1. Inleiding
Het CBS heeft van oktober 2023 tot en met april 2024 een dataverkenning uitgevoerd over het opzetten van een monitoringssysteem voor de afzet van biociden. Centraal hierin staat de door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) geformuleerde onderzoeksopdracht: “Verken welke afzetcijfers beschikbaar zijn over biociden en aan welke voorwaarden een nationaal register zou moeten voldoen,” zoals beschreven in het projectvoorstel. Als het register er komt, dan vormt het huidige rapport een vertrekpunt voor een mogelijke aanpak.
Het Ministerie van IenW heeft behoefte aan inzicht in de belasting van biociden op mens en milieu. Een belangrijk onderdeel om mee te starten is inzicht in de hoeveelheden biociden die op de markt worden afgezet. Inzicht in de afzet van biociden is van vitaal belang om te kunnen volgen of het beleid op koers ligt naar het doel om de blootstelling aan schadelijke stoffen per 2050 tot een verwaarloosbaar niveau te brengen.
In omliggende landen, zoals België en Duitsland, zijn systemen in werking voor registratie van afzet van biociden. In navolging hiervan wordt in dit rapport verkend hoe een afzetregister in Nederland eruit zou kunnen zien. Gezien de grensoverschrijdende effecten van biociden zou het logisch zijn als een dergelijk register binnen de EU tot stand zou komen. Het is echter nog niet zover. Een dergelijk register van afzet zal de komende tijd niet Europees tot stand komen, omdat het geen onderdeel is van het huidige EU werkprogramma onder de Biocidal Products Regulation (BPR) (Europees Parlement, 2012). Ook een Europees register over het gebruik zal komende tijd niet tot stand komen.
Om inzicht te krijgen in de mogelijkheden voor een nationaal systeem voor de registratie van afzet van biociden heeft het Ministerie van IenW een serie gesprekken gevoerd met partijen in binnen- en buitenland. Hieruit volgde dat het opzetten van een biociden afzet register mogelijk is, maar dat er ook keuzes gemaakt moeten worden over de vorm en plek in de beleidscyclus. Resultaten hiervan zijn samengevat in een IenW notitie die een belangrijk vertrekpunt was voor het project dat in dit rapport beschreven is. Met een aantal van deze gesprekspartners heeft het CBS vervolggesprekken gevoerd.
1.1 Nationaal register van toegelaten biociden
Biociden op de markt dienen te zijn toegelaten. Een belangrijke bron voor informatie over biociden is de website www.biociden.nl. Dit is de centrale website voor overheidsinformatie over biociden. Fabrikanten, aanbieders en gebruikers van biociden vinden hier informatie over het proces van toelating van biociden tot de markt, regels voor etikettering, gebruik en toezicht. Op deze website staat ook uitleg over de productsoorten (hier verder producttypen) die binnen de Biocidal Products Regulation (BPR) onderscheiden worden1). Dit overzicht is ook opgenomen in bijlage 1. Er zijn 22 producttypen (PT’s) verdeeld over vier hoofdgroepen, waarnaar in dit rapport zal worden verwezen.
Belangrijk om te vermelden is, dat er naast biociden toegelaten onder Europees recht (BPR) ook biociden op de nationale markt zijn in het kader van Nederlands overgangsrecht (Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden). Dit betreft biociden die een werkzame stof bevatten die nog niet Europees geplaatst/beoordeeld zijn en die om die reden nog niet onder de BPR vallen. Die middelen met overgangsrecht gaan volledig buiten het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA) om en zijn te vinden in de databank van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). De middelen onder Europees recht zijn te vinden in beide databanken.
Voor technische informatie over het Europese proces van toelating van biociden wordt verwezen naar ECHA, zie ook de website echa.europa.eu en met name de pagina over productregulaties2). ECHA voert niet alleen de BPR uit maar ook andere Europese wetgeving op het gebied van chemische stoffen.
De biociden die in Nederland worden afgezet zijn bij ECHA onderverdeeld in drie typen3):
- Nationale toelating: biociden die een nationale toelating dienen te hebben of een verlenging van de toelating (en niet in één keer voor de Europese Unie);
- Unie toelating: biociden met een reguliere Europese Unie toelating;
- Vereenvoudigde toelating: biociden met vereenvoudigde Europese Unie toelating.
Nationale toelatingen zijn geregistreerd in het register van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) en bij ECHA. Unie toelatingen en vereenvoudigde toelatingen zijn te vinden in het ECHA register. In de toekomst zullen alle voor Nederland toegelaten biociden bij ECHA geregistreerd zijn, dus ook de nationale toelatingen. Dit zal echter nog even duren voordat het zover is. Daarom is het voorlopig noodzakelijk om naast ECHA ook de registratie van het Ctgb mee te nemen.
Bij de website van het Ctgb zijn twee onderdelen van belang: het public authorisations report met basisgegevens over de toelatingen4), en de toelatingendatabank met basisgegevens over de toelating en het gebruik. De toelatingen databank bevat uitgebreide informatie over toelatingen en de toegestane toepassingen van biociden en gewasbeschermingsmiddelen5). De toelatingendatabank bevat alleen informatie in relatie tot Ctgb besluiten. Oftewel, als er geen Ctgb besluit is omtrent een toelating, dan staat de informatie dus ook niet op de website.
Voor het samenstellen van een lijst met alle nationale toelatingen (en bijbehorende toelatingshouders) is voorlopig dus nog informatie nodig van zowel het Ctgb als van ECHA, waarbij het resultaat dan opgeschoond moet worden om dubbeltellingen te voorkomen. Dit maakt het vertrekpunt voor een register van alle biociden afzet complex. De verschillende databases publiceren deels dezelfde informatie, maar zijn op onderdelen verschillend. Zo publiceert ECHA de gevarenaanduidingen ‘Hazard-zinnen’ (H-zinnen) als extra variabele in de download ‘biocidal products export’ en Ctgb niet. Terwijl Ctgb de ‘gehalten werkzame stof’ publiceert als te downloaden informatie en ECHA niet. Begin 2024 heeft ECHA in reactie op een CBS vraag aangegeven geen tijd te hebben om de gehalten aan hun database toe te voegen of los te verstrekken.
Als een middel nog niet geregistreerd is dan mag het ook niet afgezet worden. Daarom valt dit buiten het afzetregister.
1.2 Gevaren van biocidegebruik
Hoewel biociden nuttig en noodzakelijk zijn, zitten er in biociden stoffen die schadelijk kunnen zijn voor mens, dier en milieu. In oktober 2023 publiceerde het Rijksinstituut voor Volksgezond-heid en Milieu (RIVM) het rapport “Verkenning risicofactoren biocidegebruik: Aanbevelingen voor toezicht, onderzoek en beleid” (Wezenbeek & Komen, 2024). Een belangrijke constatering in dit rapport is, dat niet bekend is in welke hoeveelheden biociden in Nederland worden gebruikt. Kijkend naar de gevaarlijkste stoffen in de middelen dan zitten die in de middelen tegen ratten en muizen, in insecticiden en in conserveermiddelen voor hout. Biociden zijn in veel sectoren toegelaten, en gebruikt, en daarom wordt in dit rapport ingestoken op de afzet.
1.3 Opbouw rapport
De verkenning die het CBS heeft uitgevoerd bestaat uit twee activiteiten, conform de opdracht. De uitkomsten van de eerste activiteit zijn beschreven in hoofdstuk 2 en gaan over een inhoudelijke verkenning naar de afzet van biociden. Dat valt uiteen in een verkenning van het biocideregister in de aanliggende landen België (paragraaf 2.1) en Duitsland (paragraaf 2.2). In paragraaf 2.3 wordt een vergelijking gemaakt met het al langer bestaande Europese register van afzet van gewasbeschermingsmiddelen. Paragraaf 2.4 gaat over de toelating en afzet die in Nederland bekend is, inclusief een toelichting van bepaalde producttypen die van speciaal belang zijn om als eerste de aandacht op te richten. De uitkomsten van de tweede activiteit zijn beschreven in de hoofdstukken 3 en 4. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van aspecten waaraan een goed (biociden)register moet voldoen. Hoofdstuk 4 schetst een beeld van verschillende scenario’s voor het opzetten van een biociden register. Het rapport eindigt met een lijst met gebruikte referenties en een drietal bijlagen.
2) Zie: echa.europe.eu, BPR: biocidal products regulations
3) Zie: echa.europe.eu, authorisation of biocidal products. Een datarijke website met de mogelijkheid om toegelaten biociden te exporteren als excel download.
4) Zie: Ctgb toelating en gebruik, public authorisations report, excel-bestand met basisgegevens van alle toegelaten en vervallen middelen. Per januari 2024 zijn 1840 biociden toegelaten. In 2024 expireren 322 biociden.
5) Zie: Ctgb toelatingendatabank, diverse filtermogelijkheden.