3. Resultaten
3.1 Vakkenpakket naar geslacht
Meisjes volgen minder vaak een technisch vakkenpakket dan jongens. Bijna 10 procent van de meisjes en ruim 28 procent van de jongens in leerjaar vier volgt een technisch vakkenpakket. De relatieve kans dat een meisje een technisch vakkenpakket volgt, is dus 35 procent (100 * 9,9/28,2=35,1). Als jongens en meisjes even vaak een technisch vakkenpakket kozen, dan zou de relatieve kans 100 procent zijn: hoe lager de relatieve kans, des te groter het verschil tussen jongens en meisjes. Het sekseverschil is iets kleiner bij de hogere onderwijssoorten.
Onderwijssoort | Geslacht | Niet-technisch (% in leerjaar 4) | Technisch (% in leerjaar 4) |
---|---|---|---|
Totaal | Jongens | 72 | 28 |
Totaal | Meisjes | 90 | 10 |
Vmbo bb/kb | Jongens | 59 | 41 |
Vmbo bb/kb | Meisjes | 95 | 5 |
Vmbo gl/tl | Jongens | 76 | 24 |
Vmbo gl/tl | Meisjes | 95 | 5 |
Havo | Jongens | 82 | 18 |
Havo | Meisjes | 93 | 7 |
Vwo | Jongens | 63 | 37 |
Vwo | Meisjes | 78 | 22 |
Wanneer rekening wordt gehouden met de opleiding van ouders, de ouderlijke structuur, de leeftijd van ouders, de onderwijssoort en schoolkenmerken, hebben meisjes nog steeds een kleinere kans om een technisch vakkenpakket te kiezen dan jongens (37 procent). Oftewel, het sekseverschil wordt niet veroorzaakt doordat jongens en meisjes van elkaar verschillen voor wat betreft het gemiddelde onderwijsniveau van hun ouders, de onderwijsrichting van hun ouders, de ouderlijke structuur, de leeftijd van de ouders, de gevolgde onderwijssoort of de school waarop zij onderwijs volgen. In alle onderwijssoorten volgen meisjes minder vaak een technisch vakkenpakket dan jongens, maar het verschil is kleiner bij de hogere onderwijssoorten.
Onderwijssoort | Feitelijk (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4) | Gecorrigeerd (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4) |
---|---|---|
Totaal | 35 | 37 |
Vmbo bb/kb | 13 | 15 |
Vmbo gl/tl | 21 | 22 |
Havo | 39 | 40 |
Vwo | 61 | 62 |
3.2 Invloed van onderwijsniveau ouders
Meisjes kiezen minder vaak een technisch vakkenpakket dan jongens, ongeacht het onderwijsniveau van de moeder. De relatieve kans dat een meisje een technisch vakkenpakket volgt, is 18 procent bij leerlingen met een laagopgeleide moeder, 16 procent bij leerlingen met een middelbaar opgeleide moeder en 17 procent bij leerlingen met een hoogopgeleide moeder. Ook wanneer onderscheid gemaakt wordt naar onderwijssoort, blijkt dat bij geen van de onderwijssoorten het sekseverschil afhangt van het onderwijsniveau van de moeder.
Onderwijssoort | Moeder basisonderwijs, vmbo, mbo1 (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4) | Moeder havo, vwo, mbo2-4 (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4) | Moeder hbo, wo (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4) |
---|---|---|---|
Totaal | 18 | 16 | 17 |
Vmbo bb/kb | 18 | 16 | 16 |
Vmbo gl/tl | 26 | 22 | 23 |
Havo | 49 | 49 | 53 |
Vwo | 54 | 48 | 57 |
Er is ook geen samenhang met het onderwijsniveau van de vader. Ongeacht het onderwijsniveau van de vader, zijn meisjes minder geneigd om een technisch vakkenpakket te kiezen dan jongens. De relatieve kans dat een meisje een technisch vakkenpakket volgt, is 18 procent bij leerlingen met een laagopgeleide vader, 17 procent bij leerlingen met een middelbaar opgeleide vader en 18 procent bij leerlingen met een hoogopgeleide vader. Een uitzondering hierop zijn leerlingen op de havo en het vwo. Op de havo is het sekseverschil kleiner bij leerlingen met een laagopgeleide vader dan bij leerlingen met een middelbaar of hoogopgeleide vader. Op het vwo is het sekseverschil juist kleiner bij leerlingen met een hoogopgeleide vader.
Onderwijssoort | Vader basisonderwijs, vmbo, mbo1 (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4) | Vader havo, vwo, mbo2-4 (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4) | Vader hbo, wo (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4) |
---|---|---|---|
Totaal | 18 | 17 | 18 |
Vmbo bb/kb | 18 | 18 | 19 |
Vmbo gl/tl | 26 | 25 | 27 |
Havo | 49 | 37 | 40 |
Vwo | 54 | 55 | 63 |
3.3 Invloed van onderwijsrichting ouders
De onderwijsrichting van de moeder is wel van invloed: bij leerlingen met een technisch opgeleide moeder is het sekseverschil kleiner. De relatieve kans dat een meisje een technisch vakkenpakket kiest, is 18 procent bij leerlingen met een niet-technisch opgeleide moeder en 21 procent bij leerlingen met een technisch opgeleide moeder. Ook voor dit verband is apart naar elke onderwijssoort gekeken. Daaruit blijkt dat de onderwijsrichting van de moeder vooral van invloed is bij leerlingen op het vmbo bb/kb.
Onderwijssoort | Moeder niet-technisch (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4) | Moeder technisch (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4) |
---|---|---|
Totaal | 18 | 21 |
Vmbo bb/kb | 18 | 27 |
Vmbo gl/tl | 26 | 27 |
Havo | 49 | 59 |
Vwo | 54 | 62 |
De onderwijsrichting van de vader blijkt niet van invloed. De relatieve kans dat een meisje een technisch vakkenpakket kiest, is zowel bij leerlingen met een niet-technisch opgeleide vader als bij leerlingen met een technisch opgeleide vader 18 procent. Voor alle onderwijssoorten geldt dat sekseverschillen niet afhangen van de onderwijsrichting van de vader.
Onderwijssoort | Vader niet-technisch (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4) | Vader technisch (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4) |
---|---|---|
Totaal | 18 | 18 |
Vmbo bb/kb | 18 | 20 |
Vmbo gl/tl | 26 | 28 |
Havo | 49 | 45 |
Vwo | 54 | 53 |