Arbeidsmarktprofiel van zorg en welzijn

3 Kenmerken branches zorg en welzijn

3.1 Leeftijd en geslacht

Meeste 55-plussers in verpleging, verzorging en thuiszorg

In het eerste kwartaal van 2020 was 24 procent van de werknemers 55 jaar of ouder; begin 2010 was dit nog 15 procent. Uitschieter is VVT, waar begin 2020 29 procent van de werknemers 55-plusser was. De vergrijzing gaat in de zorg harder dan gemiddeld. In het eerste kwartaal van 2010 was 17 procent van alle 55-pluswerknemers nog te vinden in zorg en welzijn. Tien jaar later was dat toegenomen tot 20 procent.

De vergrijzing gaat vooral ten koste van de vertegenwoordiging van 35- tot 55-jarigen onder de werknemers. Behoorde in het eerste kwartaal van 2010 nog ruim de helft van de werknemers in zorg en welzijn tot deze leeftijdscategorie, begin 2020 waren dat er nog ruim 4 op de 10. Werknemers tot 35 jaar bleven vrijwel gelijk vertegenwoordigd.

3.1.1 Leeftijd werknemers zorg en welzijn, 1e kwartaal 2020*
BrancheJonger dan 35 jaar (%)35 tot 55 jaar (%)55 jaar of ouder (%)
Alle economische actviteiten38,641,120,3
Zorg en welzijn (breed)34,541,623,9
Geestelijke gezondheidszorg35,241,623,2
Gehandicaptenzorg39,039,721,3
Huisartsen en
gezondheidscentra
29,846,823,4
Jeugdzorg39,344,516,2
Kinderopvang
(incl. peuterspeelzaalwerk)
49,938,211,9
Sociaal werk32,643,623,8
Universitair medische centra38,240,521,4
Verpleging, verzorging
en thuiszorg
30,240,729,1
Ziekenhuizen en overige
medisch specialistische zorg
30,943,925,2
Overige zorg en welzijn35,143,421,6
*Voorlopige cijfers

Grootste aandeel vrouwen in kinderopvang

In het eerste kwartaal van 2020 was 84 procent van de werknemers vrouw. Van alle werknemers in de economie was dat 47 procent. Vrouwen zijn al jaren relatief sterk vertegenwoordigd. Het aandeel vrouwen in deze bedrijfstak lag tien jaar geleden al op hetzelfde niveau. In de kinderopvang, VVT, en huisartsen en gezondheidscentra zijn zelfs meer dan 9 op de 10 werknemers vrouw. In UMC’s zijn vrouwen naar verhouding het minst vertegenwoordigd, maar nog altijd zijn ze ruim in de meerderheid.

Onder zelfstandigen was het aandeel vrouwen in zorg en welzijn met 68 procent aanzienlijk lager in 2019 [11]. Desondanks is zorg en welzijn ook inclusief zelfstandigen de bedrijfstak met de grootste vertegenwoordiging van vrouwen.

3.1.2 Geslacht werknemers zorg en welzijn, 1e kwartaal 2020*
BrancheVrouw (%)Man (%)
Alle economische activiteiten47,452,6
Zorg en welzijn (breed)84,215,8
Geestelijke gezondheidszorg75,424,6
Gehandicaptenzorg81,218,8
Huisartsen en
gezondheidscentra
93,56,8
Jeugdzorg79,920,1
Kinderopvang
(incl. peuterspeelzaalwerk)
94,65,4
Sociaal werk73,326,7
Universitair medische centra71,428,4
Verpleging, verzorging
en thuiszorg
91,78,3
Ziekenhuizen en overige
medisch specialistische zorg
81,518,4
Overige zorg en welzijn77,023,0
*Voorlopige cijfers

3.2 Hoogst behaald onderwijsniveau werknemers

Vooral middelbaar en hoogopgeleiden bij jeugdzorg en UMC’s

Eind 2019 was 44 procent van de werknemers in zorg en welzijn middelbaar opgeleid. Dat betekent dat zij havo, vwo, of mbo (2 of hoger) als hoogst behaald onderwijsniveau hebben. Een vergelijkbaar aandeel is hoogopgeleid, oftewel heeft een hbo- of wo-diploma. Ruim 1 op de 10 werknemers is laagopgeleid (basisonderwijs, vmbo of mbo-1). In alle branches heeft meer dan drie kwart van de werknemers een middelbaar of hoog opleidingsniveau. Dit was voor 96 procent van de werknemers het geval in de jeugdzorg en de UMC’s. In VVT was dit aandeel met 77 procent het laagst. Mede door routinematige werkzaamheden werken in deze branche relatief veel laagopgeleiden [12].

Afgezet tegen de werkzame beroepsbevolking (inclusief zelfstandigen) was het aandeel hoogopgeleiden (45 procent) in zorg en welzijn bovengemiddeld vergeleken met de gehele economie (38 procent) volgens de meest recente gegevens (vierde kwartaal van 2018) [13]. Ook de vertegenwoordiging van middelbaar opgeleiden was relatief groot in deze bedrijfstak met 44 procent van de werkenden. In alle bedrijfstakken was dit gemiddeld 40 procent.

3.2.1 Hoogst behaalde onderwijsniveau werknemers zorg en welzijn, 4e kwartaal 2019
 Hoog (%)Middelbaar (%)Laag (%)Onbekend (%)
Zorg en welzijn (breed)43,044,311,90,9
Geestelijke gezondheidszorg70,024,45,10,6
Gehandicaptenzorg41,749,68,30,3
Huisartsen en
gezondheidscentra
54,539,06,00,6
Jeugdzorg76,819,53,50,2
Kinderopvang
(incl. peuterspeelzaalwerk)
27,464,07,21,4
Sociaal werk69,125,75,00,2
Universitair medische centra70,026,13,90,0
Verpleging, verzorging
en thuiszorg
18,857,921,91,4
Ziekenhuizen en overige
medisch specialistische zorg
52,940,06,50,5
Overige zorg en welzijn45,037,116,51,4

3.3 Beroepen per branche

Verzorgenden, en sociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders meest voorkomende beroepsgroepen

In 2019 waren verzorgenden (17 procent), en sociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders (13 procent) de meest voorkomende beroepsgroepen[14]. In de gehandicaptenzorg is ruim de helft sociaal werker, groeps- of woonbegeleider, terwijl in VVT naar verhouding de meeste verzorgenden (intramuraal en thuiszorg) actief zijn. Medisch-specialistische artsen oefenen hun beroep relatief vaak uit in UMC’s. Het aandeel gespecialiseerde verpleegkundigen is het grootst in ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorg. In de kinderopvang is de beroepenstructuur weinig divers. Het overgrote deel bestaat uit leidsters en begeleiders. Daarentegen komen in de ziekenhuisbranche en in de VVT relatief veel verschillende beroepen voor.

3.3.1 Meest voorkomende beroepen naar branche, werknemers en zelfstandigen, 2019 1)
BranchesBeroepen in % binnen de branche
UMC'sMedisch specialisten19,4
UMC'sGespecialiseerd verpleegkundigen16,5
UMC'sLaboranten6,8
UMC'sMedische praktijkassistenten5,4
Ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorgGespecialiseerd verpleegkundigen20,7
Ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorgMedisch specialisten11,2
Ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorgVerpleegkundigen (mbo)8,3
Ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorgMedische praktijkassistenten8,1
Ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorgVerzorgenden intramuraal5,9
Ziekenhuizen en overige medisch specialistische zorgLaboranten5,7
Geestelijke gezondheidszorgPsychologen en sociologen2)23,7
Geestelijke gezondheidszorgSociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders20,5
Geestelijke gezondheidszorgGespecialiseerd verpleegkundigen12,4
Geestelijke gezondheidszorgMaatschappelijk werkers6,7
Huisartsen en gezondheidscentraHuisartsen en basisartsen (niet in opleiding tot specialist)38,1
Huisartsen en gezondheidscentraMedische praktijkassistenten38,0
Huisartsen en gezondheidscentraGespecialiseerd verpleegkundigen6,3
GehandicaptenzorgSociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders52,1
GehandicaptenzorgVerzorgenden intramuraal9,2
GehandicaptenzorgMaatschappelijk werkers5,6
Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT)Verzorgenden intramuraal28,6
Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT)Verzorgenden thuiszorg18,5
Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT)Schoonmakers10,5
Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT)Gespecialiseerd verpleegkundigen9,2
Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT)Verpleegkundigen (mbo)7,0
Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT)Sociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders6,1
KinderopvangLeidsters kinderopvang en onderwijsassistenten3)74,1
KinderopvangSociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders9,9
JeugdzorgMaatschappelijk werkers32,0
JeugdzorgSociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders30,3
JeugdzorgPsychologen en sociologen2)7,4
Sociaal werkSociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders30,4
Sociaal werkMaatschappelijk werkers19,4
Overige zorg en welzijnFysiotherapeuten25,5
Overige zorg en welzijnTandartsassistenten en mondhygiënisten11,2
Overige zorg en welzijnTandartsen6,7
Overige zorg en welzijnMedisch vakspecialisten5,7
1) Meest voorkomende beroepen met ondergrens van 5 procent.
2) In zorg en welzijn gaat het hoofdzakelijk om psychologen.
3) Het betreft hier hoofdzakelijk leidsters kinderopvang.
Bron: CBS.


Ruim drie kwart van de functies in zorg en welzijn waarin werknemers actief zijn, waren cliëntgebonden in 2019 [15]. Dit betekent dat een werknemer overwegend werkzaamheden uitvoert voor individuele patiënten of ander type cliënten, zoals dat geldt voor huisartsen, verpleegkundigen en begeleiders. Niet-cliëntgebonden functies zijn onder andere laboranten, psychologisch onderzoekers en pathologen. In 2019 was het aandeel werknemers in een cliëntgebonden functie het grootst in de huisartsenzorg (87 procent), VVT en gehandicaptenzorg (ieder ruim 85 procent). In de UMC’s was dit het kleinst. Daar werkt de helft van de werknemers in een functie met dit kenmerk.

3.3.2 Werknemers in cliëntgebonden functies, zorg en welzijn, 4e kwartaal 2019
BrancheWerknemers in cliëntgebonden functies (%)
Zorg en welzijn (smal)76,5
Geestelijke gezondheidszorg78,8
Gehandicaptenzorg85,3
Huisartsen en
gezondheidscentra
87,2
Jeugdzorg80,7
Sociaal werk77,2
Universitair medische centra50,4
Verpleging, verzorging
en thuiszorg
85,8
Ziekenhuizen en overige
medisch specialistische zorg
64,5
Overige zorg en welzijn69,0