Het verschil in opkomst tussen Tweede Kamerverkiezingen en gemeenteraadsverkiezingen
Over deze publicatie
Het verschil in opkomst tussen Tweede Kamerverkiezingen en gemeenteraadsverkiezingen is de afgelopen jaren groter geworden. De opkomst voor Tweede Kamerverkiezingen ligt meestal rond 80 procent, terwijl de opkomst voor gemeenteraadsverkiezingen 50 à 60 procent bedraagt. Aan de hand van zowel kenmerken van de buurtbevolking als de omgeving waarin kiezers wonen, wordt in dit artikel naar mogelijke verklarende factoren voor dit verschil in opkomst gezocht. In buurten met een hoog percentage hoogopgeleiden en een hoog percentage 65-plussers is het verschil in opkomst tussen de Tweede Kamer- en gemeenteraadsverkiezingen klein, omdat beide groepen in hogere mate op komen dagen tijdens de gemeenteraadsverkiezingen. Het verschil in opkomst tussen beide verkiezingen is groter naarmate er meer mensen met een laag inkomen in een buurt wonen. Mensen met een laag inkomen stemmen sowieso minder vaak en bij hen is het opkomstverschil nog groter. Verder leidt een extra partij op de kieslijst bij gemeenteraadsverkiezingen tot een lagere opkomst, wat zorgt voor een groter verschil. Ook een grotere bevolkingsdichtheid in een gemeente hangt samen met een iets lagere opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen en dus een groter verschil. Tenslotte kennen (gemeentelijke) herindelingsverkiezingen een lagere opkomst en dus een groter verschil met de Tweede Kamerverkiezingen.