Auteur: Elke Buschman (Universiteit Utrecht), Bram Hogendoorn, Karolijne van der Houwen
Technische vakken in het voortgezet onderwijs: verschillen tussen jongens en meisjes naar opleiding ouders

3. Resultaten

3.1 Vakkenpakket naar geslacht

Meisjes volgen minder vaak een technisch vakkenpakket dan jongens. Bijna 10 procent van de meisjes en ruim 28 procent van de jongens in leerjaar vier volgt een technisch vakkenpakket. De relatieve kans dat een meisje een technisch vakkenpakket volgt, is dus 35 procent (100 * 9,9/28,2=35,1). Als jongens en meisjes even vaak een technisch vakkenpakket kozen, dan zou de relatieve kans 100 procent zijn: hoe lager de relatieve kans, des te groter het verschil tussen jongens en meisjes. Het sekseverschil is iets kleiner bij de hogere onderwijssoorten.

3.1.1 Technisch vakkenpakket
OnderwijssoortGeslachtNiet-technisch (% in leerjaar 4)Technisch (% in leerjaar 4)
TotaalJongens7228
TotaalMeisjes9010
Vmbo bb/kbJongens5941
Vmbo bb/kbMeisjes955
Vmbo gl/tlJongens7624
Vmbo gl/tlMeisjes955
HavoJongens8218
HavoMeisjes937
VwoJongens6337
VwoMeisjes7822

Wanneer rekening wordt gehouden met de opleiding van ouders, de ouderlijke structuur, de leeftijd van ouders, de onderwijssoort en schoolkenmerken, hebben meisjes nog steeds een kleinere kans om een technisch vakkenpakket te kiezen dan jongens (37 procent). Oftewel, het sekseverschil wordt niet veroorzaakt doordat jongens en meisjes van elkaar verschillen voor wat betreft het gemiddelde onderwijsniveau van hun ouders, de onderwijsrichting van hun ouders, de ouderlijke structuur, de leeftijd van de ouders, de gevolgde onderwijssoort of de school waarop zij onderwijs volgen. In alle onderwijssoorten volgen meisjes minder vaak een technisch vakkenpakket dan jongens, maar het verschil is kleiner bij de hogere onderwijssoorten.

3.1.2 Relatieve kans op technisch vakkenpakket
OnderwijssoortFeitelijk (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4)Gecorrigeerd (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4)
Totaal3537
Vmbo bb/kb1315
Vmbo gl/tl2122
Havo3940
Vwo6162

3.2 Invloed van onderwijsniveau ouders

Meisjes kiezen minder vaak een technisch vakkenpakket dan jongens, ongeacht het onderwijsniveau van de moeder. De relatieve kans dat een meisje een technisch vakkenpakket volgt, is 18 procent bij leerlingen met een laagopgeleide moeder, 16 procent bij leerlingen met een middelbaar opgeleide moeder en 17 procent bij leerlingen met een hoogopgeleide moeder. Ook wanneer onderscheid gemaakt wordt naar onderwijssoort, blijkt dat bij geen van de onderwijssoorten het sekseverschil afhangt van het onderwijsniveau van de moeder. 

3.2.1 Relatieve kans op technisch vakkenpakket, naar onderwijsniveau moeder
OnderwijssoortMoeder basisonderwijs, vmbo, mbo1 (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4)Moeder havo, vwo, mbo2-4 (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4)Moeder hbo, wo (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4)
Totaal181617
Vmbo bb/kb181616
Vmbo gl/tl262223
Havo494953
Vwo544857

Er is ook geen samenhang met het onderwijsniveau van de vader. Ongeacht het onderwijsniveau van de vader, zijn meisjes minder geneigd om een technisch vakkenpakket te kiezen dan jongens. De relatieve kans dat een meisje een technisch vakkenpakket volgt, is 18 procent bij leerlingen met een laagopgeleide vader, 17 procent bij leerlingen met een middelbaar opgeleide vader en 18 procent bij leerlingen met een hoogopgeleide vader. Een uitzondering hierop zijn leerlingen op de havo en het vwo. Op de havo is het sekseverschil kleiner bij leerlingen met een laagopgeleide vader dan bij leerlingen met een middelbaar of hoogopgeleide vader. Op het vwo is het sekseverschil juist kleiner bij leerlingen met een hoogopgeleide vader.

3.2.2 Relatieve kans op technisch vakkenpakket, naar onderwijsniveau vader
OnderwijssoortVader basisonderwijs, vmbo, mbo1 (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4)Vader havo, vwo, mbo2-4 (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4)Vader hbo, wo (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4)
Totaal181718
Vmbo bb/kb181819
Vmbo gl/tl262527
Havo493740
Vwo545563

3.3 Invloed van onderwijsrichting ouders

De onderwijsrichting van de moeder is wel van invloed: bij leerlingen met een technisch opgeleide moeder is het sekseverschil kleiner. De relatieve kans dat een meisje een technisch vakkenpakket kiest, is 18 procent bij leerlingen met een niet-technisch opgeleide moeder en 21 procent bij leerlingen met een technisch opgeleide moeder. Ook voor dit verband is apart naar elke onderwijssoort gekeken. Daaruit blijkt dat de onderwijsrichting van de moeder vooral van invloed is bij leerlingen op het vmbo bb/kb.

3.3.1 Relatieve kans op technisch vakkenpakket, naar onderwijsrichting moeder
OnderwijssoortMoeder niet-technisch (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4)Moeder technisch (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4)
Totaal1821
Vmbo bb/kb1827
Vmbo gl/tl2627
Havo4959
Vwo5462

De onderwijsrichting van de vader blijkt niet van invloed. De relatieve kans dat een meisje een technisch vakkenpakket kiest, is zowel bij leerlingen met een niet-technisch opgeleide vader als bij leerlingen met een technisch opgeleide vader 18 procent. Voor alle onderwijssoorten geldt dat sekseverschillen niet afhangen van de onderwijsrichting van de vader.

3.3.2 Relatieve kans op technisch vakkenpakket, naar onderwijsrichting vader
OnderwijssoortVader niet-technisch (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4)Vader technisch (% meisjes t.o.v. jongens in leerjaar 4)
Totaal1818
Vmbo bb/kb1820
Vmbo gl/tl2628
Havo4945
Vwo5453