De beroepsbevolking tijdens de coronacrisis

3. Wie kwamen zonder werk tijdens de coronacrisis?

Het voorgaande heeft laten zien dat in 2020 relatief veel werkenden zonder werk raakten. Daar kunnen verschillende redenen voor zijn, zoals een arbeidsconflict of het vervallen van werk, maar ook ziekte of pensioen. Sinds het eerste kwartaal van 2020 wordt vooral het vervallen van werk vaker opgegeven als reden. In 2019 schommelde dit aandeel nog elk kwartaal rond de 11 procent, wat neerkomt op gemiddeld zo’n 28 duizend gevallen. In 2020 nam dit aandeel flink toe, met een piek in het tweede kwartaal. Een kwart van degenen die zonder werk raakten, zo’n 86 duizend mensen, gaf toen deze reden op. Ook in de kwartalen erna bleef dit percentage relatief hoog.

Ook het aflopen van tijdelijke contracten werd in het tweede kwartaal vaker genoemd dan een jaar ervoor, 66 duizend tegen 43 duizend. Verder zijn er gedurende 2020 meer mensen gestopt met werken vanwege hoge leeftijd of pensioen. Hiertegenover staat dat het aandeel dat vanwege opleiding of studie niet meer werkte flink is gedaald gedurende 2020. Doordat er tijdens de eerste lockdown veel minder studenten en scholieren aan het werk waren, was het aantal afhakers wegens school of studie ook minder groot.

3.1 Reden geen werk meer, per kwartaal, 15 tot 75 jaar
   Werk verviel/bezuinigingen/faillissement/te weinig opdrachten (x 1 000)Contract was tijdelijk (x 1 000)Arbeidsconflict (x 1 000)Zorg voor gezin/huishouden (x 1 000)Opleiding of studie (x 1 000)Pensioen/hoge leeftijd (x 1 000)Ziekte/arbeidsongeschiktheid (x 1 000)Anders (x 1 000)Overig/onbekend (x 1 000)
20191e kwartaal 265973552917629
20192e kwartaal2843114392219629
20193e kwartaal2739746929206210
20194e kwartaal3247818332165713
20201e kwartaal 474292583120589
20202e kwartaal 8666622838148811
20203e kwartaal 5545744736185511
20204e kwartaal 644761623318579

Baanverlies toegenomen onder flexwerknemers

Vooral veel flexwerknemers die nog maar kort werkzaam waren, verloren in 2020 hun baan. De cijfers die een beeld geven van de kenmerken van deze baanverliezers worden niet gecorrigeerd voor seizoeninvloeden. Daarom worden deze cijfers in het vervolg van dit artikel steeds vergeleken met de situatie in dezelfde periode een jaar eerder.

In vergelijking met vaste werknemers en zelfstandigen is de uitstroom uit werk van flexwerknemers naar verhouding aanzienlijk hoger. In alle kwartalen van 2020 was deze stroom bovendien groter dan in 2019, vooral in het tweede en vierde kwartaal. In het tweede kwartaal van 2019 raakte nog geen 7 procent van de flexwerknemers zonder werk (138 duizend), tegen ruim 10 procent een jaar later (193 duizend). Bij uitzendkrachten, een van de verschillende typen flexwerknemers, was de groei van het baanverlies het grootst (van 8,2 procent naar 17,4 procent), gevolgd door degenen met een tijdelijk dienstverband zonder vaste uren (7,5 procent om 13,2 procent).

Ook bij werknemers met vast werk en bij zelfstandigen is de uitstroom toegenomen. Het ging in het tweede kwartaal van 2020 om respectievelijk 2,0 procent en 2,3 procent. Een jaar eerder was dit nog 1,3 procent en 1,9 procent.

3.2 Werkenden die zonder werk raken, per kwartaal, 15 tot 75 jaar
   Vast dienstverband (% van de desbetreffende categorie)Flexibel dienstverband (% van de desbetreffende categorie)Zelfstandig (% van de desbetreffende categorie)
20191e kwartaal1,47,82,2
20192e kwartaal1,36,91,9
20193e kwartaal1,57,81,7
20194e kwartaal1,59,11,3
20201e kwartaal1,58,02,3
20202e kwartaal2,010,22,3
20203e kwartaal1,78,62,1
20204e kwartaal1,510,81,6


Verder komt naar voren dat vooral het aandeel baanverliezers is gegroeid bij mensen die nog maar kort werkzaam waren. De uitstroom uit werk is onder deze groep over het algemeen al het hoogst. In het tweede kwartaal was de uitstroom uit werk het hoogst voor degenen die tot een half jaar werkzaam waren in de baan die ze verlieten, namelijk 10,8 procent. In het tweede kwartaal van 2019 was dat nog 7,7 procent. Verder is het verlies van werk gedurende 2020 relatief sterk gegroeid voor degenen die een half jaar tot een jaar werkzaam waren in de baan.

3.3 Werkenden die zonder werk raken, naar anciënniteit, per kwartaal, 15 tot 75 jaar
   0 tot 6 maanden (% van de desbetreffende categorie)6 tot 12 maanden (% van de desbetreffende categorie)12 tot 24 maanden (% van de desbetreffende categorie) 24 maanden of meer (% van de desbetreffende categorie)
20191e kwartaal 8,35,63,91,8
20192e kwartaal7,75,52,81,6
20193e kwartaal8,36,63,71,6
20194e kwartaal10,45,94,41,6
20201e kwartaal 8,65,84,01,9
20202e kwartaal 10,87,75,02,2
20203e kwartaal 8,87,93,71,9
20204e kwartaal 11,57,44,31,9


Ook als het gaat om arbeidsduur is de toename van baanverlies het sterkst in de categorieën die over het algemeen al het hoogste aandeel baanverliezers hebben, namelijk mensen die minder dan 20 uur per week werken. Bij mensen die 0 tot 12 uur per week werken nam dit toe van 7,9 procent in het tweede kwartaal van 2019 tot 11,5 procent in hetzelfde kwartaal van 2020. Bij degenen met een werkweek van 12 tot 20 uur nam dit in dezelfde periode toe van 4,4 procent naar 7,3 procent. Ook in het vierde kwartaal van 2020 groeide bij de werkenden in de kleinere deeltijdbanen het aandeel baanverliezers het hardst ten opzichte van een jaar eerder.

3.4 Werkenden die zonder werk raken, naar arbeidsduur, per kwartaal, 15 tot 75 jaar
   0 tot 12 uur (% van de desbetreffende categorie)12 tot 20 uur (% van de desbetreffende categorie)20 tot 35 uur (% van de desbetreffende categorie)35 uur en meer (% van de desbetreffende categorie)
20191e kwartaal8,74,92,71,7
20192e kwartaal7,94,42,01,6
20193e kwartaal8,85,52,71,4
20194e kwartaal9,74,82,81,9
20201e kwartaal10,15,22,31,7
20202e kwartaal11,57,33,11,9
20203e kwartaal10,74,02,91,5
20204e kwartaal10,86,42,91,6

Uitstroom grootst in transport en logistieke beroepen

De uitstroom van werk naar werkloosheid of naar de niet-beroepsbevolking was vrijwel algemeen voor alle beroepsklassen, maar vooral in het tweede kwartaal zijn er enkele uitschieters. Zo raakten 55 duizend mensen in de transport- en logistieke beroepen zonder werk, bijna een verdubbeling ten opzichte van het tweede kwartaal van 2019. Dat komt overeen met respectievelijk 8,5 procent en 4,4 procent van de mensen in deze beroepsklasse. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om bus- en trambestuurders, maar ook om taxichauffeurs. In aantallen was de uitstroom het hoogst onder dienstverlenende beroepen, namelijk 57 duizend in het tweede kwartaal. In hetzelfde kwartaal van 2019 waren dit er nog 39 duizend (respectievelijk 7,2 procent en 5,0 procent van de werkenden in deze beroepsklasse). In deze categorie vallen onder meer beroepen in de horeca, zoals kelners, koks en barpersoneel, maar ook reisbegeleiders en kappers. Ook in de commerciële beroepen nam het baanverlies flink toe. Onder deze beroepen vallen niet alleen de winkeliers en medewerkers in winkels, maar ook callcentermedewerkers en overige verkopers. In de laatste categorie nam het baanverlies vooral toe bij verkopers in fastfoodrestaurants en snackbars.

Dat de toename van verlies van werk is geconcentreerd bij bepaalde beroepen hangt samen met de aard van de eerste (‘intelligente’) lockdown. Zo waren de horeca en sportscholen gesloten, werd er veel minder gebruikgemaakt van het openbaar vervoer en werd er weinig gereisd met het vliegtuig. In de cijfers is terug te zien welke beroepsgroepen door deze maatregelen het hardst werden getroffen als het gaat om verlies van werk.

Na de versoepeling van de eerste lockdown in juni nam het aantal mensen met werk weer wat toe. In het derde kwartaal van 2020 stroomden in vrijwel alle beroepsklassen veel minder werkenden uit naar een situatie zonder werk. Toen gedurende het vierde kwartaal de maatregelen weer werden aangescherpt van een gedeeltelijke lockdown in oktober tot een ‘harde’ lockdown in december, nam vooral de stroom van werk naar geen werk in de dienstverlenende beroepen weer toe, van 52 duizend in het vierde kwartaal van 2019 tot 68 duizend in het vierde kwartaal van 2020. In de overige beroepsklassen deed deze toename zich niet of minder voor.

3.5 Werkenden die zonder werk raken naar beroepsklasse1), 15 tot 75 jaar
 2020, 2e kwartaal (%)2019, 2e kwartaal (%)
Transport- en logistiekberoepen8,54,4
waaronder:
Chauffeurs auto's, taxi's en bestelwagens
13,95,6
Dienstverlenende beroepen7,25,0
waaronder:
Kelners en barpersoneel
13,76,9
Overig6,53,3
Commerciële beroepen5,03,1
waaronder:
Callcentermedewerkers
outbound en overige verkopers
7,32,3
Pedagogische beroepen3,62,9
waaronder:
Leidsters kinderopvang
en onderwijsassistenten
6,53,5
Bedrijfseconomische en
administratieve beroepen
3,22,6
waaronder:
Secretaresses
4,80,3
Technische beroepen3,02,2
Creatieve en taalkundige
beroepen
2,81,4
ICT beroepen2,11,6
Zorg- en welzijn beroepen2,11,5
Agrarische beroepen2,11,3
Openbaar bestuur, veiligheid
en juridische beroepen
1,72,1
Managers0,72,0
1)Naast de 13 beroepsklassen zijn onder 'waaronder' een aantal beroepsgroepen weergegeven waarin veel werkenden zonder werk raakten.