1. Inleiding
Wat betreft de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt is het coronajaar 2020 met geen enkel ander jaar van deze eeuw te vergelijken. Niet eerder zijn er onder de beroepsbevolking zo kort op elkaar zo veel en grote veranderingen geweest. In het tweede kwartaal, tijdens de eerste lockdown vanwege de coronacrisis, kromp de werkzame beroepsbevolking met 173 duizend mensen. Een zo scherpe daling is niet eerder voorgekomen in de kwartaalcijfers sinds 2003, het eerste jaar waarvoor kwartaalcijfers beschikbaar zijn. Ook het snelle herstel dat erop volgde deed zich niet eerder op deze manier voor. Dit artikel beschrijft deze uitzonderlijke arbeidsmobiliteit gedurende de vier kwartalen van 2020, kijkt naar de groepen die daarbij vooral betrokken waren en besteedt ook aandacht aan de steunmaatregelen van de overheid tijdens deze coronacrisis.
Hoofdstuk 2 beschrijft de ontwikkeling van de beroepsbevolking per kwartaal. Daarbij komen ook de wisselingen tussen de werkzame, werkloze en niet-beroepsbevolking aan bod.
Hoofdstuk 3 gaat in op de kenmerken van degenen die hun werk verloren.
Na het grote aantal mensen die zonder werk raakten in het tweede kwartaal volgde een sterke toename in het aantal baanvinders in de tweede helft van 2020. Hoofdstuk 4 bespreekt deze baanvinders.
Wie vonden er werk in deze periode en in hoeverre wijkt dit patroon af van eerdere jaren? Bij mensen die hun werk behielden was er vaak wel sprake van een verminderd aantal werkuren. Vooral in het tweede kwartaal van 2020 werden er minder uren gewerkt, maar in mindere mate was dat ook het geval in de tweede helft van 2020. Hoofdstuk 5 gaat hier verder op in.
Tot slot gaat hoofdstuk 6 in op de steunmaatregelen die de regering in het leven heeft geroepen, de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) en de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Dit geeft een beeld van wie er aanspraak hebben gemaakt op deze steunmaatregelen.
De cijfers in dit artikel zijn gebaseerd op de Enquête beroepsbevolking (EBB). Op basis hiervan zijn er vanaf 2003 stand- en stroomcijfers per kwartaal beschikbaar. De EBB is een doorlopende enquête waarmee respondenten maximaal vijf keer achtereen om de drie maanden worden benaderd. Op basis hiervan kunnen bijvoorbeeld de stromen in en uit werk worden bepaald. De stand- en stroomcijfers kennen beide hun eigen weegprocedure. Hierdoor kunnen veranderingen in de beroepsbevolking afwijken van de optelsom van de in- en uitstroom hiervan.
Onderstaande schema’s geven de dynamiek op de arbeidsmarkt weer voor het eerste en het tweede kwartaal van 2020. Bij het samenstellen van stroomcijfers worden drie posities onderscheiden: werkzame beroepsbevolking, niet-beroepsbevolking en werkloze beroepsbevolking. De werkzame en werkloze beroepsbevolking samen vormen de beroepsbevolking. Tot de werkloze beroepsbevolking horen degenen die geen betaald werk hebben, wel recent hebben gezocht naar werk en ook direct kunnen beginnen. Mensen zonder werk die niet zoeken en/of niet beschikbaar zijn, vallen onder de niet-beroepsbevolking.