Ziekteverzuim naar bedrijfstak: ontwikkelingen en verschillen
Over deze publicatie
Er bestaan aanmerkelijke verschillen in het ziekteverzuim van werknemers naar bedrijfstak. Hoe heeft het ziekteverzuim van werknemers zich tussen 1996 en 2023 ontwikkeld per bedrijfstak? Hoelang en met welke klachten melden werknemers zich ziek, en is het verzuim werkgerelateerd? Welke rol speelt de leeftijds- en geslachtssamenstelling van een bedrijfstak bij de verschillen in het ziekteverzuim?
De belangrijkste bevindingen zijn:
- In de gezondheids- en welzijnszorg is het ziekteverzuim sinds 2018 het hoogst. Tussen 1996 en 2017 waren afwisselend openbaar bestuur, waterbedrijven en onderwijs bedrijfstakken met het hoogste verzuimpercentage. Horeca, landbouw en financiële dienstverlening hebben relatief lage verzuimcijfers.
- In alle bedrijfstakken was de meestgenoemde klacht waarmee werknemers de laatste keer verzuimden griep, verkoudheid of een andere virusinfectie.
- Iets meer dan een vijfde van de werknemers die in 2023 verzuimden, gaf aan dat de klachten waarmee de laatste keer werd verzuimd het gevolg waren van het werk. Vooral in het onderwijs en de zorg wordt relatief vaak werkgerelateerd verzuimd.
- Vrouwen verzuimen vaker dan mannen, en oudere werknemers vaker dan jongere. 65- tot 75-jarige werknemers verzuimen wel minder dan 55- tot 65-jarigen.
- Verschillen in het ziekteverzuim tussen bedrijfstakken hebben over het algemeen meer te maken met de samenstelling van bedrijfstakken naar leeftijd dan met de samenstelling naar geslacht.
- Met name in de horeca hangt het benedengemiddelde verzuim sterk samen met het feit dat er relatief veel jongeren in deze bedrijfstak werken, die minder verzuimen.
- De bouw en de zorg vormen daarop een uitzondering, in deze bedrijfstakken heeft het ziekteverzuimpercentage meer te maken met de samenstelling naar geslacht dan met die naar leeftijd. In de bouw werken vooral mannen, die minder verzuimen. In de zorg werken relatief veel vrouwen, die meer verzuimen.