Onderweg in Nederland (ODiN) 2023 - Plausibiliteitsrapportage

8. Samenvatting en conclusie

In dit rapport zijn de resultaten van het verplaatsingsonderzoek Onderweg in Nederland (ODiN) 2023 gepresenteerd en die van de voorgaande vier onderzoeksjaren. Vanwege het feit dat de maatregelen genomen ter verspreiding van de covid-19 pandemie zowel in 2020, 2021 en een deel van 2022 van toepassing waren en de mobiliteit in deze jaren een trendbreuk vormt met 2019 en de jaren ervoor, zijn de verschillen tussen de resultaten van ODiN 2023 met zowel ODiN 2022 als ODiN 2019 onderzocht en beschreven. 2023 verschilt onder meer van 2022 omdat in het hele jaar 2023 geen beperkingen ten gevolge van de coronapandemie meer golden.

8.1 Samenvatting

In deze paragraaf staan puntsgewijs de belangrijkste bevindingen over de resultaten van ODiN 2023.

8.1.1 Totale vervoersprestatie

In ODiN 2023 is de totale vervoersprestatie ten opzichte van ODiN 2022 met 7 procent toegenomen tot 199,3 miljard reizigerskilometers. Dit is een significante toename.

Voor de totale vervoersprestatie geldt:

Voor drie vervoerwijzen is de vervoersprestatie significant toegenomen en voor twee modaliteiten is de vervoersprestatie significant afgenomen. De vervoersprestaties van ‘bus, tram en metro’ en ‘overige vervoerwijzen’ zijn stabiel gebleven.

  • De vervoersprestatie met de personenauto als bestuurder bedraagt in 2023 99,6 miljard kilometers en is ten opzichte van 2022 toegenomen met 7 procent.
  • Het aantal reizigerskilometers overbrugd als passagier in een personenauto is sinds 2022 significant toegenomen met 12 procent tot 36,5 miljard reizigerskilometers in 2023.
  • Het aantal reizigerskilometers met de trein is in 2023 significant toegenomen met 27 procent ten opzichte van 2022 en bedraagt 20,0 miljard reizigerskilometers.
  • De vervoersprestatie met de fiets (17,8 miljard kilometers) is in ODiN 2023 significant afgenomen met 3 procent ten opzichte van 2022.
  • De vervoersprestatie te voet nam af met 0,3 miljard kilometer tot 6,9 miljard in 2023.

Vergelijking met 2019: De vervoersprestatie van vijf van de zeven verschillende modaliteiten en het totaal ligt in 2023 significant beneden het niveau van 2019. Uitzondering daarop is ‘lopen’, dat ondanks de afname van 5 procent in 2023 ten opzichte van 2022 nog steeds significant boven het niveau van 2019 uitkomt (33 procent). Daarnaast vormt fietsen een uitzondering. Na een afname van het aantal reizigerskilometers met de fiets met 3 procent in 2023 ten opzichte van 2022, is er geen significant verschil met 2019.

Ten behoeve van deze plausibiliteitsrapportage is een extra analyse gemaakt van de tabel met de totale vervoersprestatie van 2019, 2022 en 2023 naar maand. Deze analyse is opgenomen in hoofdstuk 3.

8.1.2 Reguliere reizigerskilometers

Het aantal reguliere reizigerskilometers in ODiN 2023 is 193,1 miljard. Dit is 12,2 miljard meer dan in ODiN 2022. Het gaat om een significante toename van 7 procent. De reguliere reizigerskilometers van vier van de negen motieven zijn in die periode significant gewijzigd.

Resultaten van de verdeling van motieven in de reguliere reizigerskilometers:

Voor drie van de negen motieven zijn de reguliere reizigerskilometers significant toegenomen. Voor het motief ‘Toeren en wandelen’ is sprake van een significante afname en voor de motieven ‘Zakelijk en beroepsmatig’, ‘Diensten en verzorging’ ,’Onderwijs of cursus volgen’, ‘Visite en logeren’ en ‘Ander motief’ zijn de resultaten stabiel gebleven.

  • Het aantal reguliere reizigerskilometers met het motief ‘Van en naar het werk’, is in ODiN 2023 significant toegenomen in vergelijking met een jaar eerder, namelijk met 9 procent.
  • Voor het motief ‘Winkelen en boodschappen doen’ zijn de reguliere reizigerskilometers ten opzichte van 2022 significant toegenomen met 8 procent tot 18,4 miljard in 2023.
  • Ook de reguliere reizigerskilometers gereisd voor ‘Uitgaan, sport en hobby’ waren met een toename van 12 procent in 2023 significant boven het niveau van 2022.
  • Toeren en wandelen’ nam af in 2023. Het aantal kilometers voor dit motief nam af met 10 procent van 12,3 miljard naar 11,1 miljard.

Vergelijking met 2019: De reizigerskilometers van vier van de negen verschillende motieven en het ‘totaal van de motieven’ liggen in 2023 significant beneden het niveau van 2019. Het betreft ‘Van en naar het werk’ (-15 procent), ‘Zakelijk en beroepsmatig’ (-29 procent), ‘Onderwijs of cursus volgen’ (-16 procent) en ‘Visite en logeren’ (-8 procent). De gemaakte reizigerskilometers voor ‘Toeren en wandelen’ in 2023 liggen (17 procent) hoger dan in 2019.

Ten behoeve van deze plausibiliteitsrapportage is ook een extra analyse gemaakt van de tabel met de reguliere reizigerskilometers voor het motief ‘Van en naar het werk’ van 2019, 2022 en 2023 naar maand. Deze analyse is opgenomen hoofdstuk 3.

8.1.3 Gemiddeld aantal verplaatsingen per 1.000 inwoners per dag

Het aantal verplaatsingen (gemiddeld per 1.000 inwoners van 6 jaar of ouder per dag) is niet significant verschillend in ODiN 2023 vergeleken met ODiN 2022. Bij zes van de zeven vervoerwijzen is er wel een significante wijziging.

Resultaten van de verdeling naar vervoerwijze:

Voor drie van de zeven vervoerwijzen is er een significante toename en voor drie vervoerwijzen een significante afname in het aantal verplaatsingen per 1.000 personen van 6 jaar of ouder per dag in 2023. De vervoerwijze ‘Bus, tram en metro’ is stabiel gebleven.

  • De gemiddelde aantallen verplaatsingen als personenautobestuurder en als -passagier zijn in 2023 toegenomen met respectievelijk 5 en 8 procent.
  • Het aantal verplaatsingen met de trein is in 2023 toegenomen met 28 procent in vergelijking met een jaar eerder.
  • Met de fiets is het aantal verplaatsingen van 2022 naar 2023 significant afgenomen met 3 procent.
  • Het gemiddeld aantal verplaatsingen per 1.000 personen van 6 jaar of ouder per dag is voor lopen in 2023 met 5 procent afgenomen ten opzichte van 2022.
  • De verplaatsingen met ‘Overige vervoerwijzen’ zijn afgenomen met 11 procent in 2023 vergeleken met 2022.

Vergelijking met 2019: Het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag in 2023 ligt rond hetzelfde niveau als in 2019. Uitgesplitst naar vervoerwijze is het gemiddeld aantal verplaatsingen per 1.000 personen van 6 jaar of ouder per dag in 2023 in zes van de zeven gevallen significant lager dan in 2019. Uitzondering vormt de modaliteit lopen, waarvan het gemiddeld aantal verplaatsingen per 1.000 inwoners van 6 jaar of ouder per dag significant hoger ligt (31 procent) in 2023 dan in 2019.

Resultaten van de verdeling naar motief:

Voor twee van de negen motieven geldt dat deze significant zijn toegenomen. Een significante afname is gemeten voor ‘Toeren en wandelen’.

  • Het aantal verplaatsingen voor het motief ‘Van en naar het werk' nam in 2023 toe met 4 procent in vergelijking met een jaar eerder.
  • Ook het aantal verplaatsingen met als motief 'Uitgaan, sport en hobby' nam in ODiN 2023 significant toe en wel met 4 procent ten opzichte van ODiN 2022.
  • Het aantal verplaatsingen voor 'Toeren en wandelen' is daarentegen significant afgenomen in ODiN 2023 (-8 procent).

Vergelijking met 2019: Hoewel het totaal aantal reguliere verplaatsingen per 1.000 inwoners per jaar in 2023 niet verschilt met 2019, geldt dat uitgesplitst naar motief er voor zes motieven sprake is van een significante wijziging. Het aantal verplaatsingen voor ‘Winkelen en boodschappen doen’, 'Toeren en wandelen' en 'Ander motief' ligt in 2023 significant hoger dan in 2019. Voor de motieven ‘Van en naar het werk’, ‘Zakelijk en beroepsmatig’ en ‘Onderwijs of cursus volgen’ is het aantal verplaatsingen in 2023 significant lager dan in 2019. ‘Diensten en verzorging’, ‘Visite en logeren’ en ‘Uitgaan, sport en hobby’ zijn niet gewijzigd.

8.1.4 Gemiddeld afgelegde afstand per verplaatsing

De gemiddelde verplaatsingsafstand voor het totaal is in ODiN 2023 5 procent hoger (significant) dan in ODiN 2022 en bedraagt 11,8 kilometer.

Resultaten van de verdeling naar vervoerwijze:

  • Voor alle vervoerwijzen is de afgelegde afstand per verplaatsing in ODiN 2023 stabiel gebleven in vergelijking met ODiN 2022.

Vergelijking met 2019: De gemiddelde afgelegde afstand per verplaatsing is in ODiN 2023 significant korter dan in ODiN 2019. De verplaatsingsafstand van personenauto als bestuurder, personenauto als passagier en van ‘overige vervoermiddelen’ is in 2023 ook significant korter dan in 2019.

Resultaten van de verdeling naar motief:

  • In 2023 verschillen de gemiddelde afstanden per verplaatsing voor de motieven ‘Van en naar het werk’, ‘Winkelen en boodschappen doen’ en ‘Uitgaan, sport en hobby’ significant ten opzichte van 2022. ‘Van en naar het werk’ is toegenomen met 4 procent, ‘Winkelen en boodschappen doen’ met 6 procent en ‘Uitgaan, sport en hobby’ met 7 procent.

Vergelijking met 2019: Voor veel motieven (met uitzondering van ‘Diensten en verzorging’, ‘Onderwijs of cursus volgen’ en ‘Uitgaan, sport en hobby’) is de gemiddelde afgelegde afstand per verplaatsing in 2023 significant korter (variërend van 5 tot 25 procent) dan in ODiN 2019.

8.1.5 Verkeersdeelname en deelname openbaar vervoer

De deelname aan het verkeer in ODiN 2023 is 80,4 procent. In ODiN 2022 was dit significant lager en bedroeg de verkeersdeelname 79,7 procent. Andere constateringen zijn:

  • Zowel bij mannen als bij vrouwen is de toename in verkeersdeelname in 2023 ten opzichte van 2022 niet significant. In 2023 is er geen significant verschil tussen de verkeersdeelname van mannen en vrouwen.
  • Uit de verdeling van verkeersdeelname naar maatschappelijke participatie blijkt dat er tussen ODiN 2023 en ODiN 2022 alleen bij de groep ‘Werkzaam 30 uur of meer per week’ een significant verschil is. Het betreft een toename van 2 procent.

Vergelijking met 2019: Van twee van de onderscheiden groepen binnen maatschappelijke participatie is de deelname aan het verkeer in 2023 significant lager dan in 2019, namelijk voor de groep ’Werkzaam 30 uur of meer per week’ en voor de groep ‘Scholier/student’. Daarentegen is de verkeersdeelname van mensen in de groep ‘Gepensioneerd/VUT’ significant hoger dan in 2019.

De deelname aan het openbaar vervoer is in 2023 ten opzichte van 2022 significant toegenomen met 15 procent en ten opzichte van 2019 met 19 procent afgenomen.

  • De deelname van mannen aan het openbaar vervoer is in 2023 in vergelijking met 2022 significant toegenomen met 18 procent en voor vrouwen met 13 procent.
  • In 2023 en de vier jaren daarvoor blijkt de deelname aan het openbaar vervoer van vrouwen significant hoger dan van mannen.

8.2 Conclusie

ODiN 2023 laat op een aantal punten significante verschillen in het mobiliteitsbeeld zien, vergeleken met ODiN 2022 en 2019. In 2023 waren er voor het eerst sinds 2019 helemaal geen mobiliteitsbeperkende maatregelen meer van kracht om de gevolgen van de covid-19 pandemie te beteugelen. Halverwege januari 2022 eindigde een periode met een ‘harde lockdown’ tegen de verspreiding van het coronavirus SARS-CoV-19 en op 15 maart van dat jaar vervielen de resterende coronamaatregelen. Het virus en de bijbehorende maatregelen hadden in 2022 een minder grote uitwerking op de mobiliteit van Nederlandse bevolking dan in de twee jaren daarvoor. De oorlog die Rusland startte met de inval in buurland Oekraïne (24 februari 2022), en die wereldwijd (economische) gevolgen had, was ook gedurende 2023 gaande.

Bij het interpreteren van de verschillen tussen 2023 en 2022 is het lastig te duiden wat de korte periode van de maatregelen in 2022 nog heeft bijgedragen aan het verschil in de mobiliteit tussen 2023 en 2022. In hoeverre de gevolgen van de oorlog en de daarmee samenhangende toename van de brandstofprijzen van invloed zijn geweest op de mobiliteit is niet onderzocht.

8.2.1 ODiN in vergelijking met andere onderzoeken

Voor een aantal gevonden resultaten uit ODiN is ondersteuning gevonden op basis van cijfers uit andere onderzoeken. Bij de interpretatie daarvan is het belangrijk in het achterhoofd te houden dat de onderzoeken onder andere verschillend zijn van opzet, populatie, indeling, meetmethode en de reden waarom ze zijn gedaan, de achterliggende vraag. Daarom is bij het vergelijken van de resultaten met name gelet op de tendens van de met elkaar vergeleken onderzoeken en niet de ‘exacte’ overeenkomst van de statistische schattingen.

Uit ODiN 2023 blijkt dat de vervoersprestatie van de personenauto als bestuurder in 2023 significant is toegenomen in vergelijking met 2022. In vergelijking met 2019 zijn de kilometers met de personenauto in 2023 significant lager.

  • Uit de (voorlopige) verkeersprestatiecijfers van personenauto’s (CBS, 2024c) gebaseerd op de kilometerstanden komt eveneens dezelfde tendens naar voren als in ODiN wat betreft de verschillen tussen 2023 vergeleken met 2022 en 2023 vergeleken met 2019.
  • Uit de Rapportage Rijkswegennet 2023 (Rijkswaterstaat, 2024) gebaseerd op inductielussen komt dezelfde richting naar voren voor wat betreft de voertuigkilometers afgelegd op het hoofdwegennet.
  • Uit de verkeersindex van het personenverkeer (CBS, z.d.) blijkt dat de ontwikkelingen van de kilometers gebaseerd op 200 locaties met meetlusgegevens op een selectie van rijkswegenwegen, eveneens overeenkomsten vertonen met ODiN: meer kilometers afgelegd in 2023 ten opzichte van 2022, maar minder dan in 2019.
  • Uit resultaten van het Landelijk Reizigersonderzoek 2023 blijkt dat ten opzichte van 2022 het totaal aantal afgelegde (woon-werk) kilometers met bijna 3 procent is gegroeid (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, 2024). Hoewel het hier om slechts een deel van de kilometers gaat die afgelegd zijn door automobilisten, is er evenals in ODiN, sprake van een toename van het aantal afgelegde kilometers door autobestuurders van 2022 naar 2023.

De ontwikkeling in de resultaten uit de genoemde onderzoeken ondersteunen de resultaten uit ODiN 2023.

De vervoersprestatie met de trein is in ODiN 2023 met 27 procent toegenomen, vergeleken met 2022. Ten opzichte van 2019 is het aantal treinreizigerskilometers in 2023 met 17 procent significant lager.

  • Uit de in het jaarverslag over 2023 (NS, 2024) gerapporteerde cijfers komt naar voren dat het aantal treinreizigerskilometers van 2023 vergeleken met 2022 is toegenomen. Het aantal treinkilometers is in 2023 lager dan in 2019.
  • Het Landelijk Reizigersonderzoek rapporteer een inhaalslag bij het OV in 2023: de totaal afgelegde afstand voor woonwerk in het OV was in vergelijking met 2022 met ruim 18 procent gegroeid (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, 2024).

De ontwikkeling in de resultaten uit het NS onderzoek ondersteunen de resultaten uit ODiN 2023. De tendens in het Landelijk Reizigersonderzoek betreffende de toename van het aantal kilometers in het OV voor woon-werk, vormt een gedeeltelijke ondersteuning voor de toename in reizigerskilometers met de trein van 2022 naar 2023 uit het ODiN.

Uit ODiN volgt dat het totale aantal reizigerskilometers op de fiets 2022 naar 2023 significant af nam met 0,6 miljard (-3 procent).

  • Uit het Landelijk Reizigersonderzoek, 2023 blijkt dat van 2022 naar 2023 bijna 5 procent minder kilometers is gefietst in het woon-werkverkeer (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, 2024).

Hoewel het woon-werkverkeer maar een deel van alle fietskilometers betreft, is de in dit onderzoek voor woon-werk geconstateerde lichte daling in fietskilometers in lijn met de in ODiN gevonden daling van het totaal aantal fietskilometers in 2023 vergeleken met een jaar eerder.

Voor het motief ‘Van en naar het werk’ zijn het aantal reizigerskilometers, het aantal verplaatsingen en de gemiddelde afstand per verplaatsing significant toegenomen van 2022 naar 2023. Vergeleken met 2019 zijn de reguliere reizigerskilometers ‘Van en naar het werk’ in 2023 lager, is het gemiddeld aantal reguliere verplaatsingen lager en is de gemiddelde afstand per reguliere verplaatsing korter.

  • Volgens TNO (TNO, 2024) blijkt hybride werken een blijvende verandering te zijn. TNO vergeleek de situatie medio 2023 met die van eind 2019: het aantal thuiswerkuren is fors gestegen van gemiddeld 2,6 uur per week in 2019 naar bijna 7 uur per week medio 2023.

De ontwikkeling uit dit onderzoek ondersteunt de resultaten uit ODiN met betrekking tot ’Van en naar het werk’ in 2023 ten opzichte van 2019.

Voor ‘Winkelen en boodschappen doen’ zijn in 2023 meer reizigerskilometers gemaakt dan in 2022, blijkt uit ODiN 2023.

  • Uit de CBS-gegevens over de omzet van de detailhandel blijkt dat in het vierde kwartaal van 2023 ruim 4 procent meer is omgezet vergeleken met dezelfde periode vorig jaar en dat het verkoopvolume 0,3 procent hoger was (CBS, 2024b).

De ontwikkeling in de resultaten uit dit onderzoek gaat over een nog te korte periode om te concluderen dat deze een ondersteuning vormen voor de resultaten uit ODiN 2023.

Het aantal zakelijk en beroepsmatige kilometers in ODiN 2023 vergeleken met 2022 is ongewijzigd, maar wél significant lager in vergelijking met 2019.

  • Uit het Nationaal Zakelijke Mobiliteitsonderzoek (NZMO, 2023) dat de situatie schetst halverwege 2023, volgt dat het aantal zakelijk afgelegde autokilometers met 4 procent is toegenomen.
  • Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM, 2023) rapporteerde eind oktober 2022 dat van de werkenden met ervaring in digitaal vergaderen de overgrote meerderheid nog steeds aangaf vaker digitaal te vergaderen dan vóór de pandemie.

De ontwikkeling in de resultaten uit het NZMO lijken het onderzoeksresultaat uit ODiN, dat het aantal zakelijke en beroepsmatige kilometers stabiel is gebleven in de periode 2022-2023, niet te ondersteunen. Maar in dit onderzoek is alleen gekeken naar zakelijke autokilometers.

Daarnaast is het een resultaat waarin maar een half jaar van 2023 is betrokken. Dit maakt het moeilijk om te oordelen of dit resultaat kan worden gezien als strijdig met ODiN of dat de verschillen marginaal zijn.

De resultaten uit het KiM-onderzoek gaan ook niet over de resultaten van 2023 maar vlak ervoor. Zij ondersteunen wel de tendens dat er meer digitaal wordt vergaderd dan in 2019 en dat het aannemelijk is dat daardoor het aantal zakelijk gereden kilometers voor dit doel in 2023 mogelijk lager zal liggen dan in 2019.

Uit ODiN blijkt dat er een toename is in 2023 ten opzichte van 2022 van het aantal verplaatsingen per 1.000 inwoners per dag met de trein. Het aantal verplaatsingen met de trein was in 2023 hoger dan in 2022, maar lager dan in 2019.

  • Op basis van de inchecktransacties in 2023 bij trein, bus, tram en metro gezamenlijk rapporteerde het CBS (CBS, 2024) een toename van het aantal keren inchecken in 2023 vergeleken met 2022. Het aantal check-ins was in 2023 significant lager dan in 2019.
  • Opmerkelijk uit het gerapporteerde aantal reizigers per rit over het hoofdrailnet (meting in één voertuig) en de regionale trein uit de OV-Klantenbarometer (CROW, 2024), is dat de getelde reizigersaantallen per rit in 2023 voor beide treinvervoersoorten een fractie lager liggen in 2023 dan in 2022. Ook het geconstateerde verschil in reizigers per rit tussen 2023 en 2019 is marginaal (hoofdrail: 1 procent lager dan in 2019 en regionale trein: 3 procent lager dan in 2019).
  • Uit het jaarverslag van het GVB is af te leiden dat in 2023 816.000 reizigersritten met bussen, trams, metro’s en veren zijn gemaakt tegen 707.000 in 2022. Dat is een toename van ruim 15 procent.

De ontwikkeling in de resultaten uit het onderzoek gebaseerd op de inchecktransacties ondersteunt de ontwikkelingen zoals gevonden in ODiN als het met het totale OV wordt vergeleken. Maar, hoewel moeilijk te beoordelen, omdat ze moeilijk vergelijkbaar zijn, lijkt de tendens uit OV-Klantenbarometer niet helemaal aan te sluiten bij zowel de resultaten van ODiN als bij die op basis van de OV-check-ins. Echter de door het GVB gemelde toename van ruim 15 procent van het aantal reizigersritten met bus, tram, metro en veren, komt niet overeen met het landelijk beeld uit ODiN waaruit blijkt dat het aantal verplaatsingen met bus, tram of metro niet significant is toegenomen.

Uit ODiN volgt dat voor het motief ‘Van en naar het werk’ het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag in 2023 4 procent hoger is dan een jaar eerder.

  • Op grond van het Landelijk Reizigersonderzoek is eveneens een toename van het aantal ‘ritten’ in het woon-werkverkeer gevonden van automobilisten (7 procent) en met het OV (16 procent). Het aantal woon-werkritten met de fiets nam af (bijna 1 procent). De resultaten over de toename van automobilisten- en OV-ritten in het woon-werkverkeer vormen een ondersteuning voor de ODiN-gegevens. Aangezien de ODiN-verplaatsingen ‘Van en naar het werk’ alleen het totaal betreft van verplaatsingen met alle modaliteiten, is het moeilijk te duiden of de kleine gerapporteerde daling van de fietsritten uit het Landelijk Reizigersonderzoek hiermee in tegenspraak is.

Uit de ODiN cijfers blijkt dat het aantal verplaatsingen voor ‘Winkelen en boodschappen doen’ in 2023 niet significant verschilt met 2022. Ten opzichte van 2019 is het aantal verplaatsingen voor dit motief significant hoger in 2023.

  • De gerapporteerde positieve ontwikkeling over de omzet van de detailhandel in 2023 ten opzichte van 2022 is vrij bescheiden. De resultaten (CBS, 2024b) kunnen daardoor niet echt als steun, noch als tegengesteld aan de ontwikkeling in ODiN 2023 worden beschouwd.

Eindconclusie

In 2023 waren geen maatregelen van kracht vanwege covid-19. In 2022 golden er wel coronamaatregelen, maar voor een korte duur. Al met al zien we in de ODiN-resultaten over 2023 een verdere stijging van de mobiliteit in vergelijking met 2022 en 2021. In deze rapportage zijn waar mogelijk de resultaten van ODiN 2023 geconfronteerd met resultaten uit andere onderzoeken of is een (mogelijke) verklaring gegeven voor gevonden verschillen tussen ODiN 2023 en ODiN 2022 en soms tussen ODiN 2023 en ODiN 2019. Hoewel een deel van de onderzoeken niet altijd directe ondersteuning biedt en de verschillen soms moeilijk te duiden zijn, blijken zij veelal de tendens gevonden in ODiN 2023, te ondersteunen.