6 Arbeidsomstandigheden
6.1 Werkdruk en werktevredenheid
Werkdruk bovengemiddeld in zorg en welzijn
Arbeidsomstandigheden spelen een rol bij het behoud en aantrekken van arbeidskrachten. In zorg en welzijn is de ervaren werkdruk op diverse vlakken bovengemiddeld vergeleken met andere bedrijfstakken. In de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van CBS en TNO antwoordde 53 procent van de werknemers in zorg en welzijn in 2019 ‘vaak’of ‘altijd’ op de vraag of ze heel veel moeten werken [22]. Alleen in het onderwijs was de werkdruk in dit opzicht groter (58 procent), net als in de vijf voorgaande jaren. Na de horeca (53 procent) was zorg en welzijn de bedrijfstak met de meeste werknemers die melden dat zij erg snel moeten werken (39 procent). Na onderwijs (24 procent) kwamen in zorg en welzijn in 2019 de meeste werkgerelateerde psychische vermoeidheidsklachten voor (19 procent). Ten opzichte van 2015 groeide in zorg en welzijn met name het aandeel werknemers met laatstgenoemde klachten.Te hoge werkdruk vooral ervaren in ziekenhuisbranche
In het vierde kwartaal van 2019 ervoeren vooral werknemers in de ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg (53 procent), jeugdzorg (52 procent), en kinderopvang (52 procent) een (veel) te hoge werkdruk volgens de AZW-Werknemersenquête [23]. In overig zorg en welzijn en sociaal werk was dit aandeel iets minder dan 40 procent.Branche | % (veel) te hoog ervaren werkdruk (%) |
---|---|
Zorg en welzijn (breed) | 48,1 |
Geestelijke gezondheidszorg | 50,1 |
Gehandicaptenzorg | 47,9 |
Huisartsen en gezondheidscentra | 46,3 |
Jeugdzorg | 52,3 |
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | 52,0 |
Sociaal werk | 39,3 |
Universitair medische centra | 46,5 |
Verpleging, verzorging en thuiszorg | 49,4 |
Ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg | 53,4 |
Overige zorg en welzijn | 36,7 |
78 procent van de werknemers tevreden met hun werk
Over de gehele linie is een bovengemiddeld aandeel van de werknemers tevreden over hun werk [24]. Volgens de NEA was de werkdruk in zorg en welzijn hoog vergeleken met andere bedrijfstakken en de tevredenheid over de arbeidsomstandigheden relatief laag in 2019.Volgens de AZW Werknemersenquête was 78 procent van de werknemers in zorg en welzijn tevreden tot zeer tevreden met het werk in het vierde kwartaal van 2019. Het overgrote deel van de werknemers vond het werk leuk volgens meting in het tweede kwartaal van 2019 [25]. Dit geldt ook voor kwalificaties als ‘zinvol’ en ‘afwisselend’. Daarnaast had een ruime meerderheid geen probleem om werk in zorg en welzijn te combineren met de zorg voor kinderen of mantelzorg.
De verschillen tussen de branches zijn beperkt. Onder werknemers in de huisartsenzorg (84 procent) en UMC’s (81 procent) was het aandeel (zeer) tevreden werknemers eind 2019 het grootst. In de kinderopvang en gehandicaptenzorg (beide 76 procent) was dit aandeel het kleinst. Over de organisatie waarvoor men werkt was het aandeel tevreden werknemers medio 2019 minder groot (62 procent).
Branches | Werknemers die (zeer) tevreden zijn met hun werk (%) |
---|---|
Zorg en welzijn (breed) | 77,6 |
Huisartsen en gezondheidscentra | 84,1 |
Universitair medische centra | 80,6 |
Sociaal werk | 78,7 |
Jeugdzorg | 78,1 |
Verpleging, verzorging en thuiszorg | 77,8 |
Geestelijke gezondheidszorg | 77,8 |
Overige zorg en welzijn | 76,9 |
Ziekenhuizen en overige medisch specialisten zorg | 76,9 |
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | 75,8 |
Gehandicaptenzorg | 75,7 |
Loonontwikkeling zorg en welzijn in de buurt van gemiddelde in economie
In de afgelopen twintig jaar bleef de loonontwikkeling in zorg en welzijn wat achter bij het gemiddelde van de Nederlandse economie. In deze bedrijfstak was sprake van een toename van 38 procent in de periode van 2000 tot en met 2019. In de gehele economie was dit gemiddeld 41 procent.Het gemiddeld uurloon in zorg en welzijn bedroeg ruim 23,38 euro in 2018; iets boven het gemiddelde van 22,69 euro in de economie als geheel [26]. In het tweede kwartaal van 2019 vond 29 procent van de werknemers in zorg en welzijn dat ze voldoende betaald krijgen [27].
Alle economische activiteiten (2010=100) | Zorg en welzijn (2010=100) | |
---|---|---|
'00 | 80,5 | 81,7 |
'01 | 83,6 | 84,8 |
'02 | 86,4 | 87,8 |
'03 | 88,7 | 90,1 |
'04 | 89,8 | 90,6 |
'05 | 90,4 | 91,0 |
'06 | 91,9 | 92,3 |
'07 | 93,7 | 94,1 |
'08 | 96,6 | 96,8 |
'09 | 99,0 | 98,8 |
'10 | 100 | 100 |
'11 | 101,1 | 101,1 |
'12 | 102,4 | 102,3 |
'13 | 103,5 | 103,5 |
'14 | 104,3 | 104,5 |
'15 | 105,7 | 105,9 |
'16 | 107,6 | 107,3 |
'17 | 109,1 | 108,5 |
'18 | 111,1 | 110,5 |
'19 | 113,8 | 112,9 |
6.2 Ziekteverzuim
Ziekteverzuim hoog, vooral in verpleging, verzorging en thuiszorg
In 2019 was het ziekteverzuim onder werknemers in zorg en welzijn 5,7 procent. Dit betekent dat van elke duizend te werken dagen er 57 werden verzuimd wegens ziekte. Dit aantal is beduidend hoger dan in de gehele economie: 44 dagen, ofwel 4,4 procent. In 2015 was het verzuim in zorg en welzijn 5,0 procent. Het ziekteverzuim in zorg en welzijn is al jarenlang bovengemiddeld hoog en de laatste jaren boven de andere bedrijfstakken uitgestegen. Vooral werknemers in VVT verzuimen vaker. Het ziekteverzuim in deze branche was 6,8 procent.In het tweede kwartaal van 2020 was het ziekteverzuim in de hele bedrijfstak 6,1 procent. Daarmee kende zorg en welzijn het hoogste ziekteverzuim van alle bedrijfstakken, net als in hetzelfde kwartaal een jaar eerder (5,7 procent). De groei van het ziekteverzuim in zorg en welzijn was in het afgelopen jaar bovengemiddeld vergeleken met de andere bedrijfstakken. In het eerste kwartaal was het ziekteverzuim in zorg en welzijn 6,7 procent. Het ziekteverzuim kent een seizoenpatroon, met een piek in het eerste kwartaal, die onder andere verband houdt met griepepidemieën en andere virusuitbraken [28]. Daarbij kunnen op basis van de beschikbare cijfers geen uitspraken worden gedaan of, en zo ja in welke mate, COVID-19 effect heeft gehad op de ontwikkelingen in het ziekteverzuim. Binnen zorg en welzijn had VVT met 8,0 procent het hoogste verzuimpercentage.
2019* (%) | 2015 (%) | |
---|---|---|
Alle economische activiteiten | 4,4 | 3,9 |
Zorg en welzijn (breed) | 5,7 | 5,0 |
Geestelijke gezondheidszorg | 5,9 | 5,1 |
Gehandicaptenzorg | 6,4 | 5,5 |
Huisartsen en gezondheidscentra | 3,9 | 2,5 |
Jeugdzorg | 6,4 | 5,6 |
Kinderopvang (incl. peuterspeelzaalwerk) | 5,4 | 4,7 |
Sociaal werk | 6,1 | 5,0 |
Universitair medische centra | 5,0 | 4,1 |
Verpleging, verzorging en thuiszorg | 6,8 | 6,1 |
Ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg | 5,1 | 4,4 |
Overige zorg en welzijn | 3,7 | 3,3 |
*Voorlopige cijfers |