Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) 2022 - Onderzoeksbeschrijving

10. Gebruik van de NEA door derden

TNO en het CBS publiceren afzonderlijk, gezamenlijk en in samenwerking met derden op basis van de NEA. Daarnaast kunnen derden zelf statistisch onderzoek doen met de microdatabestanden.

Vanaf april 2024 zullen de NEA 2022-data – onder voorwaarden – aan geautoriseerde instellingen toegankelijk worden gemaakt via CBS Microdata Services. Hierbij bestaat de mogelijkheid om de NEA-gegevens te koppelen aan andere databronnen uit het Stelsel van Sociaal-statistische Bestanden van het CBS. Meer informatie hierover is te vinden op de pagina ‘Zelf onderzoek doen’ van het CBS.

Vanaf april 2024 is ook een statistisch beveiligd bestand beschikbaar via DANS. Statistische beveiliging voorkomt dat er inhoudelijke conclusies over herkenbare eenheden kunnen worden getrokken.

10.1 Publicatiemogelijkheden deelpopulaties

De uitkomsten van de NEA kunnen niet alleen voor alle werknemers beschreven worden, maar ook voor deelpopulaties. Uitsplitsingen zijn beschikbaar via de benchmarktool van TNO en via StatLine, de elektronische databank van het CBS. Verder bevat de publicatie ‘NEA 2022 Resultaten in vogelvlucht’, naast een globale beschrijving van de uitkomsten, een uitgebreide tabel met uitkomsten voor alle werknemers en uitsplitsingen voor mannen en vrouwen, vier leeftijdsklassen en dertien bedrijfstakken. TNO en het CBS kunnen op verzoek andere of meer gedetailleerde uitsplitsingen samenstellen. Geautoriseerde onderzoeksinstellingen kunnen dit ook zelf doen.

Een deel van de vragen in de NEA zijn specifiek in de NEA opgenomen om deelpopulaties te kunnen beschrijven. Het gaat daarbij om demografische gegevens, onderwijs, dienstverband, bedrijf en beroep. Voor hetzelfde doel is de bruikbare respons van de NEA verrijkt met een aantal registergegevens, zie paragraaf 5.2.

NEA onderwerpen kunnen naar de kenmerken in deze modules uitgesplitst worden in meer of mindere mate van detail. Er kan bijvoorbeeld alleen onderscheid gemaakt worden tussen werknemers met een vaste en een flexibele arbeidsrelatie, of ook tussen verschillende soorten flexibele arbeidsrelaties. Het behaalde onderwijsniveau kan in drie of vijf categorieën verdeeld worden. Voor bedrijf en beroep zijn zeer gedetailleerde classificaties beschikbaar (5 respectievelijk 4 digit niveau), maar er kan ook gepubliceerd worden op het hoofdniveau van de indelingen. Het detailniveau tot waarop uitsplitsingen mogelijk zijn, hangt af van het onderliggende aantal responsen. TNO en het CBS kunnen desgevraagd nagaan of publicatie over een specifieke deelpopulatie mogelijk is.

Vanaf 2022 is het split-half ontwerp ingevoerd en in 2021 en 2020 is hiermee geëxperimenteerd. Onderwerpen die slechts aan één cluster zijn voorgelegd kunnen minder gedetailleerd uitgesplitst worden dan onderwerpen die aan de hele steekproef zijn voorgelegd. Tabellen A.1 en A.2 in bijlage A beschrijven in welk cluster onderwerpen zijn uitgevraagd in 2022. In 2021 zijn de onderwerpen ‘klimaat’ en ‘waarde van werk’ slechts bij één cluster uitgevraagd en in 2020 geldt dat voor ‘informeel leren’, 'bevlogenheid' en ‘kantooromgevingen’.

Overigens wordt in de NEA naar achtergrondkenmerken gevraagd om NEA onderwerpen voor deelpopulaties te kunnen beschrijven en niet om de omvang van deze deelpopulaties te beschrijven. Voor dit laatste doel kan beter gebruik gemaakt worden van de EBB. Zie hiervoor StatLine publicaties over arbeidsdeelname en de werkzame beroepsbevolking. Datzelfde geldt voor de omvang van de doelpopulatie. De NEA ‘telt’ namelijk niet ‘zelf’ hoeveel werknemers er in Nederland zijn, maar hoogt middels een weegfactor uitkomsten op naar populatieaantallen die bekend zijn uit registergegevens.

10.2 Instructies bij bestand

Geslacht en leeftijd

De variabelen die het geslacht en de leeftijd van de respondent beschrijven, betreffen registergegevens gecorrigeerd voor zelfrapportage. De leeftijd is de leeftijd op enquêtedatum. Tot de doelpopulatie behoren personen die op 1 oktober van het waarneemjaar 15 tot 75 jaar oud zijn. Personen die 1 oktober nog geen 75 jaar oud zijn, maar op de enquêtedatum wel, zijn als bruikbare respons met leeftijd ‘75’ in het bestand opgenomen en worden bij de hoogste leeftijdsklasse ingedeeld.

Split-halfontwerp

Vanaf 2022 is het split-half ontwerp ingevoerd en in 2020 en 2021 is hiermee geëxperimenteerd. De variabele SE_Cluster beschrijft voor deze jaren of een persoon aan cluster 1 of 2 is toebedeeld. In de vragenlijstdocumentatie is met ‘A’ en ‘B’ beschreven welke vragen aan welk cluster gesteld worden. Cluster 1 krijgt de vragen ‘A’ en cluster 2 krijgt de vragen ‘B’.

Weegfactoren

In het microdatabestand zijn twee soorten weegfactoren opgenomen: een proportioneel gewicht dat optelt tot de steekproefomvang en ophooggewichten die optellen tot de populatieomvang. Schattingen voor gemiddeldes en percentages zijn consistent op basis van beide soorten gewichten.

Tabel 10.2.1 beschrijft voor welk onderwerp welke weegfactor aangezet kan worden. Voor enkele onderwerpen geldt een uitzondering.

10.2.1 Gebruik weegfactoren NEA
Onderwerp gesteld aanProportioneel gewichtOphooggewicht
Hele steekproefWeegWeegpop
Vanaf 2022 cluster 1WeegWeegpop_cluster1
Vanaf 2022 cluster 2WeegWeegpop_cluster2

Voor percentages, gemiddelden en andere beschrijvingsmaten kan het proportionele gewicht ‘weeg’ voor elk onderwerp en elk jaar gebruikt worden, ongeacht of het onderwerp bij de hele steekproef of slechts in één cluster is uitgevraagd. Voor 2021 en 2020 geldt voor enkele onderwerpen een uitzondering, zie hieronder.

Voor populatieaantallen is het ophooggewicht nodig. ‘Weegpop’ is van toepassing voor onderwerpen die in de hele steekproef zijn uitgevraagd. Dit geldt voor alle jaren.

‘Weegpop_cluster1’ is van toepassing voor onderwerpen die vanaf 2022 bij cluster 1 zijn uitgevraagd. De variabele ‘weegpop_cluster1’ wordt vanaf 2022 gemaakt, maar is ook voor eerdere jaren gevuld. Voor 2014-2021 is weegpop_cluster1 gevuld met ‘weegpop’. Gebruikers van het bestand kunnen zo direct een gewogen reeks uitdraaien voor een onderwerp dat in 2022 in een clusters is uitgevraagd en in eerdere jaren in de hele steekproef.

‘Weegpop_cluster2’ is van toepassing voor onderwerpen die vanaf 2022 bij cluster 2 zijn uitgevraagd. De variabele ‘weegpop_cluster2’ wordt vanaf 2022 gemaakt, maar is ook voor eerdere jaren gevuld. Voor 2014-2021 is weegpop_cluster2 gevuld met ‘weegpop’. Gebruikers van het bestand kunnen zo direct een gewogen reeks uitdraaien voor een onderwerp dat in 2022 in een clusters is uitgevraagd en in eerdere jaren in de hele steekproef.

Extra aandacht is nodig voor de onderwerpen ‘informeel leren’ en ‘bevlogenheid’. Hiervoor kan niet zonder meer een reeks met één gewicht voor alle jaren uitgedraaid worden, omdat de onderwerpen in 2020 in het experimentele split-half ontwerp zijn uitgevraagd. In dat jaar is de weging van het split-half ontwerp anders aangepakt (zie paragraaf 7.1).

Voor het onderwerp ‘bevlogenheid’ moet voor 2020 ‘weeg_B’ of ‘weegpop_B’ aangezet worden en voor overige jaren weegpop_cluster 2 (voor 2014 is weegpop_cluster2 gevuld met weegpop). Zie Tabel 10.2.2.

10.2.2 Gewichten voor Bevlogenheid
JaarClusterProportioneel gewichtOphooggewicht
2014Hele steekproefWeegWeegpop c.q. weegpop_cluster2 
20201Weeg_BWeegpop_B
20222WeegWeegpop_cluster2

Voor het onderwerp ‘informeel leren’ moet voor 2020 ‘weeg_B’ of ‘weegpop_B’ aangezet worden en voor overige jaren weegpop_cluster2. Zie Tabel 10.2.3.

10.2.3 Gewichten voor Informeel leren
JaarClusterProportioneel gewichtOphooggewicht
20201Weeg_BWeegpop_B
20222WeegWeegpop_cluster2

In 2020 en 2021 zijn nog enkele andere onderwerpen in het experimentele split-half ontwerp uitgevraagd. Deze onderwerpen zijn uitsluitend in die jaren uitgevraagd. De gewichten die van toepassing zijn staan in tabel 10.2.4. Deze gewichten blijven in het microdatabestand beschikbaar.

10.2.4 Gewichten voor eenmalige split-half onderwerpen in NEA 2020 en 2021
OnderwerpJaarProportioneel gewichtOphooggewicht
Kantooromgevingen2020Weeg_AWeegpop_A
Klimaat2021Weeg_AWeegpop_A
Waarde van werk2021Weeg_BWeegpop_B

Stratum

Gebruikers die verschillen willen toetsen volgens een methode die rekening houdt met het steekproefontwerp, hebben de steekproefstrata nodig. De variabele Afl_marges_stratum beschrijft het stratum waartoe de respondent bij steekproeftrekking behoort. Vanaf 2018 zijn er substrata voor het onderwijs en vanaf 2022 substrata voor het primair onderwijs. Daarom zijn vanaf 2018 en 2022 andere stratumcodes gevuld dan in de voorgaande jaren.