Trends in sterfte en doodsoorzaken, 2014-2024

2. Data en methode

Voor deze publicatie zijn registerdata gebruikt vanuit de Basisregistratie Personen (BRP) over overlijdens, leeftijd en geslacht. De doodsoorzaken zijn gebaseerd op de doodsoorzakenstatistiek.

Sterfte

De cijfers over het aantal overledenen zijn gebaseerd op de berichten over het aantal overledenen (zonder informatie over de doodsoorzaak) die het CBS dagelijks van gemeenten ontvangt (CBS, 2022). De cijfers over 2024 zijn voorlopig.

Doodsoorzaken

Het CBS registreert alle overlijdens van inwoners van Nederland via een continue levering van overlijdensverklaringen. Deze verklaringen worden vaak pas later ontvangen dan de overlijdensberichten. Op het moment van analyse waren de definitieve doodsoorzakendata beschikbaar tot en met het jaar 2023.

Voor iedere overledene vult de schouwend arts een overlijdensverklaring en doodsoorzaakverklaring in en stuurt deze digitaal of op papier (via de gemeente) naar het CBS. Na codering publiceert het CBS de onderliggende doodsoorzaken in de Doodsoorzakenstatistiek. Door de gepseudonimiseerde koppeling van de gecodeerde doodsoorzaakverklaringen met andere binnen het CBS beschikbare registerdata op persoonsniveau kunnen aanvullende kenmerken van overledenen gebruikt worden voor statistisch onderzoek.

Een arts registreert de oorzaken van het overlijden op een doodsoorzaakverklaring als causale keten van pathologische verschijnselen die rechtstreeks tot de dood hebben geleid en/of als bijdragende doodsoorzaken. Alle doodsoorzaken die op een doodsoorzaakverklaring staan vermeld, worden van een code voorzien volgens de International Classification of Diseases, tiende revisie (ICD-10). Conform WHO-richtlijnen wordt uit alle op een doodsoorzaakverklaring vermelde doodsoorzaken één onderliggende doodsoorzaak per sterfgeval geselecteerd voor de publicatie van de Doodsoorzakenstatistiek (WHO, 2016). Een onderliggende doodsoorzaak is gedefinieerd als (a) de ziekte of aandoening waarmee de reeks van gebeurtenissen die uiteindelijk het overlijden van de persoon veroorzaakte een aanvang nam of (b) de omstandigheden van het ongeval of geweld dat het letsel waardoor de persoon overleed veroorzaakte (WHO, 2016).

Sinds 2013 gebruikt het CBS een automatisch codeersysteem (Iris Software, BfArM - Iris Institute) voor het automatisch toewijzen van een ICD-10-code aan verschillende doodsoorzaken (Harteloh, 2017). Met behulp van deze software kan ongeveer 60 procent van de sterfgevallen volautomatisch, zonder menselijke tussenkomst, gecodeerd worden. De overige formulieren worden door een medisch codeur onder supervisie van de medisch ambtenaar van het CBS verwerkt. Ongeveer 97 procent van alle sterfgevallen wordt van een onderliggende doodsoorzaak voor de statistiek voorzien. De overige 3 procent van de verklaringen ontbreekt.

Analyses

De analyses van sterfte en levensverwachting en de analyses van doodsoorzaken zijn afzonderlijk uitgevoerd. De resultaten worden wel getoond in een geïntegreerd overzicht om een zo volledig mogelijk beeld te geven van de trends in sterfte, levensverwachting en doodsoorzaken binnen de populatie.

Sterfte en levensverwachting

Naast het aantal overledenen wordt ook de levensverwachting getoond, omdat de sterfte sterk samenhangt met de omvang en leeftijdsopbouw van de bevolking, die over de tijd veranderen. Dit is de periode-levensverwachting, een maat voor de sterfte. De levensverwachting is het aantal jaren dat iemand naar verwachting nog heeft te leven. De berekening van de levensverwachting gaat ervan uit dat de sterftekansen in de toekomst niet zullen veranderen. Wanneer door bijvoorbeeld een verbetering van de gezondheidszorg de leeftijdspecifieke sterftekansen afnemen, zal de uiteindelijke levensverwachting hoger zijn dan de berekende levensverwachting. Sterftekansen veranderen ieder jaar, daarom kan de periode-levensverwachting vooral geïnterpreteerd worden als een samenvattende maat voor de sterfte in een bepaald jaar.

De sterftecijfers worden ten behoeve van een langetermijnperspectief op de sterfte ook gestandaardiseerd naar de gemiddelde bevolking (aantal inwoners op 1 januari plus aantal inwoners op 31 december gedeeld door 2), naar leeftijd en geslacht van Nederland in 1990. Daardoor kunnen jaarlijkse sterftecijfers over een periode van 1950 tot en met 2024 worden vergeleken. De gestandaardiseerde sterfte is een vergelijkbaar goede, maar voor veel mensen intuïtief begrijpelijkere maat voor de sterfte dan de levensverwachting.

Doodsoorzaken

In dit artikel zijn doodsoorzaken gecategoriseerd, volgens de ICD-10, in verschillende hoofdgroepen, zoals hart- en vaatziekten, nieuwvormingen, ademhalingsziekten en andere groepen doodsoorzaken. Daarnaast zijn er specifieke losse doodsoorzaken geanalyseerd op basis van de meest voorkomende doodsoorzaken binnen de hoofdgroepen, zoals verschillende typen kanker en vormen van hart- en vaatziekten, om gedetailleerdere inzichten te verkrijgen in trends van veelvoorkomende doodsoorzaken.

Een lijst met (hoofdgroepen) doodsoorzaken die opgenomen zijn in de analyse met bijbehorende ICD-10 codes is te vinden in de begrippenlijst.

De doodsoorzaken over de periode 2014 tot en met 2023 zijn geanalyseerd in drie stappen:

1. Absolute aantallen doodsoorzaken

De absolute aantallen van doodsoorzaken zijn geanalyseerd om trends in sterfte te identificeren. Hierbij is de absolute sterfte aan hoofdgroepen doodsoorzaken weergegeven per maand en per jaar voor de periode 2014 tot en met 2023.

2. Relatieve verdeling van doodsoorzaken

De jaarlijkse relatieve verdeling van doodsoorzaken is berekend op basis van leeftijdgestandaardiseerde proporties voor de hoofdgroepen doodsoorzaken, voor mannen en vrouwen apart. Leeftijdstandaardisatie is uitgevoerd op basis van vijfjaars-leeftijdsgroepen om de invloed van de verschillen in de leeftijdstructuur van de bevolking te minimaliseren, met de gemiddelde bevolking van 2023 als referentiepopulatie. Het aandeel van elke hoofdgroep in het totale aantal sterfgevallen is berekend en weergegeven in een grafiek om inzicht te geven in de bijdrage van iedere groep aan de totale sterfte.

3. Trends in sterftecijfers naar geslacht en leeftijd

Op basis van leeftijdgestandaardiseerde sterftecijfers (op basis van vijfjaars-leeftijdsgroepen) is een vergelijking gemaakt over de jaren. De standaardisatie is uitgevoerd voor de totale populatie, per geslacht en per leeftijdsgroep (0 tot 50 jaar, 50 tot 75 jaar en 75 jaar en ouder). Vervolgens zijn de trends binnen de hoofdgroepen geanalyseerd om een overzicht te geven van sterftepatronen binnen brede categorieën van ziekten (zoals hart- en vaatziekten, nieuwvormingen en ziekten van de ademhalingsorganen). Om meer gedetailleerde trends binnen de hoofdgroepen te analyseren, zijn specifieke doodsoorzaken verder uitgesplitst. Dit omvat subtypen van hart- en vaatziekten (bijvoorbeeld beroerte en ischemische hartziekten), kanker (zoals borstkanker en longkanker) en van ziekten van de ademhalingsorganen (zoals longontstekingen). De data zijn weergegeven per jaar voor de periode 2014 tot en met 2023.