laten beide een lichte daling zien in 2023. Zonnewarmte was nagenoeg gelijk aan het jaar ervoor.  

Hernieuwbare energie was in het vervoer goed voor ruim 13 procent van het totale energieverbruik voor vervoer in 2023. Dit is ongeveer twee procentpunten meer dan in 2022. De belangrijkste reden voor de stijging van het aandeel hernieuwbare energie voor vervoer is de toename van het verbruik van hernieuwbare elektriciteit voor vervoer, omdat het elektriciteitsverbruik voor wegvervoer snel groeit en ook omdat het aandeel hernieuwbare elektriciteit snel stijgt.