Financieringsmonitor 2024

8. Verwachte financieringsbehoefte

Het aandeel mkb bedrijven dat een financieringsbehoefte verwacht in het komende jaar is vergelijkbaar met de vorige editie van de Financieringsmonitor. Bedrijven die een toekomstige financieringsbehoefte voorzien, verwachten ook minder vaak winstgevend te zijn in datzelfde jaar. Deze bedrijven verwachten ook vaker dat zij het komende jaar niet voldoende liquide middelen hebben om aan de korte termijn betalingsverplichtingen te voldoen.

In dit hoofdstuk worden de resultaten van de laatste stap, de financiering in de toekomst, in de zoektocht naar financiering door het bedrijfsleven verder uiteengezet. De volgende figuur geeft de positie van dit hoofdstuk in het gehele proces weer. De analyses in dit hoofdstuk hebben weer betrekking op alle bedrijven.

Het proces van financiering, waarbij de toekomst is uitgelicht.

8.1 Verwachte financieringsbehoefte blijft hetzelfde

Voor de periode van juli 2024 tot juli 2025 verwacht 12 procent van het mkb in de business economy een financieringsbehoefte te hebben. Dit percentage is niet veranderd ten opzichte van de vorige twee metingen. 

8.1.1 Aandeel bedrijven met een verwachte toekomstige externe financieringsbehoefte

 2024 (%)2024, marge (%)2023 (%)2023, marge (%)2022 (%)2022, marge (%)2021 (%)2021, marge (%)2020 (%)2020, marge (%)2019 (%)2019, marge (%)2018 (%)2018, marge (%)
Mkb1210,1 – 13,911,69,7 – 13,511,810,1 – 13,512,510,3 – 14,714,012,1 – 15,914,712,5 – 16,814,011,9 – 16,1
Bedrijfsgrootte
Micro10,58,2 – 12,710,48,1 – 12,69,87,8 – 11,812,09,4 – 14,712,410,1 – 14,612,59,9 – 15,113,010,4 – 15,6
Klein18,815,9 – 21,716,714,0 – 19,420,917,8 – 24,015,112,7 – 17,520,918,3 – 23,521,919,0 – 24,916,714,2 – 19,3
Midden20,016,2 – 23,819,415,8 – 23,022,519,7 – 26,313,410,7 – 16,226,222,3 – 30,126,822,9 – 30,721,417,9 – 24,9
Groot19,113,9 – 24,416,311,3 – 21,416,911,8 – 21,919,314,0 – 24,716,311,4 – 21,221,616,4 – 26,721,815,9 – 27,8
1)Het gaat hier om 95%-betrouwbaarheidsinterval marges, zie de onderzoeksverantwoording voor meer toelichting op de weergegeven marges.

  • Ook bij het microbedrijf is het aandeel bedrijven met een toekomstige behoefte vergelijkbaar met de twee voorgaande jaren. Bij het klein- en middenbedrijf is, na een kleine afname in de vorige meting, weer een kleine toename te zien. Ook het aandeel grootbedrijven met een verwachte financieringsbehoefte nam licht toe. Alle verschillen in de verwachte financieringsbehoefte in de huidige meting ten op zichtte van de vorige meting zijn niet statistisch significant. Net als in vorige metingen verwacht het microbedrijf het minst vaak nieuwe externe financiering nodig te hebben in het komende jaar. Dit aandeel is ongeveer de helft ten opzichte van de aandelen in de overige grootteklassen. 
  • Bedrijven in de sectoren landbouw (17 procent) en informatievoorziening (17 procent) verwachten het vaakst een financieringsbehoefte in het komende jaar. In beide sectoren is het aandeel bedrijven met een verwachte behoefte licht toegenomen. Het aandeel is het laagst in de sectoren bouw en zakelijke dienstverlening, in beide sectoren verwacht 10 procent van de bedrijven een financieringsbehoefte in het komende jaar.
  • Jongere bedrijven (16 procent) verwachten iets vaker een toekomstige financieringsbehoefte dan oudere bedrijven (11 procent). Bij jongere bedrijven is het aandeel bedrijven met een verwachte behoefte iets toegenomen.
  • Bedrijven die zichzelf typeren als startups verwachten dit jaar weer vaker een financieringsbehoefte in het komende jaar: waar het aandeel in de vorige meting was afgenomen van 31 procent naar 25 procent, is het dit jaar gestegen tot 38 procent. Ook innovatieve bedrijven verwachten vaker een financieringsbehoefte te hebben in het komende jaar (28 procent). Bij snelgroeiende bedrijven neemt het aandeel iets verder af. Waar het aandeel in 2021 lag op 30 procent is dit sindsdien jaarlijks gedaald tot een aandeel van 22 procent in de huidige meting. Sociale ondernemingen verwachten minder vaak een financieringsbehoefte, dit aandeel is afgenomen van 32 procent naar 20 procent en is daarmee weer in lijn met eerdere metingen.
  • Bedrijven die in de fase uitbouw of opschalen na start van de onderneming zitten geven in deze meting veel vaker aan een financieringsbehoefte te verwachten in het komende jaar (43 procent) ten opzichte van de vorige meting (24 procent). Ook bedrijven in de fase overleven (33 procent) geven vaak aan een financieringsbehoefte te verwachten in het komende jaar. Bedrijven in de fase opbouw of start verwachten juist minder vaak een behoefte dit jaar, het aandeel is in deze fase gedaald van 34 procent naar 18 procent. Daarmee is het aandeel nog wel hoger dan de metingen voorafgaand aan vorig jaar.

8.2 Verwachte financiële ontwikkeling beter bij mkb zonder verwachte financieringsbehoefte 

Van de bedrijven die in de periode van juli 2023 tot juli 2024 een financieringsbehoefte hadden, verwacht iets meer dan de helft ook in de periode van juli 2024 tot juli 2025 weer een financieringsbehoefte te hebben. Bij bedrijven zonder behoefte in de huidige meting is dit 5 procent. Deze percentages zijn vergelijkbaar met de vorige versie van de Financieringsmonitor. Bedrijven die dit jaar niet succesvol waren in hun aanvraag hebben daarnaast vaker een toekomstige financieringsbehoefte dan bedrijven met een (deels) succesvolle aanvraag. Zeven op de tien onsuccesvolle bedrijven verwachten komend jaar een financieringsbehoefte, ten opzichte van minder dan de helft van de succesvolle bedrijven. Dit verschil is minder groot dan in vorige metingen.

De verwachte financieringsbehoefte hangt samen met het verwachte bedrijfsresultaat. Figuur 8.2.1 laat zien dat bedrijven die geen financieringsbehoefte verwachten in het komende jaar vaker verwachten dat het bedrijf winstgevend zal zijn in de periode van juli 2024 tot juli 2025 (69 procent). Van de bedrijven met een verwachte behoefte denkt 61 procent winst te maken in het komende jaar. Deze verschillen zijn statistisch significant. In de vorige Financieringsmonitor was dit verschil groter. Toen lag dit aandeel op 72 procent bij de bedrijven zonder toekomstige behoefte en op 58 procent bij de bedrijven met toekomstige behoefte. 

8.2.1 Verwachte toekomstige solvabiliteit van mkb bedrijven met of zonder verwachte toekomstige financieringsbehoefte
categorie, winst, verlies, gelijk resultaat, weet niet mkb, 67, 6, 14, 13 verwachte behoefte, 58, 15, 24, 3 geen verwachte behoefte, 72, 5, 13, 11 winst (%) verlies (%) gelijk resultaat (%) weet niet (%)
mkb 6751512
verwachte behoefte6118148
geen verwachte behoefte6941710

Naast dat bedrijven met een verwachte toekomstige financieringsbehoefte minder vaak een positief bedrijfsresultaat verwachten, zijn ze ook minder positief over hun liquiditeitspositie in het komende jaar. Onder bedrijven met een verwachte financieringsbehoefte denkt zeven op de tien bedrijven voldoende liquide middelen te hebben om te voldoen aan de korte termijn betalingsverplichtingen in de periode van juli 2024 tot juli 2025. Bij bedrijven zonder verwachte financieringsbehoefte ligt dit aandeel aanzienlijk hoger, namelijk negen op de tien. Deze verschillen zijn statistisch significant. Verhoudingen van de verwachte liquiditeit zijn gelijk aan vorige versies van de Financieringsmonitor. 

8.2.2 Verwachte toekomstige liquiditeit van mkb bedrijven met of zonder verwachte toekomstige financieringsbehoefte
categorie, ja, nee, weet niet mkb, 84, 3, 12 verwachte behoefte, 70, 15, 15 geen verwachte behoefte, 91, 2, 8voldoende (%)onvoldoende (%) weet niet (%)
mkb85312
verwachte behoefte691318
geen verwachte behoefte9128

Ook het succes van een aanvraag hangt samen met het verwachte bedrijfsresultaat en de verwachting ten aanzien van liquiditeit. Driekwart van de bedrijven die afgelopen jaar (deels) succesvol waren in hun aanvraag verwacht in het komende jaar een positief bedrijfsresultaat. Van bedrijven waarbij de aanvraag niet succesvol was, verwacht zeven op de tien bedrijven winstgevend te zijn in het komende jaar. Bij bedrijven met een (deels) succesvolle aanvraag verwacht acht op de tien bedrijven te beschikken over voldoende liquide middelen in de periode van juli 2024 tot juli 2025, bij bedrijven zonder succesvolle aanvraag is dit zes op de tien.