Financieringsmonitor 2024

7. Uitkomst van financieringsaanvraag

Van de bedrijven die een aanvraag deden nam het percentage dat uiteindelijk het bedrag (deels) succesvol heeft kunnen aantrekken toe ten opzichte van vorig jaar. Deze toename speelt bij alle grootteklassen. De kosten voor deze verkregen financiering blijven intussen verder oplopen: zowel de mediane vaste rente als de mediane variabele rente stijgen ten opzichte van eerdere jaren. 

Voor de bedrijven die een financieringsaanvraag hebben gedaan, worden in dit hoofdstuk de uitkomsten van deze aanvraag besproken. Eerst wordt ingegaan op de verschillende mogelijke uitkomsten van de financieringsaanvraag. Vervolgens wordt ingezoomd op bedrijven waarvan de aanvraag niet gelukt is. Daarna wordt afgesloten met de kosten en financieringsvoorwaarden voor bedrijven met een succesvolle aanvraag. De volgende figuur geeft de positie van dit hoofdstuk in het gehele proces weer.

Het proces van financiering, waarbij de uitkomst is uitgelicht.

7.1 Groter aandeel bedrijven is dit jaar (deels) succesvol bij de aanvraag

Er zijn drie mogelijke uitkomsten voor bedrijven die een afgeronde financieringsaanvraag gedaan hebben: het aangevraagde bedrag wordt volledig toegekend, het bedrag wordt deels toegekend of het bedrag wordt geheel niet toegekend. Het percentage bedrijven met een deels of geheel succesvolle aanvraag is deze meting 91 procent. Dit is hoger dan vorig jaar toen dit 86 procent was. Daarmee is het aandeel weer op hetzelfde niveau als in 2022, wat het hoogste aandeel kende sinds de start van de reeks (zie figuur 7.1.1). 

 2024 (%)2024, marge (%)2023 (%)2023, marge (%)2022 (%)2022, marge (%)2021 (%)2021, marge (%)2020 (%)2020, marge (%)2019 (%)2019, marge (%)2018 (%)2018, marge (%)
Mkb90,779,6 – 91,485,579,6 – 91,490,585,9 – 95,177,067,4 – 86,579,272,1 – 86,283,977,7 – 90,283,777,6 – 89,9
Bedrijfsgrootte
Micro88,180,7 – 95,582,172,7 – 91,588,581,8 – 95,373,459,9 – 86,877,067,1 – 87,080,970,9 – 91,079,870,7 – 88,8
Klein95,592,3 – 98,688,382,7 – 93,994,591,4 – 97,681,673,9 – 89,382,976,9 – 88,986,481,0 – 91,891,386,9 – 95,7
Midden98,595,2 – 100,097,093,6 – 100,094,990,7 – 99,296,092,5 – 99,488,481,9 – 94,895,892,6 – 99,193,389,6 – 96,9
Groot99,793,4 – 100,098,497,8 – 99,099,799,6 – 99,7100,091,1 – 108,992,684,4 – 100,797,992,6 – 103,198,898,0 – 99,7
1)Het gaat hier om 95%-betrouwbaarheidsinterval marges, zie de onderzoeksverantwoording voor meer toelichting op de weergegeven marges.

  • De toename is zichtbaar bij alle grootteklassen. Deze is enkel voor het kleinbedrijf statistisch significant. Daar is het aandeel bedrijven dat (deels) succesvol was in de aanvraag 95 procent, een toename van 7 procentpunt ten opzichte van de vorige meting. Het percentage succesvolle aanvragen neemt, net als in eerdere metingen, toe naarmate de bedrijfsomvang toeneemt. 
  • Het aandeel succesvolle aanvragen verschilt per sector, maar voor alle sectoren geldt dat meer dan acht op de tien bedrijven (deels) succes hebben bij de aanvraag. De bouwsector kent in 2024 het hoogste aandeel succesvolle aanvragen, namelijk 97 procent. Opvallend, want vorig jaar was dit nog de sector met de laagste kans op een succesvolle aanvraag (71 procent). Dit verschil is statistisch significant. De kans op succes is dit jaar in de sector onroerend goed het laagst met 82 procent. Dit was vorig jaar juist de sector met de hoogste kans op een succesvolle aanvraag (97 procent). 
  • Net als in eerdere jaren hebben jongere bedrijven (87 procent) iets minder vaak succes dan oudere bedrijven (93 procent). Dit verschil is wel toegenomen: vorig jaar was bedroegen de cijfers voor deze groepen nog respectievelijk 84 en 86 procent.
  • Het aandeel succesvolle aanvragen wisselt per bedrijfstype, maar ook hier geldt dat bij alle typen meer dan acht op de tien bedrijven (deels) succes hebben bij de aanvraag. Waar dochterbedrijven vorig jaar nog het vaakst (deels) succesvol waren (97 procent) zijn zij dat nu juist het minst vaak: 83 procent. Sociale ondernemingen zijn deze meting de groep met het hoogste aandeel (deels) succesvolle aanvragen: 96 procent. Ook startups zijn deze meting vaker succesvol geworden bij hun financieringsaanvraag: het aandeel dat slaagt is toegenomen van 71 naar 84 procent. 
  • Zowel de liquiditeit als de solvabiliteit (in 2022, dus voorafgaand aan de aanvraag) van bedrijven die succesvol zijn bij hun aanvraag ligt hoger dan voor bedrijven die hierin niet succesvol zijn. Deze verschillen zijn echter niet statistisch significant. Hierdoor kan niet gezegd worden dat er een statistisch verband is tussen financiële gezondheid van bedrijven en het succes van de financieringsaanvraag. Het verschil in liquiditeit is groter in vergelijking met de vorige meting. Voor solvabiliteit was het verschil vorig jaar juist heel groot en is het dit jaar juist kleiner geworden.

Voorraden wederom belangrijkste financieringsdoel voor succesvolle aanvragen

Figuur 7.1.2 toont de vijf meest genoemde financieringsdoelen voor bedrijven met een (deels) succesvolle aanvraag. Bedrijven kunnen meerdere doelen tegelijkertijd hebben voor hun beoogde financiering. 

7.1.2 Percentage (deels) succesvolle aanvragen naar financieringsdoel (top 5)
Doel Aandeel (%)
Continuering, voorraden41
Start & Uitbreiding, uitbreiding31
Start & Uitbreiding, overige activa25
Start & Uitbreiding, wagenpark22
Start & Uitbreiding, onroerend goed20

De figuur laat zien dat 41 procent van de succesvolle aanvragen voor financiering door het mkb bedoeld was voor voorraden. Dit is net als vorig jaar het meest voorkomende doel van deze groep aanvragen, al kwam het met 31 procent toen wel minder vaak voor. Ook uitbreiding als financieringsdoel komt relatief veel voor. Van de bedrijven met een succesvolle aanvraag heeft 31 procent dit als financieringsdoel.  

Verkregen financiering in grootste deel van de gevallen bij hetzelfde type financier als de aanvraag

Voor het overgrote deel van de bedrijven geldt dat, als zij een aanvraag hebben ingediend bij een bancaire financier en de financiering is vervolgens (deels) succesvol, de financiering in 96 procent van de gevallen ook bij een bancaire financier wordt verkregen. Als de aanvraag is ingediend bij een niet-bancaire financier en de financiering is vervolgens (deels) succesvol wordt deze in 91 procent van de gevallen ook bij een niet-bancaire financier verkregen. 

Voor onroerend goed zijn de aanvraagbedragen het hoogst

De hoogte van het aanvraagbedrag verschilt per financieringsdoel. Financieringsaanvragen voor onroerend goed zijn met een mediaan bedrag van 450 duizend euro het grootst. Ook aanvragen met als doel overnames, verduurzaming of herfinanciering hebben met een mediaan van 300 duizend euro een relatief hoog aanvraagbedrag.

7.2 Financieringskosten voor het mkb blijven toenemen 

Bedrijven die succesvol nieuwe externe financiering verwerven krijgen daarbij te maken met kosten in de vorm van rente en voorwaarden in de vorm van bijvoorbeeld onderpand waaraan zij moeten voldoen. Deze paragraaf zoomt eerst in op de rente die bedrijven hebben aangegeven te betalen voor hun financiering. Daarna wordt gekeken naar het onderpand dat verlangd wordt door financiers.

Financiering is voor het mkb in de afgelopen jaren steeds duurder geworden. Dit blijkt ook uit de ontwikkeling van de ECB-rente in hoofdstuk 2. Veruit de meeste bedrijven kiezen voor financiering met een vaste rente. De mediane vaste rente die mkb-bedrijven dit jaar betalen is 5,9 procent.25) Dat is beduidend meer dan in de voorgaande jaren, toen mediane vaste rente nog 5,1 procent (2023), 3,8 procent (2022) en 3,1 procent (2021) was. Ook de mediane variabele rente is gestegen, van 3,6 procent vorig jaar naar 6,0 procent dit jaar.26) 

  • Net zoals in voorgaande jaren geldt: het vaste rentepercentage neemt af naarmate de grootteklasse van het bedrijf toeneemt. 
  • Aan bedrijven in de zakelijke dienstverlening wordt het hoogste vaste rentepercentage gevraagd (6,2 procent), aan bedrijven uit de sector onroerend goed het laagste (3,2 procent). Bij deze laatste groep is het rentepercentage een stuk lager dan in de vorige meting, toen aan deze groep nog een rente van 5,0 procent gevraagd werd.
  • Ook geldt, net als vorig jaar, dat jongere bedrijven (6,0 procent) een iets hogere vaste rente betalen dan oudere bedrijven (5,9 procent), hoewel dit verschil wel is afgenomen. Vorig jaar betaalden zij nog respectievelijk 5,6 en 5,1 procent rente. 

Waar er vorig jaar nog een duidelijk verschil zichtbaar was tussen de mediane vaste rente bij bancaire leningen en niet-bancaire leningen27), is dit percentage in 2024 bijna gelijk (respectievelijk 5,1 en 5,5 procent vorig jaar versus 5,8 en 5,9 procent dit jaar). 

Door bancaire financiers wordt vaker een onderpand verlangd dan door niet-bancaire financiers 

In vier op de tien gevallen met een (deels) succesvolle aanvraag moet er onderpand worden geboden. Dit is lager dan de jaren hiervoor, toen dit nog bij meer dan de helft van de aanvragen het geval was. 

  • De daling ten opzichte van de vorige meting geldt voor alle grootteklassen. Binnen het mkb is de  afname bij microbedrijven het grootst: vorig jaar moest nog 47 procent onderpand bieden, dit jaar is dat 32 procent. Bovendien geldt: hoe kleiner het mkb-bedrijf, hoe minder vaak er om een onderpand wordt gevraagd. 
  • Bedrijven in de sector bouw moeten het vaakst onderpand bieden (65 procent), bedrijven in de sector communicatie het minst vaak (29 procent). Bij de vorige meting lagen de percentages bij de sectoren landbouw en handel, vervoer en horeca veel hoger dan in deze meting. Beide zijn met ongeveer 30 procentpunt gedaald. 
  • Oudere bedrijven moeten vaker (45 procent) een onderpand bieden dan jongere bedrijven (34 procent).
  • Ook bij de verschillende ondernemingstypen lopen de percentages uiteen. Zo moeten startups in nog geen twee op de tien gevallen onderpand bieden, bij innovatieve bedrijven wordt dit bij 46 procent van de aanvragen verlangd. 
  • Bij aanvragen bij een bancaire financier was het bieden van onderpand vaker een voorwaarde dan bij een niet-bancaire financier: 51 procent versus 31 procent. Bij aanvragen die bij zowel een bancaire als een non-bancaire financier gedaan zijn wordt in ongeveer één op de drie gevallen om onderpand gevraagd. Het percentage bancaire financiers dat om een onderpand vraagt is significant gedaald ten opzichte van de vorige meting: toen was dit nog 71 procent. 
  • Het onderpand bestaat, net als in eerdere metingen, meestal uit het bedrijfspand (39 procent) of machines en/of apparatuur (25 procent). 

7.3 Afwijzing door financier vaker reden van niet succesvolle aanvraag

Van alle aanvragen leidt 9 procent in het geheel niet tot financiering en in 6 procent van de gevallen gebeurt dit deels. Als een aanvraag niet, of niet geheel succesvol is, kan dat verschillende oorzaken hebben. 

  • In het merendeel (69 procent) van de gevallen ligt het stuklopen van de aanvraag bij de financier, die de aanvraag (gedeeltelijk) afwijst. Dat aandeel is hoger dan in de vorige meting, toen dit ongekend laag was (44 procent). Als de aanvraag wordt afgewezen door de financier wordt daar in de meeste gevallen een toelichting op gegeven. Net als vorig jaar is de meest genoemde reden voor een afwijzing door de financier (in ruim een derde procent van de gevallen) dat er sprake is van onvoldoende zekerheden. In een deel van deze gevallen zijn er vervolgens wel nieuwe aanknopingspunten. 
  • Het kan ook voorkomen dat de aanvraag nog loopt (23 procent) of dat de aanvraag door de aanvrager zelf wordt ingetrokken. Dit laatste komt deze meting nauwelijks meer voor, terwijl dit twee jaar terug nog in meer dan 30 procent van de gevallen de reden was van het niet verkrijgen van de financiering. 
    Bedrijven waarvan de aanvraag niet (geheel) werd gehonoreerd zoeken vaak verder naar financiering (al dan niet succesvol). Bedrijven geven aan dat de afwijzing betekent dat niet geïnvesteerd kan worden in personeel of dat er niet kan worden vernieuwd of uitgebreid. 
25) De rentepercentages die in dit hoofdstuk worden besproken zijn (mediane) rentepercentages zoals opgegeven door de bedrijven in de enquête. Deze kunnen daarmee afwijken van de daadwerkelijke rentepercentages zoals opgenomen in hoofdstuk 2, welke afkomstig zijn van DNB. Daarnaast hebben de rentepercentages van DNB alleen betrekking op financiering door banken en gaan de resultaten van de enquête ook over andere bronnen van financiering.
26) Voor de mediane variabele rente kunnen geen verdere uitsplitsingen worden gemaakt. 
27) Vanwege te lage aantallen waarnemingen, kan dit onderscheid alleen voor de vaste rente gemaakt worden.