5. Welke flexwerkers hebben een laag inkomen?
De beste vergelijkingsmogelijkheid is het persoonlijk primair inkomen. Dit omvat inkomen uit arbeid en inkomen uit eigen onderneming. In 2018 bedroeg het gemiddeld persoonlijk primair inkomen van de werkzame beroepsbevolking 44 duizend euro per jaar. Voor alle soorten flexwerk ligt het gemiddelde inkomen hieronder.
Oproepkrachten hadden gemiddeld het laagste jaarinkomen, in 2018 was dat 9,9 duizend euro. Dat is nog geen kwart van het gemiddelde voor de totale werkzame beroepsbevolking. Ook werknemers met wekelijks wisselende uren en korte tijdelijke contracten hebben een laag inkomen. De hoogste gemiddelde inkomens hebben flexwerkers met uitzicht op een vast dienstverband. Daarnaast hebben ook zzp’ers die eigen arbeid aanbieden en werknemers met lange tijdelijke contracten relatief hoge inkomens in vergelijking met andere flexwerkers. Zzp’ers die producten verkopen en uitzendkrachten vallen wat betreft hun gemiddeld inkomen in de middenmoot. Deze flexwerkers werken, vergeleken met veel andere typen flexwerkers, relatief vaak voltijds. Voor deze groepen zijn de relatief lage inkomens dus niet toe te schrijven aan deeltijdwerk.
Gemiddeld persoonlijk primair inkomen (x 1 000 euro) | |
---|---|
Alle werkenden | 44,0 |
Werknemer tijdelijk, uitzicht op vast | 36,5 |
Zzp-eigen arbeid | 35,2 |
Werknemer tijdelijk >= 1 jaar | 30,9 |
Zzp-producten | 27,7 |
Uitzendkracht | 26,2 |
Werknemer vast, geen vaste uren | 22,2 |
Werknemer tijdelijk < 1 jaar | 17,7 |
Werknemer tijdelijk, geen vaste uren | 11,8 |
Oproep/-invalkracht | 9,9 |
*Voorlopige cijfers |
Een laag persoonlijk primair inkomen hoeft niet problematisch te zijn als flexwerkers een partner of andere huisgenoten hebben die ook inkomen inbrengen. Om hier een beeld van te krijgen, wordt ook het gestandaardiseerd inkomen van flexwerkers bekeken. Dat is het besteedbaar huishoudensinkomen, gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Het gemiddeld gestandaardiseerd inkomen verschilt veel minder tussen de verschillende soorten flexwerkers dan het persoonlijk primair inkomen. Zzp’ers die eigen arbeid aanbieden, hebben het hoogste gestandaardiseerde inkomen en ook zzp’ers-producten scoren op dit punt beter dan andere soorten flexwerkers. Uitzendkrachten hebben het laagste gemiddelde gestandaardiseerd inkomen.
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen (x 1 000 euro) | |
---|---|
Zzp-eigen arbeid | 36,6 |
Alle werkenden | 35,0 |
Zzp-producten | 33,0 |
Werknemer tijdelijk >= 1 jaar | 31,9 |
Werknemer tijdelijk, uitzicht op vast | 31,5 |
Oproep/-invalkracht | 30,9 |
Werknemer vast, geen vaste uren | 29,8 |
Werknemer tijdelijk < 1 jaar | 29,0 |
Werknemer tijdelijk, geen vaste uren | 28,8 |
Uitzendkracht | 27,3 |
*Voorlopige cijfers |
Tevredenheid over inkomen en salaris
Uitzendkrachten zijn het vaakst ontevreden over hun verdiensten, zelfstandig ondernemers die hun eigen arbeid aanbieden het minst vaak (figuur 5.3). Van de uitzendkrachten gaf 36 procent aan niet tevreden te zijn met hun salaris. Uit onderzoek is gebleken dat uitzendkrachten niet alleen minder verdienen dan werknemers met een vast dienstverband, maar ook dat het verschil in uurloon maar in beperkte mate samenhangt met kenmerken als leeftijd, onderwijsniveau en beroep (Smits & de Vries, 2019, Skriabikova & Smits, 2019). Ook als gecontroleerd wordt voor deze kenmerken blijft er een loonverschil bestaan.Oproepkrachten verdienen weliswaar het minst, maar bij deze flexwerkers is het loonverschil met vaste medewerkers vrijwel geheel toe te schrijven aan de jonge leeftijd en het soort werk dat ze doen. Oproepkrachten waren in 2019 minder vaak ontevreden over hun salaris dan uitzendkrachten, ongeveer 30 procent tegenover 36 procent. Opvallend is verder dat ook van de vaste werknemers een kwart ontevreden was over het salaris. Tenslotte blijkt er een groot verschil in tevredenheid te zijn tussen zzp’ers die hun eigen arbeid aanbieden en zzp’ers die producten verkopen. Van de eerste groep was 22 procent ontevreden in 2019, van de tweede groep 34 procent.
Arbeidsrelatie | (%) |
---|---|
Uitzendkracht | 35,6 |
Zzp-producten 2) | 34,3 |
Werknemer tijdelijk < 1 jaar | 31,4 |
Oproep/-invalkracht | 30,2 |
Werknemer tijdelijk >= 1 jaar | 29,5 |
Werknemer tijdelijk, uitzicht op vast | 28,0 |
Werknemer, vast | 26,5 |
Werknemer vast, geen vaste uren | 26,5 |
Werknemer tijdelijk, geen vaste uren | 25,5 |
Zzp-eigen arbeid 2) | 22,0 |
Bron: CBS, TNO | |
1) De werknemers is gevraagd naar tevredenheid met hun salaris, de zzp’ers is gevraagd naar tevredenheid met hun inkomen als zelfstandige. 2) Zzp-eigen arbeid en zzp-producten betreft alleen zelfstandig ondernemers zonder personeel. |