De beroepsbevolking tijdens de coronacrisis

2. Ontwikkeling beroepsbevolking in 2020 uitzonderlijk

Het CBS beschikt vanaf 2003 over seizoengecorrigeerde kwartaalcijfers over de beroepsbevolking. Een vergelijking met eerdere cijfers uit deze reeks laat zien hoe bijzonder 2020 is geweest. Niet eerder was de dynamiek binnen de beroepsbevolking zo groot. Allereerst nam de werkzame beroepsbevolking af met 173 duizend van het eerste op het tweede kwartaal. Dergelijke dalingen deden zich eerder ook wel voor, namelijk na de kredietcrisis in 2009 en daarna in 2013, met dit verschil dat deze daling zich toen voltrok in het tijdsbestek van een jaar of meer.

De afname in het tweede kwartaal van 2020 is het resultaat van verschillende stromen op de arbeidsmarkt. Gecorrigeerd voor seizoeninvloeden waren er enerzijds 371 duizend werkenden die van het ene op het andere kwartaal geen werk meer hadden (werkloze en niet-beroepsbevolking samen, zie schema 1.1), anderzijds waren er 198 duizend mensen die in dit kwartaal betaald werk gingen verrichten.

Een kwartaal eerder, in het eerste kwartaal van 2020, bestond de stroom van werk naar geen werk nog uit 267 duizend mensen en de stroom naar werk uit 313 duizend mensen. In het tweede kwartaal was de uitstroom uit de werkzame beroepsbevolking dus 104 duizend meer dan in het eerste kwartaal van 2020. Tegelijkertijd nam de instroom met 115 duizend af.

2.1 Beroepsbevolking per kwartaal, seizoengecorrigeerd
   Werkzame beroepsbevolking (mln)Werkloze beroepsbevolking (mln)
20141e kwartaal8,1870,694
20142e kwartaal8,1840,671
20143e kwartaal8,2180,638
20144e kwartaal8,2610,637
20151e kwartaal8,2780,635
20152e kwartaal8,2930,617
20153e kwartaal8,3020,605
20154e kwartaal8,3030,6
20161e kwartaal8,3270,576
20162e kwartaal8,380,561
20163e kwartaal8,4310,524
20164e kwartaal8,4720,495
20171e kwartaal8,5150,472
20172e kwartaal8,550,452
20173e kwartaal8,6080,428
20174e kwartaal8,6470,398
20181e kwartaal8,6930,368
20182e kwartaal8,7440,354
20183e kwartaal8,8040,348
20184e kwartaal8,8570,33
20191e kwartaal8,9040,316
20192e kwartaal8,9380,305
20193e kwartaal8,9630,319
20194e kwartaal9,0060,316
20201e kwartaal9,0520,277
20202e kwartaal8,8790,349
20203e kwartaal8,9070,419
20204e kwartaal8,9670,384

Niet iedereen die aan het begin van de coronacrisis zonder werk raakte, werd werkloos. Alleen de mensen die op zoek gaan naar werk en direct kunnen starten worden gerekend tot de werkloze beroepsbevolking. Veel mensen die in het tweede kwartaal van 2020 zonder werk raakten gingen echter niet op zoek naar werk en kwamen daardoor in de niet-beroepsbevolking terecht. Vanwege de ‘intelligente’ lockdown, die eind maart begon, had werk zoeken voor sommige mensen weinig zin. Bijvoorbeeld studenten die doorgaans in de horeca werken en die niet zochten vanwege de sluiting van cafés en restaurants. Hierdoor begonnen minder mensen dan gebruikelijk in een nieuwe baan. Op deze manier kromp dus in het tweede kwartaal de totale beroepsbevolking (de werkende en werkloze beroepsbevolking samen) en groeide de niet-beroepsbevolking. Ook deze toename is sinds 2003 niet eerder zo groot geweest.

2.3 Ontwikkeling werkloze en niet-beroepsbevolking per kwartaal, seizoengecorrigeerd
   Werkloze beroepsbevolking (verandering t.o.v. een kwartaal eerder (x 1 000))Niet-beroepsbevolking (verandering t.o.v. een kwartaal eerder (x 1 000))
20081e kwartaal-20-33
20082e kwartaal0-37
20083e kwartaal-65
20084e kwartaal4-13
20091e kwartaal17-33
20092e kwartaal3321
20093e kwartaal3231
20094e kwartaal2430
20101e kwartaal1925
20102e kwartaal-94
20103e kwartaal31
20104e kwartaal-51
20111e kwartaal-845
20112e kwartaal-1135
20113e kwartaal19-28
20114e kwartaal37-78
20121e kwartaal178
20122e kwartaal1713
20123e kwartaal201
20124e kwartaal334
20131e kwartaal4815
20132e kwartaal327
20133e kwartaal35-1
20134e kwartaal116
20141e kwartaal1355
20142e kwartaal-2326
20143e kwartaal-33-2
20144e kwartaal-1-42
20201e kwartaal-3913
20202e kwartaal72114
20203e kwartaal70-85
20204e kwartaal-35-12


Van de werkenden die in het tweede kwartaal geen werk meer hadden, kwam een groot deel terecht in de niet-beroepsbevolking. Bij de niet-beroepsbevolking is na te gaan wat de reden is om niet te (willen of kunnen) werken. Deze cijfers zijn alleen beschikbaar zonder seizoencorrectie, waardoor het totaal van de uitstroom van werk naar geen werk niet geheel overeenkomt met de eerder genoemde, voor seizoen gecorrigeerde, uitkomsten.

Volgens de niet-gecorrigeerde cijfers gingen 220 duizend mensen in het tweede kwartaal van de werkzame beroepsbevolking naar de niet-beroepsbevolking. Dat zijn er 46 duizend meer dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Het gaat dan vooral om meer mensen die niet hebben gezocht naar werk, maar wel beschikbaar zijn (van 24 duizend naar 52 duizend). Daarnaast is dit aantal in het tweede kwartaal toegenomen onder mensen die vanwege hoge leeftijd of pensioen niet meer werken, van 28 duizend in 2019 tot 42 duizend in 2020.

2.4 Positie werkenden in 1e kwartaal die in 2e kwartaal geen werk hebben
 2020 (x 1 000)2019 (x 1 000)
Werkloos11962
Beschikbaar, niet gezocht
vanwege weinig resultaat91
vanwege overige redenen4323
Niet beschikbaar, wel gezocht3026
Wil wel werken1912
Wil/kan niet werken
vanwege zorg gezin/huishouden45
vanwege opleiding/studie4046
vanwege hoge leeftijd/pensioen4228
vanwege ziekte/arbeidshandicap1615
om andere reden1718

Meer mensen op zoek naar werk na versoepeling lockdown

Na de versoepeling van de eerste lockdown, begin juni 2020, nam het aantal mensen dat ging zoeken naar werk weer toe. Daarmee slonk de niet-beroepsbevolking weer fors in het derde kwartaal. Een deel van hen vond ook direct werk, waardoor de werkzame beroepsbevolking weer toenam met 28 duizend. Maar dat gold niet voor het merendeel. Het aantal werklozen groeide daardoor sterker, met 70 duizend.

In het vierde kwartaal werden de maatregelen door het kabinet weer aangescherpt. Beginnend met een gedeeltelijke lockdown in oktober, die overging in een ‘harde’ lockdown in december. Desondanks nam de werkzame beroepsbevolking in het vierde kwartaal verder toe en daalde de werkloosheid. Ook de niet-beroepsbevolking nam verder af. Uiteindelijk telde de werkzame beroepsbevolking in het vierde kwartaal van 2020 85 duizend mensen minder dan in het eerste kwartaal van 2020. De werkloze beroepsbevolking bestond in het vierde kwartaal uit 384 duizend mensen, 107 duizend meer dan in het eerste kwartaal.

Daling werkzame beroepsbevolking vooral bij jongeren

Degenen die van het eerste op het tweede kwartaal geen werk meer hadden, waren voor een groot deel jongeren. Van de 173 duizend mensen waren er 117 duizend tussen de 15 en 25 jaar. Verder ging het om 19 duizend 25- tot 45-jarigen en 37 duizend 45-plussers. Bij jongeren en 45-plussers groeide in het tweede kwartaal de niet-beroepsbevolking sterker dan de werkloze beroepsbevolking. Voor de laatste groep geldt dat dit aansluit bij het eerder genoemde gegeven dat er meer mensen vanwege hoge leeftijd of pensioen niet meer werken. In de leeftijdsgroep die daartussen ligt was juist de groei van de werkloze beroepsbevolking groter dan die van de niet-beroepsbevolking. Dat betekent dat 25- tot 45-jarigen zonder werk naar verhouding het vaakst actief bleven op de arbeidsmarkt door te zoeken naar werk.

2.5 Ontwikkeling beroepsbevolking per kwartaal in 2020, seizoengecorrigeerd
   15 tot 25 jaar (verandering t.o.v. een kwartaal eerder (x 1 000))25 tot 45 jaar (verandering t.o.v. een kwartaal eerder (x 1 000))45 tot 75 jaar (verandering t.o.v. een kwartaal eerder (x 1 000))
Werkzame
beroepsbevolking
1e kwartaal82216
Werkzame
beroepsbevolking
2e kwartaal-117-19-37
Werkzame
beroepsbevolking
3e kwartaal13-116
Werkzame
beroepsbevolking
4e kwartaal3725-2
Werkloze
beroepsbevolking
1e kwartaal-12-8-18
Werkloze
beroepsbevolking
2e kwartaal411812
Werkloze
beroepsbevolking
3e kwartaal242422
Werkloze
beroepsbevolking
4e kwartaal-17-9-9
Niet-beroepsbevolking1e kwartaal6-310
Niet-beroepsbevolking2e kwartaal77828
Niet-beroepsbevolking3e kwartaal-36-14-34
Niet-beroepsbevolking4e kwartaal-20-816
 

Relatief grote toename werkloosheid bij 25-plussers in derde kwartaal

In het derde kwartaal werd de groei van de niet-beroepsbevolking deels tenietgedaan. Van de 85 duizend mensen die (weer) toetraden tot de beroepsbevolking kwam het merendeel in de werkloze beroepsbevolking terecht. Dat wil zeggen dat deze groep weer op zoek ging, maar niet meteen werk vond. Het ging daarbij relatief vaak om 25-plussers. Bij hen nam de werkloosheid naar verhouding dan ook het sterkst toe.

In het vierde kwartaal nam de werkloosheid weer af ten opzichte van het derde kwartaal, en nam het aantal mensen met werk verder toe. Het waren vooral 45-minners die werk vonden. Bij de 45-plussers werd de stroom richting de niet-beroepsbevolking juist groter. Uiteindelijk was in het vierde kwartaal vooral onder de jongste groep (25-minners) het aantal werkenden afgenomen, terwijl het in de tussengroep (25 tot 45 jaar) iets hoger lag dan in het eerste kwartaal. De 45-plussers zitten hier tussenin, met een kleine daling van het aantal werkenden.