8. Directe en indirecte afhankelijkheden van kritieke materialen
Nederland kan op het internationale speelveld op meerdere manieren afhankelijk zijn van kritieke materialen. Neem bijvoorbeeld een Nederlandse fabrikant die carrosserieën produceert. Dit bedrijf importeert nikkel rechtstreeks uit Rusland voor de productie van roestvast staal. Voor dit bedrijf bestaat er dus een directe afhankelijkheid van een kritiek materiaal uit het buitenland. Deze vorm van directe afhankelijkheid kwam in het vorige hoofdstuk al uitgebreid aan bod. Verder importeert dezelfde Nederlandse fabrikant ook hoogwaardig roestvast staal uit de VS. Dit roestvast staal bevat eveneens nikkel. Hoewel het roestvast staal uit de VS komt, bevat de legering nikkel wat oorspronkelijk uit Rusland afkomstig is. De Nederlandse fabrikant importeert dus ook indirect nikkel, verwerkt in roestvast staal uit de VS. In dit scenario importeert de transportmiddelenindustrie in Nederland nikkel direct uit Rusland voor de carrosserieproductie, terwijl nikkel indirect wordt geïmporteerd via de VS, waar het wordt gebruikt in roestvast staal dat naar Nederland wordt gebracht. Zo blijkt de afhankelijkheid van nikkel uit Rusland groter te zijn dan alleen op basis van de directe afhankelijkheid kan worden afgeleid. Dit hoofdstuk biedt inzichten in dergelijke situaties, waarbij de focus zal liggen op de indirecte import van kritieke materialen door Nederland. Bij de gepresenteerde waarde van de indirecte import in dit hoofdstuk gaat het steeds om de waarde die uiteindelijk in de Nederlandse economie terecht komt.
Indirecte invoer van kritieke materialen twee keer groter dan de directe invoer van kritieke materialen in 2019
De totale waarde van de invoer van 32 kritieke materialen, die indirect via buitenlandse schakels Nederland bereiken, bedroeg 2,0 miljard euro in 2019 (zie tabel 8.1)10). Deze cijfers omvatten de inzet van kritieke materialen in andere landen die uiteindelijk via de mondiale waardeketen gerelateerd is aan zowel de Nederlandse invoer voor intermediair gebruik (1,5 miljard euro) als de invoer voor binnenlandse bestedingen in Nederland (0,5 miljard euro). Kritieke materialen die worden gebruikt in de keten van invoer voor wederuitvoer en quasi-doorvoer zijn niet meegerekend, omdat deze materialen geen importafhankelijkheid voor Nederland weerspiegelen. Van de totale indirecte invoer in 2019 is 1,4 miljard euro (wat 70 procent van het totaal vertegenwoordigt) gerelateerd aan slechts vier materialen: koper (27 procent), cokeskolen (23,6 procent), platinametalen (12,1 procent) en nikkel (7,4 procent). Dit benadrukt het belang van deze vier kritieke materialen, zowel in de gehele directe invoer zoals gerapporteerd door het CBS en Eurostat (zie bijvoorbeeld hoofdstuk 6 en 7 van deze publicatie) als in hun indirecte invoer.
Hoewel het merendeel van de indirect geïmporteerde kritieke materialen een importwaarde heeft van minder dan 20 miljoen euro en minder dan 1 procent van de totale indirecte import vertegenwoordigt, betekent dit niet dat de minder voorkomende kritieke materialen minder belangrijk zijn. Zelfs materialen met kleine waarden kunnen knelpunten en afhankelijkheden in de import van (verwerkte) producten veroorzaken. Bovendien kunnen deze materialen, die uit slechts enkele landen worden geëxtraheerd, cruciaal zijn in de verwerking van bepaalde producten, of kostbaar zijn per eenheid.
Als we de indirecte import van kritieke materialen (links in tabel 8.1) vergelijken met de directe import van dezelfde materialen (rechts in tabel 8.1) in 2019, valt als eerste op dat de indirecte import bijna twee keer groter is (+929 miljoen euro). Het is belangrijk op te merken dat we in deze vergelijking geen rekening houden met invoer voor wederuitvoer of quasi-doorvoer. Vooral koper (+511 miljoen euro meer indirecte import) en platinametalen (+242 miljoen euro meer indirecte import) worden voornamelijk indirect geïmporteerd. Ook kobalt (+68 miljoen euro meer indirecte import) en fosforiet (+64 miljoen euro meer indirecte import) worden aanzienlijk meer indirect geïmporteerd. Aan de andere kant zijn er ook kritieke materialen die in grotere mate direct in Nederland worden ingevoerd, namelijk cokeskolen (+157 miljoen euro meer directe import), mangaan (+30 miljoen euro meer directe import) en titanium (+25 miljoen euro meer directe import).
Indirecte import | Indirecte import | Indirecte import | Directe import | Directe import | Verschil | |
---|---|---|---|---|---|---|
Kritiek materiaal | Waarde (1) in mln euro | Aandeel in % | Belangrijkste toeleverancier (aandeel van (1)) | Waarde (2) in mln euro | Aandeel in % | Waarde (1) - (2) in mln euro |
Totaal | 2 001 | 100,0 | Rusland (15%) | 1 072 | 100,0 | 929 |
Koper | 540 | 27,0 | Chili (15%) | 29 | 2,7 | 511 |
Cokeskolen | 473 | 23,6 | Rusland (26%) | 630 | 58,8 | -157 |
Platinametalen | 242 | 12,1 | Italië (20%) | 0,0 | 0,0 | 242 |
Nikkel | 148 | 7,4 | Rusland (17%) | 139 | 13,0 | 9 |
Kobalt | 89 | 4,5 | Canada (25%) | 21 | 2,0 | 68 |
Fosforiet | 77 | 3,9 | Overig niet-EU-/niet-OESO-land (43%) | 13 | 1,2 | 64 |
Mangaan | 58 | 2,9 | Overig niet-EU-/niet-OESO-land (19%) | 88 | 8,2 | -30 |
Vloeispaat1) | 49 | 2,5 | Zuid Afrika (21%) | . | . | . |
Silicium metaal | 43 | 2,1 | China (15%) | 1,0 | 0,1 | 42 |
Bauxiet | 43 | 2,1 | Overig niet-EU-/niet-OESO-land (74%) | 4,0 | 0,4 | 39 |
Titanium | 40 | 2,0 | Overig niet-EU-/niet-OESO-land (45%) | 65 | 6,1 | -25 |
Lithium | 22 | 1,1 | Chili (49%) | 10 | 0,9 | 12 |
Magnesium | 20 | 1,0 | China (64%) | 10 | 0,9 | 10 |
Wolfraam | 19 | 0,9 | Oostenrijk (29%) | 3,0 | 0,3 | 16 |
Boraat1) | 17 | 0,9 | Turkije (31%) | . | . | . |
Helium | 15 | 0,7 | Overig niet-EU-/niet-OESO-land (54%) | 9,0 | 0,8 | 6 |
Bariet | 14 | 0,7 | Brazilië (18%) | 7,0 | 0,7 | 7 |
Fosfor | 12 | 0,6 | Kazachstan (71%) | 0,0 | 0,0 | 12 |
Grafiet | 11 | 0,6 | Brazilië (39%) | 6,0 | 0,6 | 5 |
Niobium | 10 | 0,5 | Brazilië (54%) | 7,0 | 0,7 | 3 |
Beryllium | 9,2 | 0,5 | Rusland (19%) | 0,0 | 0,0 | 9 |
Vanadium | 9,0 | 0,5 | Rusland (56%) | 1,0 | 0,1 | 8 |
Antimoon | 8,7 | 0,4 | China (40%) | 11 | 1,0 | -2 |
Zeldzame aardmetalen | 7,7 | 0,4 | China (24%) | 3,0 | 0,3 | 5 |
Germanium | 4,9 | 0,2 | China (28%) | 1,0 | 0,1 | 4 |
Arseen | 4,2 | 0,2 | Oostenrijk (13%) | 1,0 | 0,1 | 3 |
Veldspaat | 3,7 | 0,2 | Canada (18%) | 7,0 | 0,7 | -3 |
Strontium | 3,2 | 0,2 | Rusland (33%) | 1,0 | 0,1 | 2 |
Bismut | 2,2 | 0,1 | China (38%) | 5,0 | 0,5 | -3 |
Gallium | 1,8 | 0,1 | Brazilië (16%) | 0,0 | 0,0 | 2 |
Hafnium | 1,8 | 0,1 | Brazilië (16%) | 0,0 | 0,0 | 2 |
Tantaal | 1,5 | 0,1 | Overig niet-EU-/niet-OESO-land (45%) | 0,0 | 0,0 | 2 |
1) Vanwege geheimhouding kunnen er geen cijfers gegeven worden over de directe invoer van boraat en vloeispaat. Bron: CBS, Eurostat, OESO. |
Om indirecte afhankelijkheden te benaderen is het van belang om naast de afhankelijkheden van bepaalde producten ook naar de geografische component te kijken: welke landen leveren welke kritieke materialen aan andere landen? Wie heeft een relatief grote marktmacht of, andersom, een marktconcentratie die juist minder erg is vanuit het perspectief van kritieke materialen die Nederland indirect importeert dan als alleen naar de directe import wordt gekeken? In dit verband wordt gekeken naar de grootste (indirecte) toeleveranciers van kritieke materialen aan Nederland via buitenlandse schakels.
Rusland is de grootste indirecte toeleverancier van kritieke materialen aan Nederland, gevolgd door de VS en Australië
Figuur 8.2 laat de top 8 toeleverende landen zien en twee aggregaten voor de landengroepen elders. Over het algemeen zien we dat de waarde van indirecte leveringen behoorlijk geconcentreerd is in specifieke landen: 50 procent van deze leveringen komt uit de top 8 van de 76 individueel onderzochte landen. Deze acht landen plus alle (overige) EU- en OESO-landen zijn verantwoordelijk voor 73 procent van alle indirecte leveringen van kritieke materialen aan Nederland. Rusland levert met 294 miljoen euro de grootste waarde aan kritieke materialen aan een ander land die uiteindelijk in de Nederlandse economie terechtkomen, gevolgd door de VS (144 miljoen euro), Australië (123 miljoen euro), Duitsland (109 miljoen euro) en Chili (96 miljoen euro).
De kritieke materialen die de landen in figuur 8.2 aan andere landen leveren verschillen aanzienlijk. Rusland levert voornamelijk cokeskolen (42 procent van hun totale leveringen), gevolgd door platinametalen (16 procent) en koper (14 procent). In het geval van de VS gaat het vooral ook om dezelfde materialen maar met een relatief groter belang van platinametalen (cokeskolen 45 procent; platinametalen 27 procent; koper 12 procent). Cokeskolen domineren meer in de leveringen van kritieke materialen uit Australië (met een aandeel van 70 procent). In het geval van Duitsland staan leveringen van platinametalen (36 procent) en koper (31 procent) bovenaan. Voor Chili bestaat maar liefst 85 procent van hun leveringen uit koper. Overige EU- en OESO-landen exporteren een mix van verschillende kritieke materialen, waarbij koper de belangrijkste is (29 procent), gevolgd door cokeskolen (9,5 procent), nikkel (8,4 procent) en kobalt (5,1 procent). Bij alle niet genoemde landen bestaat de top 2 ook uit koper (28 procent) en cokeskolen (17 procent), gevolgd door fosforiet (8,0 procent), bauxiet en mangaan (allebei 6,4 procent).
China bij slechts vier kritieke materialen de belangrijkste indirecte toeleverancier
Binnen de toeleveringsketen van Nederland heeft in slechts vier gevallen één enkel land een aandeel van boven de 50 procent in de wereldwijde leveringen van een bepaald kritiek materiaal (zie tabel 8.1): bij fosfor (71 procent afkomstig uit Kazachstan), magnesium (64 procent uit China), vanadium (56 procent uit Rusland) en niobium (54 procent uit Brazilië). In vergelijking met tabel 3.1, waarin de aandelen van de grootste producenten per kritiek materiaal worden weergegeven, lijkt de concentratie in de leveringen hier dus wat minder. Bovendien zijn er enkele gevallen waarin de marktconcentraties boven de 30 procent liggen voor specifieke landen. Chili blijkt een belangrijke toeleverancier van lithium (49 procent van de wereldwijde leveringen), China van antimoon (40 procent) en bismut (38 procent), Brazilië van grafiet (39 procent), Rusland van fosforiet (37 procent) en strontium (33 procent) en Turkije van boraat (31 procent). In bijna geen enkel geval is de marktconcentratie van het grootste leveringsland bij de indirecte invoer van een bepaald product hoger dan bij de directe invoer van hetzelfde product.
Het relatief kleine aandeel van China in de wereldwijde leveringen (72 miljoen euro; oftewel 4 procent van het totaal) is misschien op het eerste gezicht verrassend. China was ook bij slechts zes kritieke materialen de belangrijkste toeleverancier, veel minder dan de 14 in tabel 3.1. Echter, dit wordt gerelativeerd als er rekening wordt gehouden met het feit dat China de kritieke materialen die het extraheert ook vaak verwerkt voordat het deze exporteert (en dus onder een andere goederencode vallen; niet die van een kritiek materiaal, zie ook hoofdstuk 10) of de productie voor verwerking in binnenlandse bestedingen neerslaat. Ook is China zelf een grote afnemer van kritieke materialen uit andere landen en deze vervolgens verwerkt voor de export.
Landen | Bauxiet (mln euro) | Cokeskolen (mln euro) | Fosforiet (mln euro) | Kobalt (mln euro) | Koper (mln euro) | Mangaan (mln euro) | Nikkel (mln euro) | Overig (mln euro) | Platinametalen (mln euro) | Silicium metaal (mln euro) | Titanium (mln euro) | Vloeispaat (mln euro) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rusland | 0,00 | 123,41 | 28,45 | 12,82 | 41,37 | 0,51 | 24,69 | 14,89 | 46,98 | 0,70 | 0,00 | 0,21 |
Verenigde Staten | 0,06 | 65,47 | 0,04 | 2,98 | 17,00 | 0,26 | 5,41 | 9,30 | 38,88 | 4,14 | 0,15 | 0,30 |
Australië | 2,53 | 85,70 | 0,01 | 1,36 | 13,72 | 4,04 | 11,66 | 0,99 | 0,02 | 0,75 | 1,37 | 0,48 |
Duitsland | 2,06 | 9,89 | 0,02 | 3,35 | 33,32 | 0,48 | 5,98 | 6,24 | 39,55 | 4,77 | 1,50 | 1,54 |
Chili | 0,00 | 0,15 | 0,00 | 0,88 | 81,03 | 0,00 | 0,00 | 13,53 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
Canada | 0,05 | 16,85 | 0,00 | 21,96 | 14,50 | 0,03 | 18,49 | 4,70 | 0,16 | 0,18 | 0,69 | 7,83 |
China | 1,72 | 3,70 | 0,03 | 5,61 | 15,17 | 0,65 | 3,94 | 30,40 | 1,13 | 6,62 | 0,18 | 3,12 |
Polen | 0,08 | 29,35 | 0,03 | 0,43 | 36,66 | 1,15 | 0,23 | 2,69 | 0,68 | 0,13 | 0,02 | 0,05 |
Overig EU/OESO | 2,02 | 44,27 | 5,05 | 23,64 | 135,91 | 16,41 | 39,34 | 50,12 | 107,93 | 16,83 | 11,23 | 13,42 |
Overig niet-EU/niet-OESO | 34,43 | 94,30 | 43,46 | 16,07 | 151,65 | 34,49 | 38,32 | 65,21 | 7,08 | 8,88 | 24,62 | 22,17 |
Bron: CBS, Eurostat, OESO | ||||||||||||
1)Naast de EU-27 (met het VK, maar zonder NL) tellen ook Australië, Canada, Chili, Colombia, Costa Rica, IJsland, Israël, Japan, Zuid-Korea, Mexico, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Zwitserland, Turkije en de VS mee in de aggregatie ‘EU/OESO’. Alle andere landen vallen onder ‘niet-EU-/niet-OESO’. |
Tabel 8.3 laat zien via welke bilaterale handel in het buitenland de kritieke materialen uiteindelijk in de Nederlandse economie terechtkomen. Elke schakel laat zien in hoeverre de leveringen van kritieke materialen uit een bepaald land gebruikt worden in een specifieke regio/continent in het jaar 2019. Het continent Azië importeerde bijvoorbeeld in totaal 549 miljoen euro aan kritieke materialen als onderdeel van de toeleveringsketen van Nederland (aangeduid als kolom “Azië”, en “Totaal” in de rij). Van dit bedrag is 12 procent, oftewel 64,8 miljoen euro, afkomstig uit Chili (kolom “Azië”, rij “Chili”). Dit betekent dat Azië, als afnemer van deze materialen, deze kritieke materialen uit Chili importeert en na verwerking naar andere landen (binnen of buiten Azië) exporteert, voordat ze uiteindelijk in Nederland terechtkwamen (bijvoorbeeld als onderdeel van een product). Ze kunnen echter ook meteen na verwerking naar Nederland gaan. Deze 64,8 miljoen euro aan leveringen vanuit Chili vertegenwoordigt iets meer dan twee derde (68 procent) van de totale leveringen van kritieke materialen door Chili aan alle landen ter wereld, met een totale waarde van 95,6 miljoen euro (kolom “Totaal”, rij “Chili”).
Volgens tabel 8.3 blijkt dat kritieke materialen die Nederland via andere landen importeert, voornamelijk eerst door andere EU-landen worden geïmporteerd. De EU-27 importeert kritieke materialen ten behoeve van de Nederlandse economie ter waarde van 1,2 miljard euro. Dit komt overeen met 61 procent van de totale indirecte invoer van deze materialen door Nederland. Azië volgt op afstand als afnemer met een aandeel van 27 procent in de invoer van kritieke materialen. Amerika speelt een kleinere rol voor de Nederlandse economie als importeur van kritieke materialen, met slechts 5 procent, gevolgd door overig Europa en andere regio's. Binnen de EU-27 is Duitsland de belangrijkste afnemer, met een aandeel van 48 procent, gevolgd door België (17 procent) en Italië (7 procent). Het is opmerkelijk dat geen enkel ander EU-land een aandeel van meer dan 5 procent heeft in de totale leveringen aan de EU-27. Rusland, 's werelds grootste toeleverancier van kritieke materialen voor de Nederlandse invoer, exporteert 78 procent van hun kritieke materialen naar de EU-27. Van deze export gaat de helft naar Duitsland en ongeveer 18 procent naar België. De verdeling van Russische leveringen van kritieke materialen aan de EU-27 komt dus overeen met de wereldwijde verdeling van leveringen van die materialen aan de EU-27.
Veel indirecte import van kritieke materialen uit Australië, Peru en Chili loopt via China als belangrijke tussenschakel
China speelt een bijna even dominante rol als afnemer in de wereldwijde leveringen van kritieke materialen aan Azië (met een aandeel van 43 procent) als Duitsland dat doet in de leveringen aan de EU. Zowel Duitsland als China vervullen dus cruciale functies als importeurs van kritieke materialen, waardoor ze belangrijke tussenstations zijn voor Nederland, zowel voor directe als indirecte export van verwerkte producten naar Nederland. Op een bepaald moment gaat dus 40 procent (817 miljoen euro) van de handelsstromen in kritieke materialen eerst naar een van deze twee landen voordat ze uiteindelijk Nederland bereiken in een andere vorm. Meer dan een kwart van alle wereldwijde leveringen blijkt naar Duitsland te gaan. Op wereldwijd niveau zijn België (205 miljoen euro, 10 procent) en Italië (85 miljoen euro, 4 procent) de derde en vierde grootste afnemers van kritieke materialen voor Nederland. Opvallend is ook dat de absolute waarde van alle leveringen van kritieke materialen aan China (235 miljoen euro) minder dan de helft is van die naar Duitsland (582 miljoen euro). Dit benadrukt de belangrijke rol van Duitsland als tussenschakel, wat gedeeltelijk kan worden verklaard door de nabijheid van Duitsland als buurland, terwijl China geografisch veel verder weg ligt. Niettemin blijft China een duidelijk tweede belangrijke tussenschakel. Het is essentieel op te merken dat deze analyse zich niet richt op de specifieke soorten kritieke materialen, die mogelijk cruciaal zijn maar juist niet aan Duitsland worden geleverd vanwege bijvoorbeeld het ontbreken van milieuvriendelijke raffinaderijen.
In de bilaterale handel in kritieke materialen die zich volledig buiten de EU afspeelt, valt de levering van Canada naar 'overig Europa' op, met een waarde van 19,5 miljoen euro. Het blijkt vrijwel geheel te gaan om de export van Canada naar Noorwegen. Er zijn ook aanzienlijke leveringen van Peru, Australië en Chili aan Azië, met name aan China als belangrijkste afnemer. Over het algemeen is bekend dat de leveringen van Canada voornamelijk kobalt en nikkel betreffen, terwijl Peru, Australië en Chili vooral koper, cokeskolen en koper/lithium leveren. Dit laat zien dat een groot deel van de kritieke materialen die uiteindelijk in Nederland terechtkomen, een lange weg hebben afgelegd: van Zuid-Amerika (of Australië) naar Azië en vervolgens pas naar Europa. Dit benadrukt de complexiteit van deze ketens en impliceert mogelijke kwetsbaarheden. De potentiële kwetsbaarheden worden verder vergroot door het feit dat Peru, Australië en Chili niet alleen één specifieke regio als afnemer hebben, namelijk Azië, voor hun totale afzet (zie tabel 8.3), maar vooral één specifiek land: China. Respectievelijk 55 procent, 22 procent en 40 procent van de totale leveringen van deze drie landen gingen naar China.
In mindere mate zijn er ook leveringen van Zuid-Afrika en 'Elders' (waaronder voornamelijk ontwikkelingslanden vallen) aan Azië. Zuid-Afrika levert voornamelijk kobalt, koper en mangaan. Aan de andere kant blijkt dat de schakels die van EU-landen naar buiten Europa lopen, voordat deze materialen terug naar de EU en Nederland komen, qua waarde niet belangrijk te zijn.
43 procent van alle wereldwijde leveringen van kritieke materialen binnen de toeleveringsketen van Nederland vindt plaats tussen EU-/OESO-landen
In tabel 8.3 valt een algemeen patroon waar te nemen binnen de toeleveringsketen van Nederland: er is weinig handel in kritieke materialen tussen landen binnen de interne markt. Slechts 22 procent van alle bilaterale handel in kritieke materialen, wat overeenkomt met 444 miljoen euro, betreft handel tussen EU-27-landen. Een aanzienlijk groter deel, namelijk 35 procent (707 miljoen euro), omvat leveringen van kritieke materialen tussen uitsluitend landen buiten de EU. Zoals eerder benoemd, blijkt de EU vooral voor Nederland van belang te zijn als importeur van kritieke materialen (de EU importeert meer dan 61 procent van de totale indirecte invoer), terwijl zij veel minder fungeert als exporteur van deze materialen (EU-landen exporteren slechts 26 procent van de totale exportwaarde van kritieke materialen die uiteindelijk via andere landen in Nederland terechtkomen).
Op het eerste gezicht lijkt de interne markt daardoor kwetsbaar en afhankelijk te zijn van niet-EU-landen. Echter, wanneer we een bredere definitie hanteren van 'relatief vriendelijke' landen, namelijk alle EU- en OESO-landen als geheel in plaats van alleen de EU, ontstaat een ander beeld. In dit geval vindt 852 miljoen euro, wat neerkomt op 43 procent van alle wereldwijde leveringen, plaats tussen EU-/OESO-landen. Dit is bijna twee keer zo veel als de handel tussen alleen EU-landen. Meer dan de helft van de wereldwijde export van kritieke materialen in de Nederlandse toeleveringsketen wordt geleverd door EU- en OESO-landen (55 procent), en meer dan driekwart van deze export wordt geleverd aan EU- en OESO landen (76 procent). Een aanzienlijke 12 procent van de leveringen betreft nog wel ketens waarin kritieke materialen tussen landen buiten de EU/OESO worden verhandeld.