Auteur: Elke Buschman (Universiteit Utrecht), Bram Hogendoorn, Karolijne van der Houwen
Technische vakken in het voortgezet onderwijs: verschillen tussen jongens en meisjes naar opleiding ouders

Bijlage

De meting van ouderlijke opleiding is als volgt. In het geval dat de leerling bij beide juridische ouders of bij een alleenstaande ouder woont, worden het onderwijsniveau en de onderwijsrichting van de juridische ouders gebruikt. Indien de leerling in een stiefgezin woont, wordt de opleiding van de juridische ouder waar het kind bij inwoont gebruikt en die van de partner van die juridische ouder. In het geval dat een leerling bij ouders van hetzelfde geslacht woont, wordt de dominantiebenadering gehanteerd. Dat wil zeggen dat het hoogste onderwijsniveau van de ouders wordt gebruikt; er is sprake van een technisch opgeleide ouder als tenminste één van beide ouders een technische opleiding heeft afgerond. Als het onderwijsniveau of de onderwijsrichting van een ouder onbekend is, wordt de opleiding van de andere ouder gebruikt. Als het onderwijsniveau of de onderwijsrichting van beide ouders onbekend is, dan krijgt deze de code ‘onbekend’. Tabel B.1 toont een overzicht van de wijze waarop het onderwijsniveau en de onderwijsrichting van de ouders wordt meegenomen in de analyses.

B.1 Opleiding ouders gebruikt bij de bepaling van onderwijsniveau en -richting, naar ouderlijke structuur
MoederVaderAandeel leerlingen (%)
Juridische moeder, juridische vader (traditioneel gezin)opleiding juridische moederopleiding juridische vader75,97
Juridische moeder, geen partner (alleenstaande moeder) opleiding juridische moederwoont bij alleenstaande moeder13,66
Juridische vader, geen partner (alleenstaande vader)opleiding juridische vader3,43
Juridische moeder, partner ander geslacht (moeder en stiefvader)opleiding juridische moederopleiding partner moeder5,64
Juridische vader, partner ander geslacht (vader en stiefmoeder)opleiding partner vaderopleiding juridische vader1,01
Juridische moeder, juridische moeder (duomoeders 1)niveau hoogst opgeleide moeder,
richting technisch opgeleide moeder
0,14
Juridische moeder, partner zelfde geslacht (duomoeders 2)niveau hoogst opgeleide moeder,
richting technisch opgeleide moeder
0,13
Juridische vader, juridische vader (duovaders 1)niveau hoogst opgeleide vader,
richting technisch opgeleide vader
<0,10
Juridische vader, partner zelfde geslacht (duovaders 2)niveau hoogst opgeleide vader,
richting technisch opgeleide vader
<0,10

Bij zowel het onderwijsniveau als de onderwijsrichting gaat het om de hoogst behaalde (dus niet de hoogst gevolgde) opleiding van de ouder(s) bij wie de leerling staat ingeschreven. Het onderwijsniveau van de moeder bestaat daarbij uit de volgende categorieën: ‘laag’, ‘middelbaar’, ‘hoog’, ‘woont bij alleenstaande vader’, ‘woont bij twee vaders’, ’onderwijsniveau onbekend’. Het onderwijsniveau van de vader bestaat uit de categorieën ‘laag’, ‘middelbaar’, ‘hoog’, ‘woont bij alleenstaande moeder’, ‘woont bij twee moeders’ en ‘onderwijsniveau onbekend’. In dit artikel worden de termen ‘laag’, ‘middelbaar’ en ‘hoog’ gebruikt, niet om een oordeel over het maatschappelijk aanzien van deze onderwijsniveaus uit te spreken, maar om aan te sluiten op eerder onderzoek uit landen met een ander onderwijsstelsel. Een laag onderwijsniveau omvat het basisonderwijs, het vmbo, de onderbouw van de havo, de onderbouw van het vwo en de assistentenopleiding (mbo-1); een middelbaar onderwijsniveau omvat de bovenbouw van de havo, de bovenbouw van het vwo, de basisberoepsopleiding (mbo-2), de vakopleiding (mbo-3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4); een hoog onderwijsniveau omvat het hbo en het wo.

De onderwijsrichting van de moeder bestaat uit de volgende categorieën: ‘technisch’, ‘niet-technisch’, ‘woont bij alleenstaande vader’, ‘woont bij twee vaders’ en ‘onderwijsrichting onbekend’. De onderwijsrichting van de vader bestaat uit de categorieën ‘technisch’, ‘niet-technisch’, ‘woont bij alleenstaande moeder’, ‘woont bij twee moeders’ en ‘onderwijsrichting onbekend’. De afbakening van technische opleidingen is gebaseerd op basis van de International Standard Classification of Education uit 2013. Op het hoogste aggregatieniveau vallen de categorieën ’wiskunde, natuurwetenschappen’, ‘informatica’, en ‘techniek, industrie en bouwkunde’ onder technische opleidingen. De categorie levensmiddelentechnologie als onderdeel van de bredere categorie ‘techniek, industrie en bouwkunde’ wordt echter alleen onder technische opleidingen geschaard wanneer het een opleiding op hbo- of wo-niveau betreft.