1. Inleiding
Dit document geeft een globale beschrijving van de uitvoering van het onderzoek Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) in 2022. Het CBS en TNO voeren de NEA samen uit.
Vanaf het verslagjaar 2022 verschilt de wijze waarop gegevens voor de NEA zijn verzameld en verwerkt op enkele punten van eerdere verslagjaren. Daardoor zijn de cijfers vanaf 2022 mogelijk niet in alle gevallen vergelijkbaar met de cijfers tot en met 2021.
1.1 Betrokken partijen
Het CBS gebruikt de NEA onder meer als primaire bron voor de EU-statistiek over arbeidsongevallen in Nederland. Hiermee voldoet Nederland aan de zogeheten ESAW-verordening (European Statistics on Accidents at Work; Commissieverordeningnummer 349/2011) van de Europese Commissie.
Voor TNO maakt de NEA deel uit van het Meerjarenprogramma. Dit programma richt zich op kennisontwikkeling op middellange termijn door het monitoren van de kwaliteit van de arbeid en risicogroepen daarin en het doen van verdiepend onderzoek naar relaties tussen enerzijds werk en werkomstandigheden en anderzijds gezondheid en inzetbaarheid.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is regievoerder van het TNO meerjarenprogramma en levert hiernaast een directe financiële bijdrage aan het veldwerk van de NEA.
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft aan het CBS en TNO gevraagd om aanvullende responsen te verzamelen onder werknemers in het primair en voortgezet onderwijs en rapportages samen te stellen over arbeidsomstandigheden, in het bijzonder werkdruk, van deze werknemers. Het ministerie levert voor dit doel een financiële bijdrage.
1.2 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 staat wat er in 2022 is gewijzigd ten opzichte 2021. In hoofdstuk 3 staan de onderwerpen van de NEA 2022 beschreven en de herkomst van de vragen. In hoofdstuk 4, 5, 6 en 7 komen de dataverzameling, verwerking, responsrapportage en weging aan bod. In hoofdstuk 8 wordt de kwaliteit van de gegevens van de NEA 2022 toegelicht in relatie tot de wijzigingen die in hoofdstuk 2 zijn genoemd. In hoofdstuk 9 wordt beschreven hoe de uitkomsten van 2022 zich verhouden tot die van voorgaande jaren. Ook worden wijzigingen in voorgaande jaren beschreven. In hoofdstuk 10 worden de publicatiemogelijkheden op basis van de NEA toegelicht en enkele concrete instructies bij het microdatabestand gegeven.
1.3 Openbaarmaking van NEA-resultaten
De NEA-resultaten worden via verschillende media publiek gemaakt. In de eerste plaats zijn de globale resultaten in tabelvorm, samen met een tekstuele beschrijving terug te vinden in de publicatie ‘NEA 2022 Resultaten in Vogelvlucht’. Daarnaast zijn de uitkomsten te raadplegen via de benchmarktool van TNO en via StatLine. StatLine is ook als app en als Open data beschikbaar.
Ten tweede zullen TNO en het CBS diverse publicaties uitgeven op basis van de NEA, zoals wetenschappelijke artikelen, pers- en nieuwsberichten, rapporten naar aanleiding van secundaire analyses, achtergrondartikelen, maatwerktabellen, tweets, videoboodschappen, etc. Een overzicht van de TNO-publicaties is te vinden op www.monitorarbeid.nl. Een overzicht van de CBS-publicaties is te vinden op www.cbs.nl (zoekterm ‘NEA’).
1.4 Gebruik van de NEA door derden
TNO en het CBS publiceren afzonderlijk, gezamenlijk en in samenwerking met derden op basis van de NEA. Daarnaast kunnen derden zelf statistisch onderzoek doen met de microdatabestanden. Meer informatie staat in hoofdstuk 10.