Het opzetten van een nieuw register over de afzet van biociden in Nederland

Bijlage 1 Producttypen van biociden

Bron: biociden.nl, uitlegpagina over de producttypen.

Hoofdgroep 1: Desinfecteermiddelen.

  • PT1: Menselijke hygiëne. Producten in deze groep zijn biociden voor menselijke hygiëne, aangebracht op of in contact gebracht met de huid met als hoofddoel deze te desinfecteren.
  • PT2: Desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt. Producten voor desinfectie van oppervlakken, materialen, uitrusting en meubilair die niet worden gebruikt voor rechtstreekse aanraking met voedingsmiddelen of diervoeders. Die producten worden onder meer op de volgende gebieden gebruikt: zwembaden, aquaria, badwater en ander water; luchtverversingssystemen; muren en vloeren in particuliere, openbare en industriële ruimten en andere ruimten waar beroepsactiviteiten worden uitgevoerd. Producten voor desinfectie van lucht, water dat niet voor consumptie door mens of dier gebruikt wordt, chemische toiletten, afvalwater, ziekenhuisafval of de bodem. Producten die gebruikt worden als algicide voor zwembaden, aquaria en andere typen water, en voor het herstel van bouwmaterialen. Producten die verwerkt worden in textiel, stoffen, maskers, verf en andere artikelen en materialen met het doel behandelde voorwerpen met desinfecterende eigenschappen te produceren.
  • PT 3: Dierhygiëne. Producten van deze groep zijn biociden voor veterinaire hygiënedoeleinden, zoals desinfecteermiddelen, desinfecterende zeep, producten voor mond- en lichaamshygiëne of met een antimicrobiële werking. Producten voor het desinfecteren van materialen en oppervlakken in verband met de huisvesting of het vervoer van dieren.
  • PT 4: Voeding en diervoeders. Producten voor desinfectie van uitrusting, houders, eet- en drinkgerei, oppervlakken of pijpleidingen voor de productie, het vervoer, de opslag of consumptie van voedingsmiddelen of diervoeders (met inbegrip van drinkwater) voor mens en dier. Producten die verwerkt worden in materialen die in contact kunnen komen met voedsel.
  • PT 5: Drinkwater. Producten voor het desinfecteren van drinkwater (voor mens en dier).

Hoofdgroep 2: Conserveermiddelen. 
Tenzij anders is aangegeven, bevatten deze producttypen alleen producten om ontwikkeling van bacteriën en algen te voorkomen. 

  • PT 6: Conserveermiddelen voor producten tijdens opslag. Producten voor conservering van verwerkte producten, met uitzondering van voedingsmiddelen, diervoeders, cosmetica, geneesmiddelen en medische hulpmiddelen, door het tegengaan van bederf door bacteriën, met het oog op de houdbaarheid. Producten die gebruikt worden als conserveermiddelen voor de opslag of het gebruik van rodenticiden, insecticiden of andere soorten lokaas.
  • PT 7: Filmconserveringsmiddelen. Producten voor conservering van films en beschermingslagen om aantasting door bacteriën of algengroei tegen te gaan ter bescherming van de oorspronkelijke eigenschappen van het oppervlak van materialen of voorwerpen zoals verf, plastic, dichtingsproducten, zelfklevende wandbekleding, bindmiddelen, papier en kunstwerken.
  • PT 8: Houtconserveringsmiddelen. Producten voor conservering van hout, vanaf en met inbegrip van de zagerijfase, of houtproducten door bestrijding van organismen die hout vernietigen of beschadigen, waaronder insecten. Tot deze productsoort behoren zowel preventieve als curatieve producten.
  • PT 9: Conserveringsmiddelen voor vezels, leer, rubber en gepolymeriseerde materialen. Producten voor conservering van vezelhoudende of gepolymeriseerde materialen, zoals leer, rubber, papier of textielproducten door het tegengaan van microbiële aantasting. Deze productsoort omvat biociden die de hechting van micro-organismen aan het oppervlak van materialen tegengaan en zo het ontstaan van luchtjes tegengaan of verhinderen en/of een ander nut hebben.
  • PT 10: Conserveringsmiddelen voor bouwmaterialen. Producten voor conservering van metselwerk, composietmaterialen en andere bouwmaterialen met uitzondering van hout, door het tegengaan van microbiële afbraak en afbraak door algen.
  • PT 11: Conserveringsmiddelen voor vloeistofkoelings- en verwerkingssystemen. Producten voor conservering van water of andere vloeistoffen in koel- en verwerkingssystemen door het tegengaan van schadelijke organismen zoals bacteriën, algen en mosselen. Producten voor het desinfecteren van drinkwater of zwembadwater vallen niet onder deze productsoort.
  • PT 12: Slijmbestrijdingsmiddelen. Producten voor preventie of bestrijding van slijmafzetting op materialen, uitrusting en structuren die in industriële processen gebruikt worden, bijvoorbeeld op hout en papierpulp, en poreuze zandlagen in de oliewinning.
  • PT 13: Vloeibare conserveringsmiddelen voor bewerking en versnijden. Producten om aantasting door bacteriën tegen te gaan in vloeistoffen die gebruikt worden voor het bewerken of versnijden van metaal, glas of andere materialen.

Hoofdgroep 3: Plaagbestrijdingsmiddelen.

  • PT 14: Rodenticiden. Producten voor de bestrijding van muizen, ratten en andere knaagdieren met andere middelen dan afweren of aanlokken.
  • PT 15: Aviciden. Producten voor de bestrijding van vogels met andere middelen dan afweren of aanlokken.
  • PT 16: Mollusciciden, vermiciden en producten om andere ongewervelde dieren te bestrijden. Producten voor de bestrijding van weekdieren, wormen en ongewervelde dieren die niet onder een andere productsoort vallen, met andere middelen dan afweren of aanlokken.
  • PT 17: Pisciciden. Producten voor de bestrijding van vissen, met andere middelen dan afweren of aanlokken.
  • PT 18: Insecticiden, acariciden en producten voor de bestrijding van andere geleedpotigen. Producten voor de bestrijding van geleedpotigen (bv. insecten, spinachtigen en schaaldieren) met andere middelen dan afweren of aanlokken.
  • PT 19: Afweermiddelen en lokstoffen. Producten voor de bestrijding van schadelijke organismen (ongewervelde dieren zoals vlooien, of gewervelde dieren zoals vogels, vissen en knaagdieren) door deze af te weren of aan te lokken, met inbegrip van de producten die gebruikt worden voor de hygiëne van mens en dier, hetzij direct op de huid, hetzij indirect in de leefomgeving van mens of dier.
  • PT 20: Bestrijding van andere gewervelde dieren. Producten voor de bestrijding, met andere middelen dan afweren of aanlokken, van andere gewervelde dieren dan die welke onder de andere productsoorten van deze hoofdgroep vallen.

Hoofdgroep 4: Andere biociden.

  • PT 21: Aangroeiwerende middelen. Producten om de groei en afzetting van organismen (micro-organismen en hogere planten en dieren) op schepen, aquacultuurinstallaties of andere in het water gebruikte constructies tegen te gaan.
  • PT 22: Vloeistoffen voor balsemen en opzetten. Producten voor het desinfecteren en conserveren van dode mensen of dieren, of delen daarvan.