7. Redenen om geen vakbondslid te zijn
Ruim de helft nooit serieus nagedacht over lidmaatschap
Van de werknemers die geen lid zijn van een vakbond zei 54 procent in 2022 er nooit serieus over te hebben nagedacht om lid te worden. Verder was 12 procent geen lid omdat ze van mening zijn dat vakbonden geen invloed (meer) hebben op hun arbeidsvoorwaarden. 8 procent van de werknemers vond het lidmaatschap te duur, 6 procent gaf als reden dat vakbonden niet goed opkomen voor hun belangen. De overige 20 procent had een andere reden om geen vakbondslid te zijn.
Ten opzichte van 2018 is het aandeel dat er nooit serieus over heeft nagedacht toegenomen, toen 51 procent datzelfde antwoord gaf. Het percentage werknemers dat vindt dat vakbonden niet goed opkomen voor hun belangen is juist iets afgenomen, in 2018 bedroeg dit 8 procent.
Reden | 2022 (% werknemers 15 tot 75 jaar) | 2018 (% werknemers 15 tot 75 jaar) |
---|---|---|
Nooit serieus over nagedacht om lid te worden | 54,0 | 51,3 |
Andere reden | 19,6 | 19,2 |
Vakbonden hebben geen invloed (meer) op mijn arbeidsvoorwaarden | 12,3 | 13,0 |
Ik vind het lidmaatschap te duur | 7,8 | 8,5 |
Vakbonden komen niet goed op voor mijn belangen | 6,3 | 8,0 |
Bron: CBS, TNO |
Vrouwen en jongeren hebben lidmaatschap minder vaak serieus overwogen
Vrouwelijke werknemers (59 procent) zeiden er vaker nooit serieus over te hebben nagedacht om lid te worden dan mannelijke werknemers (49 procent). Dat geldt ook voor de jongere werknemers. Zo zei van de 25- tot 35-jarige werknemers 66 procent er nooit serieus over te hebben nagedacht, tegenover 42 procent van de 55- tot 65-jarige werknemers en 27 procent van de 65- tot 75-jarige werknemers. Van de middelbaar- en hoogopgeleiden zei 56 procent er nooit serieus over te hebben nagedacht, terwijl dit bij laagopgeleiden met 49 procent minder vaak het geval was. Dat vakbonden geen invloed (meer) hebben werd met 15 procent met name door hoogopgeleiden aangegeven, door middelbaar- (11 procent) en laagopgeleiden (9 procent) werd dit in minder mate gemeld.
Kenmerk | Te duur (% werknemers 15 tot 75 jaar) | Nooit serieus over nagedacht (% werknemers 15 tot 75 jaar) | Vakbonden geen invloed op mijn arbeidsvoorwaarden (% werknemers 15 tot 75 jaar) | Vakbonden komen niet goed op voor mijn belangen (% werknemers 15 tot 75 jaar) | Andere reden (% werknemers 15 tot 75 jaar) |
---|---|---|---|---|---|
Man | 6,9 | 49,4 | 15,9 | 8,7 | 19,1 |
Vrouw | 8,8 | 58,8 | 8,5 | 3,7 | 20,1 |
15 tot 25 jaar | 3,4 | 61,6 | 4,7 | 2,2 | 28,2 |
25 tot 35 jaar | 6,7 | 65,8 | 10,1 | 3,4 | 14,0 |
35 tot 45 jaar | 8,4 | 55,6 | 13,5 | 6,4 | 16,0 |
45 tot 55 jaar | 9,9 | 46,6 | 15,5 | 9,1 | 18,9 |
55 tot 65 jaar | 11,0 | 41,6 | 16,3 | 10,8 | 20,4 |
65 tot 75 jaar | 9,1 | 27,0 | 23,3 | 8,0 | 32,6 |
Laagopgeleid | 9,8 | 48,8 | 8,5 | 6,3 | 26,5 |
Middelbaar opgeleid | 9,3 | 55,5 | 11,3 | 5,9 | 18,0 |
Hoogopgeleid | 5,6 | 56,2 | 15,3 | 6,7 | 16,3 |
Bron: CBS, TNO |
In openbaar bestuur, onderwijs en zorg lidmaatschap vaker niet serieus overwogen
Met name in de bedrijfstakken openbaar bestuur (63 procent), het onderwijs (60 procent) en de zorg (59 procent) is het percentage werknemers dat geen vakbondslid is en daar nooit serieus over heeft nagedacht hoger. In de informatie en communicatie (25 procent) en de zakelijke dienstverlening (21 procent) zeiden werknemers in 2022 juist relatief vaak dat vakbonden geen invloed (meer) hebben op hun arbeidsvoorwaarden. In de zorg (13 procent) en het onderwijs (10 procent) vonden werknemers de contributie naar verhouding vaker te duur, en dat vakbonden niet goed opkomen voor hun belangen werd het vaakst genoemd in het openbaar bestuur en de nijverheid (beide 10 procent).
Bedrijfstak | Te duur (% werknemers 15 tot 75 jaar) | Nooit serieus over nagedacht (% werknemers 15 tot 75 jaar) | Vakbonden geen invloed op mijn arbeidsvoorwaarden (% werknemers 15 tot 75 jaar) | Vakbonden komen niet goed op voor mijn belangen (% werknemers 15 tot 75 jaar) | Andere reden (% werknemers 15 tot 75 jaar) |
---|---|---|---|---|---|
Landbouw, bosbouw en visserij | 7,4 | 49,5 | 9,4 | 4,4 | 29,2 |
Nijverheid (geen bouw) en energie | 8,3 | 52,6 | 12,1 | 9,7 | 17,4 |
Bouwnijverheid | 9,1 | 54,3 | 10,9 | 8,5 | 17,2 |
Handel, vervoer en horeca | 6,6 | 53,1 | 11,6 | 5,7 | 23,0 |
Informatie en communicatie | 3,3 | 48,3 | 25,3 | 4,4 | 18,7 |
Financiële dienstverlening | 5,2 | 49,9 | 18,6 | 6,0 | 20,4 |
Verhuur en handel van onroerend goed | 2,6 | 51,2 | 17,4 | 8,8 | 19,9 |
Zakelijke dienstverlening | 5,5 | 48,1 | 20,8 | 5,4 | 20,3 |
Openbaar bestuur | 8,0 | 62,6 | 5,4 | 10,0 | 14,0 |
Onderwijs | 10,2 | 60,2 | 6,4 | 6,5 | 16,7 |
Gezondheids- en welzijnszorg | 12,9 | 59,4 | 6,3 | 4,6 | 16,8 |
Cultuur, recreatie, overige diensten | 5,2 | 49,1 | 15,4 | 5,2 | 25,2 |
Bron: CBS, TNO |