Arbeidsparticipatie naar leeftijd en geslacht

De nettoarbeidsparticipatie kwam in het derde kwartaal van 2024 uit op 73,2 procent. Dat was gelijk aan hetzelfde kwartaal een jaar eerder. In alle leeftijdsgroepen op jongeren na werken vrouwen minder dan mannen. Het grootste verschil is te zien onder 55-plussers.

Grootste man-vrouw-verschil in arbeidsparticipatie onder 55-plussers

Van de mannen werkt een groter deel dan van de vrouwen. In het derde kwartaal van 2024 was de nettoarbeidsparticipatie onder vrouwen 69,2 procent, onder mannen was dit 77,2 procent. Het verschil in arbeidsdeelname tussen mannen en vrouwen varieert per leeftijdsgroep. Bij jongeren tot 25 jaar is de arbeidsdeelname onder mannen iets lager dan onder vrouwen. Boven die leeftijd blijft de arbeidsparticipatie van vrouwen achter bij die van mannen. Een relatief groot deel van de vrouwen werkt dan niet vanwege zorgtaken voor gezin of huishouden. Onder 55-plussers was het verschil het grootst.

Afname arbeidsparticipatie bij mannen

Tussen het derde kwartaal van 2023 en het derde kwartaal van 2024 nam de arbeidsdeelname bij mannen af en bij vrouwen toe (-0,2 versus 0,2 procentpunt). De arbeidsdeelname onder 15- tot 25-jarigen nam af met 1,1 procentpunt. Deze afname was bij jonge mannen groter (1,6 procentpunt) dan bij jonge vrouwen (0,6 procentpunt).

  

In de periode 2013-2023 grootste stijging bij vrouwen van 55 tot 65 jaar

De nettoarbeidsparticipatie nam in de periode 2013-2023 toe bij mannen en vrouwen in alle leeftijdsgroepen, maar het sterkst onder 55- tot 65-jarige vrouwen: van 49,3 procent in 2013 tot 68,3 procent in 2023 (+19,0 procentpunt). Bij mannen in die leeftijdsgroep was er eveneens sprake van een forse stijging (+14,1 procentpunt). In 2020 - het eerste coronajaar - daalde de arbeidsdeelname bij zowel mannen als vrouwen, maar vooral bij jonge mannen en vrouwen tot 25 jaar. In de daaropvolgende jaren steeg de arbeidsdeelname weer.

Bronnen

StatLine - Arbeidsdeelname; kerncijfers