1. Inleiding
In de afgelopen 28 jaar, sinds 1996, is het ziekteverzuim zeven keer 5 procent of hoger geweest. Dit was in de jaren 1998 tot en met 2002 en in 2022 en 2023. In 2003 nam het ziekteverzuimpercentage sterk af. Dit was na de invoering van de Wet verbetering poortwachter (WVP) die in april 2002 van start ging. Deze wet werd ingevoerd om langdurig verzuim door ziekte te verminderen. Hierbij spannen de werkgever en werknemer zich samen met de arbodienst of bedrijfsarts in om de werknemer zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen (Arboportaal, 2024). Twintig jaar later, in 2022, kwam het ziekteverzuim met 5,6 procent weer boven de 5 procent uit. In 2022 werden na twee jaar van coronamaatregelen de restricties weer langzaam versoepeld, uiteindelijk vervielen de laatste maatregelen in maart 2022. Direct na het wegvallen van de maatregelen was er een sterke stijging van het influenzavirus (Nivel, 2022).
In 2023 is het ziekteverzuim van werknemers voor het eerst in jaren weer afgenomen. In de periode 2005 tot en met 2017 bleef het ziekteverzuimpercentage vrij stabiel rond de 4 procent. Vanaf 2018 zette echter een stijgende trend in, die voortduurde tot en met 2022. Vooral in dat laatste jaar was er een flinke toename, tot 5,6 procent.
Tussen bedrijfstakken bestaan verschillen in het ziekteverzuim. In de zorg is het ziekteverzuim doorgaans hoger dan in de andere bedrijfstakken, terwijl het in de horeca en de financiële dienstverlening in de regel lager is.
Het CBS publiceert ieder kwartaal een overzicht van de ontwikkeling in het ziekteverzuim van werknemers op basis van de Kwartaalenquête ziekteverzuim. In de meeste recente berichtgeving hierover (CBS, 2024a) is het verzuim in het eerste kwartaal van 2024 beschreven. Met een ziekteverzuim van 5,5 procent is het verzuim wederom afgenomen ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder (5,7 procent). In de kwartaalberichtgeving wordt, vanwege de seizoenseffecten, vooral een vergelijking van het ziekteverzuim met hetzelfde kwartaal een jaar eerder beschreven. Er is minder ruimte voor een vergelijking met andere kwartalen of jaren. Dit artikel gaat in op de ontwikkeling van het ziekteverzuimpercentage naar bedrijfstak over een langere periode.
Met gegevens uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden onderzoekt het CBS tevens de achtergronden van het ziekteverzuim onder werknemers. In de enquête wordt onder andere gevraagd hoelang er is verzuimd, in hoeverre het ziekteverzuim het gevolg was van het werk, en wat de belangrijkste klachten waren waarmee werknemers verzuimden. In dit artikel wordt hier dieper op ingegaan en wordt onderzocht in hoeverre werknemers in de verscheidene bedrijfstakken op deze aspecten van het verzuim van elkaar verschillen.
Tenslotte wordt ook aandacht besteed aan de samenstelling van bedrijfstakken naar geslacht en leeftijd van werknemers. Iedere bedrijfstak ziet er wat deze kenmerken betreft anders uit en het is de vraag in hoeverre dit een rol speelt bij de mate waarin er verschillen bestaan in het niveau van het ziekteverzuim. Zo blijkt uit eerder onderzoek (CBS & TNO, 2024) dat oudere werknemers tot de 65 jaar vaker verzuimen dan hun jongere collega’s. Als er in een bedrijfstak relatief veel oudere werknemers actief zijn, zou dat er voor kunnen zorgen dat het ziekteverzuim hier in vergelijking met andere (jongere) bedrijfstakken hoger is.
Dit artikel richt zich op de volgende onderzoeksvragen:
- Hoe heeft het ziekteverzuim van werknemers zich van 1996 tot en met 2023 ontwikkeld naar bedrijfstak? En hoe is de gemiddelde verzuimduur en het werkgerelateerde ziekteverzuim in de afgelopen jaren veranderd? (hoofdstuk 3 en 4).
- Met welke klachten melden werknemers zich ziek? En is dat in de afgelopen jaren veranderd? Hoe is dat voor het werkgerelateerde ziekteverzuim? En bestaan hierin verschillen naar bedrijfstak? (hoofdstuk 4).
- In hoeverre hebben verschillen in het ziekteverzuim naar bedrijfstak te maken met de samenstelling van bedrijfstakken naar geslacht en de leeftijd van werknemers? (hoofdstuk 5).