1. Inleiding
Door criminaliteit ontstaat schade. Het gaat dan om emotionele (en soms lichamelijke) schade, maar vaak ook om financiële schade. Dit artikel gaat over de financiële schade die ontstaat bij vermogensdelicten of vernieling en de emotionele gevolgen daarvan. Het gaat hierbij alleen om criminaliteit tegen burgers, dat wil zeggen om de directe schade die mensen als privépersoon lijden.
De financiële schade reikt verder dan de slachtoffers alleen. Instanties die schade vergoeden zoals verzekeraars, banken, creditcardmaatschappijen of online betaaldiensten worden er ook mee geconfronteerd, en via het premieomslagstelsel en het doorrekenen van kosten in het verlengde daarvan ook een groot deel van de bevolking.
De verzekeraars, banken, creditcardmaatschappijen en online betaaldiensten beschikken uiteraard over de schadebedragen die zij uitkeren, maar een totaalbeeld hiervan ontbreekt. De totale schade-omvang is al helemaal onbekend, onder andere omdat een deel van de schade niet vergoed wordt of omdat de slachtoffers überhaupt geen melding of aangifte hebben gedaan van wat hen overkomen is.
Om de financiële schade van criminaliteit tegen burgers in beeld te krijgen hebben het CBS en het ministerie van Justitie en Veiligheid in 2021 voor het eerst in de Veiligheidsmonitor vragen opgenomen waarmee deze schade wordt gemeten. De resultaten voor 2021 zijn eerder uitvoerig beschreven (Reep, 2022). In dit artikel wordt de situatie voor 2023 beschreven en vergeleken met 2021, en wordt ook ingegaan op de emotionele gevolgen voor de slachtoffers. Concreet zijn voor beide jaren de volgende aspecten vergeleken:
- Wat is de financiële schade per type delict en in totaal?
- Hoeveel schade werd vergoed door financiële dienstverleners?
- Hoeveel slachtoffers hebben financiële problemen gekregen door wat hen overkomen is?
- Hoeveel slachtoffers hebben emotionele problemen gekregen door wat hen overkomen is?