Auteur: Moniek Coumans en Hans Schmeets
Sociale uitsluiting in Nederland: wie staat aan de kant?

3. Uitkomsten indicatoren sociale uitsluiting in 2010 en 2018

Tussen 2010 en 2018 zijn er relatief weinig verschuivingen opgetreden in de achterliggende dimensies en indicatoren van sociale uitsluiting bij de bevolking van 16 jaar of ouder. Hierbij dient te worden opgemerkt dat niet alle vragen in beide jaren identiek zijn, wat een optimale vergelijking tussen beide onderzoeksjaren lastig maakt (zie kader).

 

Participatie en normatieve integratie iets afgenomen

De mate van participatie van de Nederlanders van 16 jaar of ouder is tussen 2010 en 2018 iets afgenomen. Uit een vergelijking van de items binnen deze dimensie blijkt dat deze in 2018 op één na allemaal afwijken in de richting van minder participatie (zie tabel B.1 in de tabellenbijlage). Zo zijn er meer mensen die zelden of nooit contact hadden met familie of vrienden, zijn minder mensen lid van een vereniging en is het percentage niet-stemmers hoger. Alleen het aandeel vrijwilligers is in beide jaren exact gelijk (41 procent).

 

Ook bij de vier indicatoren die betrekking hebben op het gebied van normen en waarden, is er een kleine verschuiving af te lezen in de richting van minder normatieve integratie (zie tabel B.4).

 

Toegang tot kerninstituties en materiële deprivatie gelijk gebleven

Op gebied van grondrechten en deelname aan kerninstituties is er weinig veranderd tussen 2010 en 2018. Op zes van de tien indicatoren is er geen of een klein verschil in de richting van meer toegang tot grondrechten en kerninstituties. Bij de overige vier indicatoren is er sprake van iets minder toegang. Het gaat hierbij om geluidsoverlast, vervuiling (stank, stof en rook), vandalisme in de woonomgeving, en het last hebben van vochtige muren (zie tabel B.2).

 

Ook bij de materiële deprivatie zijn er geen duidelijke verschuivingen tussen 2010 en 2018 te zien. Van de vijftien indicatoren is er bij zeven nagenoeg geen verandering, bij drie is er sprake van iets minder deprivatie en bij vijf van iets meer deprivatie (zie tabel B.3).