Maatschappelijk onbehagen en pessimisme voor en tijdens de pandemie
Over deze publicatie
In dit artikel staan gevoelens van burgers over ontwikkelingen in de samenleving centraal. Het blijkt dat het pessimisme in 2021 ten opzichte van 2018 is gegroeid. Het maatschappelijk onbehagen is op sommige aspecten toegenomen, zoals het onvermogen om problemen op te lossen, het ontbreken van een visie van de regering en de tanende zorg voor de burgers die financieel kwetsbaar zijn. Op andere aspecten is het onbehagen gereduceerd. Zo is er minder angst voor de macht van Europa en voor de risico’s van de technologische vooruitgang. Per saldo is het onbehagen niet veranderd. De ontwikkelingen tussen 2018 en 2021 in het onbehagen en het pessimisme verschillen op sommige punten tussen bevolkingsgroepen. Het maatschappelijk onbehagen en het pessimisme zijn vooral toegenomen onder hoger opgeleiden en de hogere inkomens. Daarnaast blijkt uit de kwartaalcijfers dat binnen beide jaren, en vooral in 2021, veranderingen zijn opgetreden. Zowel het onbehagen als het pessimisme zijn vanaf het derde kwartaal in 2021 gestegen. Dit past in het patroon van de toename van de COVID-19-besmettingen en de daarop toegesneden maatregelen van de overheid.