2. Data en methode
In het voorliggende artikel wordt gekeken naar de doorstroom van onderbenutte deeltijders op kwartaalbasis in 2023. Dit gebeurt met de Enquête beroepsbevolking (EBB). Met de EBB worden de officiële cijfers over het onbenut arbeidspotentieel van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) samengesteld. Omdat de EBB een roterend panelonderzoek is, waarbij dezelfde respondenten meerdere keren meedoen, kan hun situatie op het moment van enquête worden vergeleken met hun situatie drie maanden later. Daardoor is bijvoorbeeld te zien hoe onderbenutte deeltijders bijdragen aan de groei van de totale arbeidsuren als ze meer uren gaan werken. De EBB kijkt naar zowel werkenden als niet-werkenden, waardoor de onderbenutte deeltijders kunnen worden vergeleken met de andere groepen, zoals werklozen en semiwerklozen. Ook wordt er informatie verzameld over de arbeidsduur. Daarbij gaat het in dit artikel om de uren die een persoon in een normale of gemiddelde werkweek werkt. Die uren worden in dit artikel ook uitgedrukt in voltijdsequivalenten (vte). Het aantal vte’s wordt berekend door de totale arbeidsduur per week van een groep te delen door veertig uur.
Om seizoensinvloeden uit te sluiten worden de kwartaalcijfers van de stromen gemiddeld om een jaarcijfer te verkrijgen. De stroomcijfers moeten daardoor geïnterpreteerd worden als het gemiddeld aantal stromen per kwartaal in 2023.
Naast informatie over arbeid, is de EBB ook een belangrijke bron van informatie over onderwijs in Nederland. In de EBB wordt naast het gevolgde en het behaalde onderwijs ook informatie over het actuele onderwijs verzameld. Daarmee kan onderscheid worden gemaakt tussen onderwijsvolgenden en niet-onderwijsvolgenden. Onderwijsvolgenden zijn personen die door de overheid bekostigd of particulier onderwijs volgen dat leidt tot een in Nederland erkend diploma.