3. Trends in ziekteverzuim
3.1 Ziekteverzuim
Het gemiddelde ziekteverzuim over de periode 1996 tot en met 2023 was 4,5 procent. Dit houdt in dat 45 van de duizend te werken dagen werden verzuimd wegens ziekte.
Laagste verzuim in 2014, hoogste in 2022
In 1996 lag het ziekteverzuim met 4,7 procent iets boven dit gemiddelde. Na een afname in 1997 tot 4,6 procent nam het ziekteverzuimpercentage elk jaar toe, tot het in 2000 en 2001 gelijk bleef op 5,5 procent. Hierna volgde er een periode van vier jaar waarin het ziekteverzuimpercentage jaarlijks afnam, tot 4,1 procent in 2005. Vervolgens bleef het verzuim tot 2011 rond dit percentage schommelen, waarbij het in sommige jaren toenam tot 4,2 procent. Daarna volgden drie jaren waarin het verzuim elk jaar afnam, met in 2014 het laagste verzuim van 3,8 procent. Sindsdien is het verzuim —met uitzondering van 2016 waarin het gelijk bleef— elk jaar toegenomen tot het recordverzuimpercentage van 5,6 procent in 2022. In 2023 nam het verzuim na acht jaar voor het eerst weer af, tot 5,3 procent.
Jaar | Ziekteverzuim (%) |
---|---|
1996 | 4,7 |
1997 | 4,6 |
1998 | 5,0 |
1999 | 5,4 |
2000 | 5,5 |
2001 | 5,5 |
2002 | 5,4 |
2003 | 4,7 |
2004 | 4,2 |
2005 | 4,1 |
2006 | 4,2 |
2007 | 4,2 |
2008 | 4,1 |
2009 | 4,1 |
2010 | 4,2 |
2011 | 4,2 |
2012 | 4,0 |
2013 | 3,9 |
2014 | 3,8 |
2015 | 3,9 |
2016 | 3,9 |
2017 | 4,0 |
2018 | 4,3 |
2019 | 4,4 |
2020 | 4,7 |
2021 | 4,9 |
2022 | 5,6 |
2023 | 5,3 |
3.2 Ziekteverzuim naar bedrijfstak
Per bedrijfstak verschilt het ziekteverzuimpercentage, en de ontwikkelingen daarin.
Sinds 2018 hoogste verzuim in de zorg
In de meeste jaren (18 van de 28 jaar) was het ziekteverzuim in de bedrijfstak gezondheids- en welzijnszorg (hierna: de zorg) het hoogst. In 2022 werd, na elf jaar van toenemend of gelijkblijvend verzuim in de zorg, het ziekteverzuimrecord van 7,9 procent bereikt. In 2023 nam dit weer af tot 7,4 procent. Sinds 2018 is het verzuim elk jaar het hoogst in de zorg. Daarvoor waren een aantal jaren waarin dat niet het geval was. In zes daarvan had het openbaar bestuur het hoogste verzuimpercentage. Dat was met 7,7 procent het hoogst in 2000 en 2001. De waterbedrijven en het onderwijs hebben ook een aantal jaren gekend waarin het verzuim in hun bedrijfstak het hoogst was.
Afwijkend verloop van verzuim bij het openbaar bestuur
Het openbaar bestuur is ook een bedrijfstak waarbij het ziekteverzuimpercentage jaarlijks hoger ligt dan het gemiddelde verzuim in Nederland. Daarnaast fluctueert de hoogte van het verzuim bij het openbaar bestuur jaar-op-jaar sterker dan in de andere bedrijfstakken. In meer dan de helft van de jaren was de toe- of afname van het ziekteverzuim bij het openbaar bestuur sterker dan de gemiddelde ontwikkeling. Ook wijkt de richting van de jaar-op-jaar ontwikkeling van het verzuim vaker af van de landelijke ontwikkeling dan de andere bedrijfstakken. In 2020 nam het ziekteverzuimpercentage landelijk bijvoorbeeld toe met 0,3 procentpunt tot 4,7 procent. Deze toename was in vrijwel alle bedrijfstakken terug te zien. Alleen bij het openbaar bestuur (met 0,4 procentpunt tot 5,1 procent) en in het onderwijs (met 0,2 procentpunt tot 4,8 procent) nam het ziekteverzuimpercentage in dat jaar af. De bedrijfstak openbaar bestuur laat bij meer dan een kwart van de jaren een tegengestelde ontwikkeling zien ten opzichte van het landelijk gemiddelde.
Laag verzuim in horeca, landbouw, en financiële dienstverlening
Van 1996 tot 2019 was het ziekteverzuim meestal het laagst in de horeca, met uitzondering van een viertal jaren waarin de landbouw het laagste verzuim had. In 2015 bereikte de horeca met 2,0 procent het laagste ziekteverzuimpercentage ooit. Sindsdien is het verzuim in deze bedrijfstak tot 2022 elk jaar toegenomen. In 2019 was het verzuim nog een keer in de landbouw het laagst. Vanaf 2020 is de laagste positie overgenomen door de financiële dienstverlening. In de horeca is het ziekteverzuim in dat jaar met 1 procentpunt toegenomen tot 3,7 procent en in de landbouw met 0,8 procentpunt tot 3,4 procent, terwijl het verzuim in de financiële dienstverlening op 2,7 procent bleef. In februari van 2020 was de eerste coronabesmetting in Nederland. In maart werden door de overheid de eerste coronamaatregelen doorgevoerd. In 2021 bereikte het verzuim in de horeca de 4,0 procent, een jaar later was het verder toegenomen tot 4,7 procent. Na zeven jaar van toenemend ziekteverzuim in de horeca is het verzuim in 2023 met 0,8 procentpunt afgenomen tot 3,9 procent. Dit is de sterkste afname van alle bedrijfstakken in 2023.
Bedrijfstak | 2023 (%) | 2022 (%) |
---|---|---|
Totaal | 5,3 | 5,6 |
Gezondheids- en welzijnszorg | 7,4 | 7,9 |
Waterbedrijven en afvalbeheer | 6,3 | 6,7 |
Vervoer en opslag | 6,3 | 6,4 |
Industrie | 6,1 | 6,5 |
Openbaar bestuur en overheidsdiensten | 6,0 | 6,1 |
Onderwijs | 5,6 | 5,7 |
Overige dienstverlening | 5,0 | 5,4 |
Energievoorziening | 4,8 | 5,0 |
Delfstoffenwinning | 4,8 | 4,7 |
Bouwnijverheid | 4,8 | 5,3 |
Handel | 4,6 | 5,0 |
Cultuur, sport en recreatie | 4,6 | 5,2 |
Verhuur en overige zakelijke diensten | 4,6 | 4,9 |
Verhuur en handel onroerend goed | 4,2 | 4,3 |
Horeca | 3,9 | 4,7 |
Informatie en communicatie | 3,9 | 3,9 |
Specialistische zakelijke diensten | 3,6 | 3,8 |
Landbouw, bosbouw en visserij | 3,6 | 3,7 |
Financiële dienstverlening | 3,3 | 3,2 |
Sterkste toename in 2022
De sterkste toename in het ziekteverzuim in Nederland was in 2022, toen het 0,7 procentpunt hoger was dan een jaar eerder, en naar 5,6 procent steeg. In 2022 vielen na een periode van twee jaar strikte en soms wat lossere coronamaatregelen alle restricties langzaam weg. Hierna was er een sterke toename van het influenzavirus (Nivel, 2022). In de zorg en in de cultuur, sport en recreatie was er een sterkere toename dan het Nederlands gemiddelde; in de zorg nam het verzuim toe met 1,1 procentpunt tot het record van 7,9 procent. In de cultuur, sport en recreatie nam het verzuim met 1,0 procentpunt toe en bereikte het hoogste verzuimpercentage in deze bedrijfstak van 5,2 procent.
De sterkste afname van het ziekteverzuimpercentage was in 2003, toen het verzuim met 0,7 procentpunt afnam tot 4,7 procent. In de landbouw en energievoorziening kromp het verzuim met 1,2 procentpunt en 1,0 procentpunt, nog meer. Ook in de bouwnijverheid en de verhuur en overige zakelijke dienstverlening nam het ziekteverzuimpercentage met 0,9 procentpunt sterker af dan gemiddeld.
Meeste verzuim in het eerste kwartaal van 2022
Elk kwartaal publiceert het CBS het ziekteverzuimpercentage van werknemers. Omdat het ziekteverzuim een seizoenseffect kent, worden de cijfers niet vergeleken met het voorgaande kwartaal maar met hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Het verzuim is doorgaans het hoogst in het eerste en vierde kwartaal, in het tweede en derde kwartaal is het verzuim meestal lager.
Het ziekteverzuimrecord van 5,6 procent in 2022 was vooral terug te zien in het eerste kwartaal van dat jaar, toen het verzuim opliep tot 6,3 procent. Dit was ook het kwartaal waarin de versoepelingen en uiteindelijk het wegvallen van alle coronarestricties plaatsvond. Er werd in dat kwartaal 1,5 procentpunt meer verzuimd dan in het eerste kwartaal van 2021, toen was het ziekteverzuimpercentage 4,8 procent. In de andere kwartalen van 2022 was het verzuim ook hoger dan een jaar eerder, maar in elk volgende kwartaal liep het verzuim steeds minder sterk op.
Het laagste verzuim per kwartaal in de afgelopen drie decennia was 3,5 procent. Dit was in het derde kwartaal van 2013 en hield vier jaar aan tot en met het derde kwartaal van 2016. Sindsdien is het verzuim tot 2022 elk jaar toegenomen tot 5,0 procent. In het derde kwartaal van 2023 was er weer een lichte afname tot 4,8 procent.