Financieringsmonitor 2024

5. Oriëntatie op externe financiering

Het aandeel mkb-bedrijven dat zich oriënteert op de mogelijkheden omtrent nieuwe externe financiering neemt weer toe. Dit wordt gedreven door het microbedrijf. In andere mkb-grootteklassen daalt het aandeel bedrijven dat zich oriënteert licht. Hoewel er dit jaar weliswaar een stijging is van het aandeel bedrijven dat zich oriënteert, lijkt er op de langere termijn geen sprake van een stijgende of dalende trend. De bank is nog steeds het belangrijkste kanaal voor bedrijven om nieuwe financieringsmogelijkheden te verkennen, hoewel dit aandeel sinds 2019 jaarlijks is afgenomen.  

In dit hoofdstuk worden de resultaten van de tweede stap in de zoektocht naar financiering door het bedrijfsleven verder uiteengezet. De volgende figuur geeft de positie van dit hoofdstuk in het gehele proces weer. De analyses in dit hoofdstuk hebben betrekking op bedrijven met een financieringsbehoefte.

Het proces van financiering, waarbij de oriëntatie is uitgelicht.

5.1 Aandeel bedrijven dat zich oriënteert op financieringsmogelijkheden stabiel sinds 2018

Het aandeel bedrijven dat zich oriënteert op financieringsmogelijkheden is toegenomen ten opzichte van de vorige meting. Van het mkb met een financieringsbehoefte oriënteert 82 procent zich ook daadwerkelijk op nieuwe externe financieringsmogelijkheden. Dit is een statistisch significante toename ten opzichte van de vorige meting (74 procent). Hoewel er jaar op jaar wel schommelingen te zien zijn in het aandeel bedrijven dat zich oriënteert op financieringsmogelijkheden, is er op de lange termijn (sinds 2018) geen stijgende of dalende trend te zien. Het aandeel in de periode 2018 tot 2024 varieert tussen 74 en 86 procent.

  • De toename ten opzichte van de vorige meting wordt gedreven door het microbedrijf. Het aandeel microbedrijven dat zich oriënteert op de financieringsmogelijkheden stijgt tot 83 procent. Deze verandering is statistisch significant. Bij het klein- en middenbedrijf is juist een (niet statistisch significante) daling te zien. De verschillen tussen de grootteklassen binnen het mkb zijn kleiner geworden ten opzichte van de vorige meting.
  • Voor wat betreft het aandeel bedrijven dat zich oriënteert zijn de verschillen tussen de sectoren vrij klein. Vergeleken met vorig jaar vertoont de sector handel, vervoer en horeca een opvallende toename. Het percentage bedrijven dat zich oriënteert is in deze sector toegenomen van 67 procent in de vorige meting naar 82 procent in de huidige meting. Ook de sector landbouw toont een toename van 78 procent naar 89 procent. De enige aanzienlijke afname is zichtbaar in de sector onroerend goed; daar daalt het aandeel bedrijven dat zich oriënteert van 82 procent naar 75 procent. Deze verschillen ten opzichte van de vorige meting zijn niet statistisch significant. 
  • De grootste toename in het aandeel bedrijven dat zich oriënteert is bij dochterbedrijven, daar stijgt het van 52 procent naar 87 procent. De grootste afname is zichtbaar bij snelgroeiende bedrijven, daar daalt het aandeel bedrijven dat zich oriënteert van 93 procent naar 79 procent.
  • Het aandeel jonge bedrijven dat zich heeft georiënteerd is statistisch significant toegenomen van 67 naar 80 procent. 
  • Bedrijven die zich wel hebben georiënteerd verschillen niet statistisch significant van bedrijven die zich niet hebben georiënteerd voor wat betreft hun solvabiliteit en liquiditeit.22) 

Meest voorkomende reden om niet te oriënteren: bekendheid met de financieringsmogelijkheden

Bij meer dan de helft van de bedrijven binnen het mkb die zich niet hebben georiënteerd, is dit omdat het bedrijf al bekend was met de mogelijkheden. Dit aandeel is sinds 2023 toegenomen van 50 procent naar 53 procent. Een volgende reden is de verwachting de financiering toch niet te zullen krijgen (35 procent) gevolgd door de reden dat de financiering te duur zal zijn (32 procent). Deze redenen komen vaker voor dan in 2023, toen deze speelden bij respectievelijk 22 en 21 procent van de bedrijven die zich niet oriënteerden.

  • Bijna alle grootbedrijven die zich niet hebben georiënteerd waren al bekend met de mogelijkheden. Ook voor het middenbedrijf en het kleinbedrijf is dit voor meer dan acht op de tien bedrijven de meest voorkomende reden om zich niet te oriënteren. Bij het microbedrijf ligt dit aandeel met vier op de tien bedrijven lager dan in de andere grootteklassen. Daar spelen ook negatieve verwachtingen rond het verkrijgen van financiering en de kosten daarvan een belangrijke rol. 
  • Kijkend naar de sectoren zijn met name bedrijven in de sector onroerend goed al bekend met de mogelijkheden voor financiering. Bijna alle snelgroeiende bedrijven kennen de mogelijkheden en zijn daarmee van de verschillende typen bedrijven  het vaakst bekend met de mogelijkheden.

5.2 Meeste bedrijven blijven zich oriënteren via de bank

De bank blijft het belangrijkste kanaal voor het mkb om zich te oriënteren op de mogelijkheden voor nieuwe externe financiering: van het mkb dat de mogelijkheden verkent, doet 56 procent dat via de bank. In 2019 oriënteerde nog 80 procent van het mkb zich via de bank. Sindsdien is er sprake van een dalende trend: ieder jaar daalt het aandeel verder met een paar procentpunten. De grootste daling vond plaats in 2020 en 2021. Een ander belangrijk kanaal om de mogelijkheden te verkennen is via een accountant (43 procent) of via een financieel adviseur (38 procent). In vergelijking met afgelopen jaar wordt ook vaker zelf online gezocht naar financieringsmogelijkheden. Dit is gestegen van 24 procent naar 31 procent. 

  • Net als afgelopen jaar geldt dat het grootbedrijf zich het vaakst via de bank oriënteert (81 procent). Ook het midden- (77 procent) en kleinbedrijf (73 procent) oriënteren zich vaak via de bank. Alleen het microbedrijf (48 procent) maakt beduidend minder gebruik van de bank om zich te oriënteren op financieringsmogelijkheden. Desalniettemin is ook bij het microbedrijf de bank het belangrijkste oriëntatiekanaal.
  • Het microbedrijf oriënteert zich ook vaak via een accountant (43 procent), financieel adviseur (41 procent) of zoekt zelf online de mogelijkheden uit (36 procent). Oriëntatie via een adviseur, een andere financier, bekenden of online komt bij het microbedrijf vaker voor dan bij andere grootteklassen.
  • Bedrijven in de sector landbouw maken net als vorig jaar minder dan bedrijven in de business economy gebruik van een financieel adviseur om mogelijkheden te verkennen.
  • Bedrijven die zichzelf typeren als startups en dochterbedrijven maken in de huidige meting voor hun oriëntatie op externe financiering vaker gebruik van accountants (respectievelijk 41 en 45 procent) dan in de vorige meting (respectievelijk 19 en 18 procent). Bedrijven die zichzelf typeren als sociale ondernemingen maken dit jaar juist vaker gebruik van een financieel adviseur (48 procent) dan vorig jaar (19 procent).

Financieringsvormen met vreemd vermogen vaker bekeken dan vormen met eigen vermogen 

Het mkb oriënteert zich vaker op financieringsvormen die betrekking hebben op vreemd vermogen dan op vormen die het eigen vermogen aangaan. Dit is hetzelfde als in eerdere metingen van de Financieringsmonitor. Bedrijven kunnen zich op meerdere vormen tegelijkertijd oriënteren. Bedrijven verdiepen zich het vaakst in een banklening als optie voor nieuwe externe financiering, gevolgd door een rekening-courant en een onderhandse lening. Dat is in lijn met het feit dat banken ook het meest gebruikte oriëntatiekanaal vormen. Hierin speelt de vertrouwdheid met banken een grote rol. Belangrijke redenen voor het mkb om zich te oriënteren via de bank zijn bekendheid met bancaire financiering (53 procent), de relatie met de huisbank (42 procent), en betrouwbaarheid van deze financieringsvorm (37 procent). Opvallend is dat bekendheid en de relatie met de huisbank van positie zijn gewisseld ten opzichte van de vorige meting.

5.2.1 Oriëntatievormen voor externe financiering in het mkb 1)
Categorie,Percentage Vreemd vermogen, Banklening,52 Leasing,25 Rekening-courant,22 Onderhandse lening,20 Leverancierskrediet,10 Achtergestelde lening,9 Crowdfunding,7 Factoring,5 Anders,6 Eigen vermogen, Informele investeerders,15 Durfkapitaal,12 Participatiemaatschappij,9 Business Angel,8 Participatie bedrijven,6 Crowdfunding,3 Anders,7Percentage (%)
vreemd vermogen
banklening54
rekening-courant27
onderhandse lening24
leasing18
leverancierskrediet10
achtergestelde lening9
factoring5
crowdfunding4
anders6
eigen vermogen
informele investeerders21
durfkapitaal11
business angel10
participatiemaatschappij7
participatie bedrijven5
crowdfunding3
anders8
1) Bedrijven kunnen zich op meerdere vormen tegelijk oriënteren.

  • Het grootbedrijf onderzoekt het vaakst de mogelijkheden voor een banklening (64 procent). Het aandeel bedrijven dat een banklening als financieringsvorm onderzoekt neemt af naarmate de grootteklasse afneemt. 
  • In alle sectoren is een banklening de financieringsvorm waarop bedrijven zich het vaakst oriënteren. In de sector onroerend goed is dit met 72 procent het hoogst.
  • Bedrijven jonger dan 5 jaar oriënteren zich het vaakst op een bancaire financier vanwege de betrouwbaarheid van de bank (47 procent), voor bedrijven ouder dan 5 jaar weegt deze reden minder zwaar mee (30 procent) en is de bekendheid met bancaire financiering en de relatie met de bank een vaker voorkomende reden (58 procent).

Weinig samenhang tussen oriëntatie en financieringsdoelen

Of bedrijven met een financieringsbehoefte zich wel of niet oriënteren lijkt weinig samen te hangen met de hoofddoelen die bedrijven voor de beoogde financiering hebben. Start, uitbreiding en vernieuwing als hoofddoel geldt voor 86 procent van de bedrijven in het mkb die zich wel oriënteren en voor 84 procent van de bedrijven die zich niet oriënteren. Bedrijven die zich wel oriënteren hebben iets vaker als hoofddoel continuering (70 procent) dan bedrijven die zich niet oriënteren (68 procent), maar dit verschil is klein.

Bedrijven die zich niet hebben georiënteerd hebben als voornaamste subdoel het financieren van voorraden. Van deze bedrijven heeft 51 procent dit als financieringsdoel. Ook voor bedrijven die zich wel oriënteren komt dit doel het meeste voor, maar dan in 42 procent van de gevallen. Voor bedrijven die zich niet oriënteren zijn ook het uitbreiding van het bedrijf (26 procent) en het wagenpark (20 procent) belangrijke financieringsdoelen. Voor bedrijven die zich wel hebben georiënteerd zijn dit ook uitbreiding (41 procent) en daarnaast investeren in overige activa (24 procent).  

22) De mediane solvabiliteit van mkb-bedrijven die zich wel oriënteerden is 0,32 tegenover 0,28 voor bedrijven die zich niet oriënteerden. De liquiditeit van bedrijven die zich wel oriënteerden is 1,59 tegenover 1,4 voor bedrijven die zich niet oriënteerden. De verschillen zijn niet statistisch significant op basis van een Mann-Whitney U Test.