8. Conclusie
Het aantal vakbondsleden neemt sinds 2012 af, in 2023 waren er in Nederland nog 1,4 miljoen mensen lid van een vakbond. Deze afname is sinds 2019 zowel bij mannen als vrouwen zichtbaar. In 2023 was 38 procent van de leden vrouw. De meeste leden zijn tussen de 45 en 67 jaar oud, jongeren onder de 25 jaar vormen de kleinste groep binnen de vakbonden. Ruim een vijfde van de leden heeft de AOW-leeftijd bereikt of is ouder.
Niet alleen het aantal vakbondsleden maar ook de organisatiegraad, het percentage van alle werknemers dat vakbondslid is, is in de afgelopen jaren verder gedaald, tot zo’n 16 procent in 2022. Onder oudere werknemers, die nog wel relatief vaak vakbondslid zijn, is de organisatiegraad tussen 2018 en 2022 het sterkst afgenomen.
De organisatiegraad is het hoogst bij overheidsorganisaties en het laagst in de informatie en communicatie en in de zakelijke dienstverlening. Naar beroep zijn vooral werknemers bij de brandweer en politie vaak vakbondslid, terwijl voor veel managers (behalve in het onderwijs) juist het omgekeerde geldt. In bedrijven of organisaties waar reguliere cao-afspraken van kracht zijn, zijn werknemers aanzienlijk vaker lid van een vakbond. De organisatiegraad neemt toe met de bedrijfsgrootte, en werknemers met een vaste arbeidsrelatie en voltijdwerkers zijn vaker vakbondslid dan flexibele werknemers en deeltijdwerkers.
Er zijn ook verschillen naar de arbeidstevredenheid en arbeidsbelasting: werknemers die in het algemeen ontevreden zijn over hun arbeidsomstandigheden, zijn vaker vakbondslid. Dat geldt ook voor werknemers die niet tevreden zijn met hun leidinggevenden. Verder zijn werknemers met fysiek zwaar of gevaarlijk werk vaker aangesloten bij een vakbond. Wanneer werknemers regelmatig autonomie ervaren op hun werk zijn ze juist minder vaak lid.
De regressieanalyses laten zien dat er een significante samenhang bestaat tussen de organisatiegraad en de bedrijfstak waarin werknemers werken. Vooral werknemers in het openbaar bestuur en het onderwijs zijn, rekening houdend met andere kenmerken, bovengemiddeld vaak vakbondslid. De verschillen tussen bedrijfstakken blijven aanwezig ook wanneer andere kenmerken aan de analyse worden toegevoegd. Wel hangen een deel van de verschillen in vakbondslidmaatschap naar bedrijfstak samen met onder andere leeftijd, het vallen onder een cao en de beroepsklasse van werknemers. Het zijn vooral de oudere werknemers, die onder een cao vallen en werken in openbaar bestuur, veiligheid en juridische beroepen of pedagogische beroepen die een relatief hoge organisatiegraad laten zien.
De meest genoemde reden om géén vakbondslid te zijn is dat werknemers er nooit serieus over hebben nagedacht om lid te worden. Met name jongere werknemers geven dat relatief vaak aan, net als werknemers in de bedrijfstakken openbaar bestuur, onderwijs en de zorg.