1. Inleiding
Tijdens de eerste golf van de corona-epidemie is een schatting gemaakt van de oversterfte gedurende de eerste zes weken van de epidemie in Nederland (Kunst, De Visser, Stoeldraijer en Harmsen, 2020). De oversterfte bleek relatief hoog onder bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen, tachtigplussers, mannen, en inwoners met een migratieachtergrond.
Inmiddels is bekend dat de eerder geschatte oversterfte tijdens de eerste golf volledig kan worden toegeschreven aan COVID-19-sterfte (CBS, 2020). Vanaf maart tot en met juni (week 10 tot en met begin week 27) zijn in totaal 58 530 overledenen geregistreerd in Nederland. Hiervan waren 10 067 mensen aan vastgestelde of vermoedelijke COVID-19 overleden (CBS, 2020). Met andere woorden, COVID-19-sterfte bedroeg 17 procent van de totale sterfte gedurende de beschreven periode.
De huidige studie is een aanvulling op het eerder gepubliceerde artikel van Kunst et al. (2020) over de oversterfte. De gegevens over personen die tussen maart en juni 2020 zijn overleden, zijn uitgebreid met informatie over de onderliggende doodsoorzaak van deze personen. Hierdoor is het mogelijk om verschillen in sterfte onder de bevolking aan zowel COVID-19 als aan andere doodsoorzaken te beschrijven. Ook is het regionale verloop van de sterfte aan COVID-19 nader onderzocht.