Kritieke materialen in de Nederlandse toeleveringsketen
Over deze publicatie
Er is zowel internationaal als in Nederland grote en toenemende aandacht voor afhankelijkheid en leveringszekerheid van kritieke en strategische materialen of grondstoffen. Dit onderzoek beschrijft de Nederlandse afhankelijkheid van kritieke en strategische materialen van andere landen zoals bijvoorbeeld Rusland of China. Eerst wordt het belang van het thema uitgelegd en vervolgens wordt gekeken naar de grootste producenten van kritieke materialen in de wereld. Op EU-niveau wordt gekeken naar de importafhankelijkheid van kritieke materialen en vervolgens wordt de focus verlegd naar Nederland. In de eerste plaats wordt de positie van Nederland in de EU als importeur van kritieke materialen gekwantificeerd en vervolgens wordt de Nederlandse import ook door de tijd getoond. De Nederlandse invoer van kritieke materialen wordt verder uitgesplitst naar invoer voor verdere verwerking en invoer voor wederuitvoer. Ook is er een uitsplitsing van de invoer naar land van herkomst en importerende bedrijfstak. Naast de invoer wordt ook de handel in de toeleveringsketen van Nederland gekwantificeerd, waarbij handelsstromen met kritieke materialen die plaatsvinden voordat ze Nederland binnenkomen in kaart worden gebacht (indirecte afhankelijkheid). Ten slotte wordt ook de Nederlandse invoer van (eind)producten die zijn samengesteld uit kritieke materialen geanalyseerd.
1. Inleiding
Kritieke materialen1) staan de laatste jaren op verschillende manieren in het middelpunt van de belangstelling. Nationaal en internationaal is er grote en toenemende aandacht voor de afhankelijkheid van kritieke materialen. Groeiende geopolitieke instabiliteit, zoals de Russische invasie in Oekraïne en spanningen tussen China en het westen, onthullen steeds meer kwetsbaarheden en afhankelijkheden in de aanvoer van essentiële grondstoffen die nodig zijn voor de energie- en digitale transitie. Zo toonde de Europese Commissie (2021) aan dat in de meest kwetsbare productieketens de afhankelijkheid van grondstoffen uit landen zoals China, Brazilië en Rusland aanzienlijk is. Dergelijke afhankelijkheden en kwetsbaarheden hebben mogelijk gevolgen voor de leveringszekerheid en prijsstabiliteit, vooral wanneer deze materialen onderhevig zijn aan geopolitieke conflicten. Om deze reden zijn zowel de EU (Europese Commissie, 2023a) als de Nederlandse overheid (Ministerie van Buitenlandse Zaken, 2022) toegewijd om de afhankelijkheid van kritieke materialen uit specifieke landen af te bouwen. Het is voor dit soort beleidsdoelstellingen cruciaal om diepgaand inzicht te verkrijgen in de economische verwevenheid van kritieke materialen en hun landen van herkomst in relatie tot Nederland.
De EU is voor veel kritieke materialen, of producten met die materialen, afhankelijk van landen buiten de EU. De controle over grondstoffen heeft niet alleen een economische, maar ook steeds meer een geopolitieke dimensie. Zo wil China bijvoorbeeld mondiaal de technologische koploper worden en een strategische positie behouden in de wereldwijde energietransitie (De Wijk, 2021). Landen met een machtspositie in de keten van kritieke materialen kunnen hun macht gebruiken of misbruiken. Recente ontwikkelingen tonen aan dat deze dreiging concreet is. Zo heeft China in oktober 2023 aangekondigd de export van grafiet vanaf 1 december 2023 te beperken. Deze grondstof is cruciaal voor de productie van batterijen voor elektrische auto’s en China heeft twee derde van de productie in handen (zie ook tabel 3.1). In juli 2023 had China al restricties opgelegd aan de export van gallium en germanium, beide essentiële materialen voor bedrijven die computerchips produceren (FD, 2023). Voor de toekomst worden nog andere verstoringen in de toeleveringsketens voorspeld zoals een palladium-exportrestrictie door Rusland en een Chinese exportrestrictie van zeldzame aardmetalen (Teer & Bertolini, 2023).
Naast een urgentie vanuit een wereld met een groeiende geopolitieke instabiliteit speelt de urgentie van het tijdig halen van ambitieuze duurzaamheidsdoelen, zowel in Nederland als in de EU en wereldwijd. Zo zorgt de wereldwijde energietransitie bijvoorbeeld voor een steeds grotere vraag naar windturbines, zonnepanelen en lithium-ion-accu’s en daarmee voor een toenemende behoefte aan kritieke materialen. Zo zet Nederland, als grootste importeur van zonnepanelen in de wereld (CBS, 2023a), vol in op zonne-energie. Van alle EU-landen had Nederland het hoogste opgestelde zonnestroomvermogen per inwoner in 2022 (CBS, 2023b). Met de Europese Green Deal zet de EU een transitie in van fossiele brandstoffen naar metalen, zoals koper, lithium en zeldzame aardmetalen (Leiden-Delft-Erasmus, 2022).
Net als de energietransitie is ook de digitale transitie afhankelijk van kritieke materialen. Daarbij draait het vooral om halfgeleidercomponenten (microchips). Ze zijn de essentiële bouwstenen voor alle elektronische producten. Aan de basis van microchips liggen onder meer de kritieke grondstoffen palladium, kobalt, gallium, germanium, zeldzame aardmetalen en silicium (Teer & Bertolini, 2023). Andere toepassingen zijn bijvoorbeeld LED lampen (o.a. gallium), medische hulpmiddelen (o.a. magnesium en titaan) en toepassingen in de defensie-industrie (o.a. beryllium en kobalt). Met de adoptie van zowel de Critical Raw Materials Act (Europese Commissie, 2023a) als de European Chips Act (Europese Commissie, 2023b) laat Europa zien de leveringszekerheid van zowel kritieke materialen als microchips zeer serieus te nemen.
Los van geopolitieke risico’s en risico’s rondom het halen van onze energie en digitale doelen zou het aanbod de vraaggroei niet kunnen bijbenen: het duurt gemiddeld 16 jaar vanaf het ontdekken van een mineraal tot aan het exploiteren ervan (IEA, 2022). Een teruglopende kwaliteit van gewonnen ertsen is daarnaast een ander risico waardoor mijnbouw steeds meer energie kost, wat nadelig is voor economie en milieu. IEA (2022) benoemt ten slotte ook dat delfstoffenwinning in ontwikkelingslanden soms gepaard gaat met uitbuiting of slechte arbeidsomstandigheden.
Leeswijzer
Deze publicatie kent 14 hoofdstukken, inclusief inleiding (hoofdstuk 1), een conclusie (hoofdstuk 11), een beschrijving van de gebruikte bronnen en onderzoeksmethoden (hoofdstuk 12), een bijlage met een beschrijving van kritieke en strategische materialen (hoofdstuk 13) en literatuurlijst (hoofdstuk 14). Hoofdstuk 2 definieert kritieke materialen en geeft daarnaast de link met nationaal en internationaal beleid weer. Hoofdstuk 3 toont het mondiale plaatje en laat zien waar kritieke materialen precies geproduceerd worden voordat ze eventueel verhandeld worden. Uiteindelijk is internationale handel altijd een afgeleide van productie en daarom is het noodzakelijk om te starten met het mondiale productiebeeld. Het vierde hoofdstuk kijkt vanuit een EU-perspectief en laat zien welke EU-landen kritieke materialen winnen of verwerken en geeft ook de importafhankelijkheid op EU-niveau weer. Alle hoofdstukken die hierna komen, kijken vanuit Nederlands perspectief. Hoofdstuk 5 laat de positie van Nederland als importeur van kritieke materialen binnen de EU zien. Het zesde hoofdstuk geeft een lange tijdreeks van zowel Nederlandse importwaarden als importhoeveelheden. Hoofdstuk 7 voegt een geografische dimensie toe en toont de belangrijkste leveranciers van kritieke materialen voor Nederland. Ook wordt er gekeken naar de bestemming van de Nederlandse import: hoeveel van de import is bestemd voor verwerking voor binnen- of buitenlandse afzet en hoeveel gaat meteen door als wederuitvoer2). Hoofdstuk 8 gaat een stapje verder door de directe en indirecte afhankelijkheid van kritieke materialen voor Nederland te kwantificeren. Hoofdstuk 9 bouwt voort op hoofdstuk 8 en brengt de indirecte afhankelijkheden van kritieke materialen specifiek in kaart voor toeleveringsketens van Nederlandse bedrijfstakken. Hoofdstuk 10, ten slotte, focust op de directe Nederlandse import van producten met kritieke materialen.
De tabellen gebruikt in deze publicatie zijn ook als Excelbestand te downloaden.
2) Wederuitvoer betreft de doorvoer van goederen door Nederland waarbij de goederen (tijdelijk) in Nederlands eigendom zijn en ze eventueel licht worden bewerkt in Nederland voordat ze weer worden uitgevoerd. Quasi-doorvoer betreft goederen die worden doorgevoerd door Nederland en permanent in buitenlands eigendom blijven. Nederland verdient circa zes keer meer aan de uitvoer van een euro wederuitvoer dan aan de uitvoer van een euro quasi-doorvoer. Europese cijfers zijn inclusief quasi-doorvoer en Nederlandse cijfers meestal exclusief quasi-doorvoer.
2. Definitie en beleidsambities
De Europese Commissie (2023) identificeert meer dan dertig materialen als zijnde kritieke materialen met als onderliggende criteria dat het voor elk materiaal gaat om een significante economische waarde en een potentieel leveringsrisico. Elke drie jaar wordt de lijst geactualiseerd. We gaan in deze publicatie uit van de meest recente actualisatie (maart 2023). Daarnaast zijn er ook strategische materialen: zij worden beschouwd als cruciaal voor technologieën die belangrijk zijn voor de energie en digitale ambities van Europa, maar ook voor defensie- en ruimtevaarttoepassingen.
Twee materialen zijn niet kritiek, maar wel strategisch van aard: koper en nikkel. De totale lijst bestaat uit 34 kritieke en/of strategische materialen3) en deze worden allen beschreven in deze publicatie. Tussen 2012 en 2018 is de onzekerheid van levering (de zogenaamde kritikaliteit)4) van germanium, aluminiumoxide, beryllium, magnesium en gallium het meest gestegen (Bastein et al., 2021).
In de EU zijn in 2023 duidelijke normen vastgesteld (en verder aangescherpt (Europese Raad, 2023)) om de hele strategische toeleveringsketen voor grondstoffen voor de EU uiterlijk in 2030 als volgt te diversifiëren:
- Ten minste 10 procent van het jaarlijkse verbruik van de EU komt uit eigen bodem;
- Ten minste 20 procent van het jaarlijkse verbruik van de EU komt uit recycling/hergebruik;
- Ten minste 50 procent van de verwerking vindt in de EU plaats;
- Niet meer dan 65 procent van het jaarlijkse verbruik van elke strategische grondstof in de EU in elk relevant stadium van verwerking mag afkomstig zijn uit een derde land.
In Nederland zijn de ambities geformuleerd in een nationale grondstoffenstrategie. Deze zet in op verschillende handelingsperspectieven waarbij leveringszekerheid en duurzaamheid telkens terugkomen. In de eerste plaats gaat het om circulariteit en innovatie. Door zo efficiënt mogelijk om te gaan met de beschikbare kritieke grondstoffen, vergroten we enerzijds de leveringszekerheid en tegelijkertijd verminderen we de voetafdruk van grondstoffen op onze planeet. Dit kan door (in volgorde van voorkeur) het afzien van producten, producten langer en intensiever gebruiken, hergebruik en reparatie van producten en onderdelen, en het verwerken/ hergebruiken van materialen (recycling) (PBL, 2023). Het produceren van gerecycled staal vergt bijvoorbeeld 72 procent minder energie dan de productie van primair staal (Rijksoverheid, 2022). Er liggen verder grote innovatieve kansen bij het zó ontwerpen van bijvoorbeeld windturbines en zonnepanelen dat kritieke materialen hergebruikt kunnen worden.
Nederland en Europa kunnen de leveringszekerheid van kritieke materialen ook verhogen door ze uit eigen bodem te halen (in plaats van ze te importeren uit andere landen) en/of raffinage- en verwerkingscapaciteit op te schalen (in plaats van ze te laten verwerken buiten Europa). Daarbij zal er automatisch worden geprofiteerd van de hoge duurzame standaarden die in de EU gangbaar zijn (in vergelijking met landen buiten de EU) (Rijksoverheid, 2022). De leveringszekerheid staat onder andere onder druk, omdat het beschikbare aanbod van materialen de vraag (onder andere vanwege de energietransitie) niet kan bijbenen, niet omdat er niet genoeg in de bodem zit. Om de snel toenemende vragen bij te houden zal het mijnen van bepaalde materialen met een factor 20 tot 50 moeten toenemen richting 2050 (Leiden-Delft-Erasmus, 2022).
Een derde strategie, naast meer circulariteit en een hogere mate van zelfvoorziening, is diversificatie. Daarbij valt te denken aan het minder afhankelijk zijn van een land als China door het aangaan van grondstofpartnerschappen met andere, bijvoorbeeld Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse landen. Zo is er de Afrikastrategie 2023-2032, waarbij er onder andere wordt gekeken naar de productieketens van kritieke materialen zoals kobalt. Veel van deze materialen worden gewonnen in Afrika, naar andere landen verstuurd voor verwerking en komen dan pas in de EU terecht. Zowel de EU als Afrika hebben baat bij andere routes of directe verwerking in Afrika (Rijksoverheid, 2023a). Via handelsakkoorden kunnen handelsbeperkende maatregelen (zoals heffingen of quota’s) verminderd of vermeden worden. Diepzeemijnbouw kan zorgen voor verdere diversificatie, waarbij het bovendien vaak gaat om wateren buiten de rechtsmacht van specifieke landen. Hier komt wel duurzaamheid weer om de hoek kijken, omdat diepzeemijnbouw negatieve effecten heeft op het maritieme milieu (Rijksoverheid, 2022).
Duurzaamheid is in zowel nationaal als internationaal beleid een steeds terugkerend aandachtspunt. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de manier waarop grondstoffen gewonnen en verwerkt worden. Ontbossing, te veel watergebruik, te veel broeikasgassen, biodiversiteitsverlies en slechte arbeidsomstandigheden zijn daarbij zaken die zoveel mogelijk vermeden moeten worden. Hier is een link met de Europese Green Deal, met het VN-duurzaamheidsdoel ‘verantwoorde consumptie en productie’ (CBS, 2023c), met het EU-actieplan voor kritieke grondstoffen en met diverse initiatieven op het gebied van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. De Europese Raad heeft de EU-ambities in juni 2023 aangescherpt met meer aandacht voor het hergebruik van producten met een hoog potentieel voor grondstofterugwinning, voor terugwinning van secundaire kritieke grondstoffen uit afval en voor terugwinning van magneten uit producten (Europese Raad, 2023). Nederland investeert momenteel in innovatieve, duurzame oplossingen via het Nationaal Groeifonds zoals circulaire zonnepanelen en circulaire batterijen (Rijksoverheid, 2023b).
Nederland heeft de ambitie om in 2050 volledig circulair te handelen en daarmee het eigen gebruik van nieuwe materialen sterk terug te dringen. De uitdagingen zijn groot, omdat consumenten goedkope producten vragen en tegelijk ook steeds hogere ethische standaarden hebben als het gaat om duurzame productie. Een andere uitdaging is dat de EU relatief laat is gestart met een ambitieus grondstoffenbeleid, maar in dat beleid wel grote ambities op korte termijn heeft. Tegelijk is er de realiteit dat niemand in Europa graag een grondstoffenmijn in zijn of haar achtertuin heeft (Leiden-Delft-Erasmus, 2022). Daar komt bij dat, vanwege een koppeling met de groei van de wereldeconomie, de vraag naar materialen steeds groter zal zijn. Voor alle materialen (ook niet-kritieke materialen) gaat het naar schatting om meer dan een verdubbeling van het materiaalgebruik tussen 2011 en 2060. In dezelfde periode zal het wereldwijde bbp ongeveer verviervoudigen (OESO, 2019). Ten slotte is het lastig te voorspellen welke materialen over 20 of 30 jaar nodig en het meest belangrijk zijn voor onze digitale en energietransitie.
3) Recent is aluminium nog toegevoegd aan deze lijst (Europese Raad, 2023), maar dat is niet meer verwerkt in onze analyses. Bauxiet en aluminium zijn echter sterk aan elkaar gelinkt en daarom zit aluminium uiteindelijk toch in diverse analyses (bij indirecte afhankelijkheden van bauxiet en bij producten met bauxiet/aluminium). Lichte en zware zeldzame aardmetalen worden in deze publicatie als één groep gerekend. Aluminium is ook geanalyseerd in eerdere publicaties (Bohn, et al., 2022; Bohn, et al., 2023).
4) TNO heeft een geavanceerde analyse voor het meten van kritikaliteit waarbij de uitgangspunten zijn dat de leveringszekerheid van materialen relatief laag is indien (1) winning van grondstoffen in een beperkt aantal landen plaatsvindt, (2) de winning plaatsvindt in landen met een bedenkelijke reputatie, (3) bronlanden bereid zijn handelsbeperkingen op te leggen en (4) de mate van recycling achterblijft (Bastein et al., 2021).
3. Wereldwijde productie van kritieke materialen
Tabel 3.1 laat voor elk kritiek materiaal zien wat de belangrijkste producent in de wereld is en gaat specifiek in op de positie van China en Rusland. Voor 30 materialen zijn wereldwijde gegevens bekend. Daarbij is China 13 keer de grootste producent. Op grote afstand volgen Zuid-Afrika, Australië, de VS, Congo5), India (elk 2 keer), Peru, Turkije, Chili, Indonesië, Brazilië, Rusland en Spanje (elk 1 keer). Spanje is dus het enige EU-land in de lijst van grootste producenten. Daarbij gaat het om het materiaal strontium. Kijken we naar verwerkt koper in plaats van naar gemijnd koper, dan is China zelfs in 14 gevallen de grootste producent.
Alle landen totaal | Grootste producent | China | Rusland | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Productie (ton) | Land | Aandeel (%) | Aandeel (%) | Positie | Aandeel (%) | Positie | |
Antimoon | 110 000 | China | 55 | 55 | 1 | 18 | 2 |
Arseen (trioxide) | 61 000 | Peru | 46 | 39 | 2 | 2 | 5 |
Bariet | 7 900 000 | India | 33 | 24 | 2 | 2 | 9 |
Bauxiet | 380 000 000 | Australië | 26 | 24 | 2 | 13 | 7 |
Beryllium | 280 | VS | 64 | 25 | 2 | nihil | n.b. |
Bismut (refined) | 20 000 | China | 80 | 80 | 1 | nihil | n.b. |
Boraat (boor) | n.b. | Turkije | n.b. | n.b. | 2 | n.b. | 7 |
Fosforiet | 220 000 000 | China | 39 | 39 | 1 | 6 | 4 |
Gallium | 550 | China | 98 | 98 | 1 | 1 | 2 |
Germanium (verwerkt, '21) | 140 | China | 68 | 68 | 1 | 4 | 2 |
Grafiet | 1 300 000 | China | 65 | 65 | 1 | 1 | 6 |
Helium (mln m3 gas) | 160 | VS | 47 | 1 | 8 | 3 | 3 |
Kobalt | 190 000 | Congo | 68 | 1 | 12 | nihil | n.b. |
Koper (mijn) | 22 000 000 | Chili | 24 | 9 | 4 | 5 | 6 |
Koper (refined) | 26 000 000 | China | 42 | 42 | 1 | 4 | 5 |
Lithium | 130 000 | Australië | 47 | 15 | 3 | nihil | n.b. |
Magnesium (smelt) | 1 000 000 | China | 90 | 90 | 1 | 5 | 2 |
Mangaan | 20 000 000 | Zuid-Afrika | 37 | 7 | 4 | nihil | n.b. |
Nikkel | 3 300 000 | Indonesië | 48 | 3 | 7 | 7 | 3 |
Niobium | 790 000 | Brazilie | 90 | nihil | n.b. | 1 | 4 |
Palladium | 210 | Rusland | 42 | nihil | n.b. | 42 | 1 |
Platina | 190 | Zuid-Afrika | 74 | nihil | n.b. | 11 | 2 |
Silicium | 8 800 000 | China | 68 | 68 | 1 | 7 | 2 |
Strontium | 340 000 | Spanje | 38 | 24 | 3 | nihil | n.b. |
Tantaal | 2 000 | Congo | 43 | 4 | 5 | 2 | 7 |
Titanium | 8 900.000 | China | 38 | 38 | 1 | nihil | n.b. |
Vanadium | 100 000 | China | 70 | 70 | 1 | 17 | 2 |
Veldspaat | 28 000 000 | India | 24 | 9 | 3 | nihil | n.b. |
Vloeispaat | 8 300 000 | China | 69 | 69 | 1 | nihil | n.b. |
Wolfraam | 84 000 | China | 85 | 85 | 1 | 3 | 3 |
Zeldzame aardmetalen | 300 000 | China | 70 | 70 | 1 | 1 | 8 |
Bron: United States Geological Survey (2023). |
China is niet alleen 14 keer de grootste producent, maar daarnaast ook vijf keer tweede, drie keer derde, twee keer vierde en één keer vijfde. Alleen bij nikkel, helium en kobalt zit China niet bij de vijf grootste producenten. Daarnaast heeft China niet of nauwelijks productie van niobium, palladium en platina. China’s banden met Rusland, Zuid-Afrika of Congo kunnen hierbij helpen. Zo gaat meer dan de helft van de gemijnde Congolese kobalt meteen door naar China voor verdere verwerking en dat laat zien dat China dus ook in deze waardeketen grote controle uitoefent (Vos & Čengić, 2020). In 2011 heeft China bovendien al een klein deel van de niobiumproductie in Brazilië opgekocht (MercoPress, 2011).
Verder valt op dat Rusland 21 keer bij de tien grootste producenten zit; voor de overige negen materialen heeft Rusland niet of nauwelijks productie. Rusland is de grootste producent van palladium en is daarnaast zeven keer tweede producent en drie keer derde producent van de wereld.
Voor kritieke materialen gebruikt in de productie van microchips geldt dat China vier keer de grootste producent is (gallium, germanium, zeldzame aardmetalen en silicium), Rusland één keer (palladium) en Congo ook één keer (kobalt). Hier zit dus een grote afhankelijkheid van westerse landen.
Een andere opvallende constatering is dat de topproducent van elk kritiek materiaal een groot aandeel in de totale wereldproductie heeft. Het laagste percentage is 24 procent (Chileense koper en Indiase veldspaat) en dat is al hoog te noemen. In een aantal gevallen heeft een land meer dan drie kwart van de totale productie in handen: verwerkt bismut (China, 80 procent), gallium (China, 98 procent), magnesium (China, 90 procent), niobium (Brazilië, 88 procent) en wolfraam (China, 85 procent). Ook hier komt de wereldwijde afhankelijkheid van China nadrukkelijk naar voren.
4. Kritieke materialen voor en in de EU
De EU is voor de winning en verwerking van kritieke materialen afhankelijk van andere landen. De eigen winning en verwerking is namelijk beperkt. Dat geldt zeker voor de extractiefase. Voor slechts acht kritieke materialen hebben één of meerdere EU-landen een aandeel van minimaal 1 procent in de wereldwijde winning van dat materiaal, zie tabel 4.1. Spanje staat het vaakst op de lijst (3 keer) en daarna volgen Bulgarije, Polen, Finland, Duitsland en Italië (elk 2 keer). Het hoogste EU-aandeel betreft het mijnen van veldspaat: hier heeft Italië een aandeel van 7 procent.
Bij de verwerking van kritieke materialen heeft de EU een groter aandeel en is het voor meer materialen actief. Voor 18 kritieke materialen hebben één of meerdere EU-landen een aandeel van minimaal 1 procent in de wereldwijde verwerking. Duitsland, Frankrijk en Spanje staan hier het vaakst op de lijst (elk 5 keer), gevolgd door België, Finland (elk 4 keer) en Polen (3 keer). Nederland staat slechts één keer op de lijst, als verwerker van antimoon. Relatief hoge aandelen zijn er bij de verwerking van hafnium (Frankrijk, 49 procent) en kobalt (Finland, 11 procent).
Kritieke materialen | Extractiefase | Verwerkingsfase |
---|---|---|
Antimoon | Duitsland (1%), Nederland (1%), Frankrijk (6%), Spanje (2%), Italië (1%) | |
Arseen | België (2%) | |
Bariet | Bulgarije (1%) | |
Bauxiet/Aluminium | Duitsland (1%), Frankrijk (1%) | |
Bismut | België (4%) | |
Boraat | Duitsland (2%) | |
Cokes kolen | Polen (1%) | Duitsland (2%), Polen (1%) |
Hafnium | Frankrijk (49%) | |
Helium | Polen (1%) | |
Kobalt | Finland (1%) | Finland (11%), België (5%) |
Koper | Bulgarije (1%), Spanje (1%), Polen (2%) | Duitsland (3%), Zweden (1%), Finland (1%), Belgie (2%), Spanje (2%), Bulgarije (1%), Polen (2%) |
Mangaan | Frankrijk (1%), Spanje (1%) | |
Nikkel | Finland (2%) | Finland (3%), Griekenland (1%) |
Platinum | Finland (1%) | |
Silicium | Frankrijk (4%), Spanje (1%) | |
Veldspaat | Duitsland (1%), Frankrijk (2%), Italië (7%), Tsjechie (1%) | |
Vloeispaat | Duitsland (1%), Spanje (2%), Italië (1%) | |
Wolfraam | Portugal (1%), Spanje (1%), Oostenrijk (1%) | Oostenrijk (2%) |
Bron: Europese Commissie (2023c). 1) EU-landen met 1 procent aandeel of meer. |
Voor wat betreft nieuwe mijnen in de EU zijn Zweden (voor zeldzame aardmetalen), Finland (nikkel en kobalt) en Portugal (lithium) de meest voor de hand liggende locaties. Maar al deze landen hebben te maken met obstakels in de wetgeving. Daarnaast kost het veel tijd om een nieuwe mijn operationeel te krijgen. Daardoor wordt het moeilijk het aanbod snel genoeg te vergroten om aan de groeiende vraag te voldoen. Daar komt nog bij dat actieve mijnen, zoals in Zweden voor het mijnen van grafiet en in Estland voor de verwerking van zeldzame aardmetalen, eigendom zijn van landen buiten de EU, namelijk Australië en Canada (EIU, 2023).
De EU streeft ernaar om kritieke materialen zoveel mogelijk binnen de eigen grenzen te winnen en te verwerken, om zo min mogelijk afhankelijk te zijn van landen buiten de EU, zoals China of Rusland. Zoals al uit tabel 4.1 bleek, is de eigen productie nog aan de lage kant. Tegenover een relatief lage productie staat juist een relatief hoge import waardoor de EU als blok sterk importafhankelijk is. Tabel 4.2 laat dit zien. Zo is de EU voor maar liefst 12 kritieke materialen volledig afhankelijk van de import uit niet-EU-landen. Dat geldt voor de extractie van zware zeldzame aardmetalen, boraat, antimoon en titanium, en de verwerking van alle zeldzame aardmetalen, lithium, vanadium, beryllium, magnesium, niobium, platinametalen, fosfor en scandium. Verder is de EU voor het overgrote deel afhankelijk van andere landen bij de extractie van grafiet (99 procent), tantaal (99 procent), mangaan (96 procent), bauxiet (89 procent) en de verwerking van gallium (98 procent) en helium (94 procent).
Kritiek materiaal | Extractie (E) (%) | Verwerking (V) (%) | 1e leverancier en aandeel |
---|---|---|---|
Zeldz. aardm. (zwaar) | 100 | 100 | China (V/100%) |
Zeldz. aardm. (licht) | 80 | 100 | China (V/85%) |
Lithium | 81 | 100 | Chili (V/79%) |
Boraat | 100 | 70 | Turkije (E/99%) |
Antimoon | 100 | 47 | Turkije (E/63%) |
Titanium | 100 | 18 | Kazachst (V/36%) |
Vanadium | 0 | 100 | China (E/62%) |
Beryllium | n.b. | 100 | VS (E/60%) |
Magnesium | n.b. | 100 | China (V/97%) |
Niobium | n.b. | 100 | Brazilië (V/98%) |
Platina materialen | n.b. | 100 | n.b. |
Fosfor | n.b. | 100 | Kazachst (V/65%) |
Scandium | n.b. | 100 | China (V/67%) |
Grafiet | 99 | n.b. | China (E/40%) |
Tantaal | 99 | n.b. | Congo (E/35%) |
Mangaan | 96 | 66 | Zuid-Afrika (E/41%) |
Gallium | n.b. | 98 | China (V/71%) |
Helium | n.b. | 94 | Qatar (V/35%) |
Bauxiet/alum. | 89 | 58 | Guinea (E/63%) |
Fosforiet | 82 | n.b. | Marokko (E/27%) |
Kobalt | 81 | 1 | n.b. |
Wolfraam | 21 | 80 | China (V/32%) |
Nikkel | 31 | 75 | Finland (E/38%) |
Bariet | 74 | n.b. | China (E/45%) |
Bismut | n.b. | 70 | China (V/65%) |
Silicium | n.b. | 64 | Noorwegen (V/35%) |
Cokeskolen | 66 | n.b. | Polen (E/26%) |
Vloeispaat | 60 | n.b. | Mexico (E/33%) |
Veldspaat | 54 | n.b. | Turkije (E/51%) |
Koper | 48 | 17 | Polen (E/19%) |
Germanium | n.b. | 41 | China (V/45%) |
Arseen | n.b. | 39 | België (V/59%) |
Hafnium | n.b. | 0 | Frankrijk (V/76%) |
Strontium | 0 | n.b. | Spanje (V/99%) |
Bron: Europese Commissie (2023). 1) Importafhankelijkheid is hier het aandeel van netto import (import-export) gedeeld door EU productie en netto import samen. |
5. Nederland als importeur in de EU
Nederland is de grootste EU-importeur van kritieke materialen uit niet-EU-landen. Dat blijkt uit Eurostat cijfers voor 2022 (Eurostat, 2023). Omdat er veel wederuitvoer en quasi-doorvoer van materialen binnen de EU plaatsvindt, en daarmee dubbeltellingen in de statistieken, is de directe import uit niet-EU-landen de meest zuivere vergelijking met andere EU-landen. Indien we kijken naar de totale import, inclusief handel binnen de EU, dan is Nederland de tweede importeur van kritieke materialen van de EU, ruim achter Duitsland.
De eerste plaats van Nederland bij de import uit niet-EU-landen dient echter genuanceerd te worden:
- Een belangrijk deel van de importwaarde betreft cokeskolen, een relatief laagwaardig materiaal. Zonder cokeskolen is Nederland de tweede importeur uit niet-EU-landen na Duitsland. In termen van invoergewicht zakt Nederland zonder cokeskolen zelfs van een eerste naar een vijfde plek als importeur. Deze verschuiving komt door het grote gewicht van cokeskolen die Nederland invoert. Ook importeert Nederland voor een hoge geldwaarde aan nikkel en koper, die weliswaar strategische materialen zijn, maar geen kritieke materialen. Zie hoofdstuk 6 voor meer details.
- Het overgrote deel van de Nederlandse import is niet bestemd voor de Nederlandse markt, maar voor het buitenland. Dan gaat het om doorvoerstromen (quasi-doorvoer en wederuitvoer, zie voetnoot 2 voor uitleg) en om in Nederland verwerkte import voor het buitenland. Zie hoofdstuk 6 en 7 voor meer details6).
Tabel 5.1 laat de individuele noteringen van Nederland in de EU zien. Bij maar liefst 12 van de 32 kritieke materialen7) is Nederland de grootste importeur en bij nog eens 10 materialen is Nederland de tweede importeur van de EU. De laagste noteringen heeft Nederland bij de import van beryllium (zevende) en platinametalen (negende).
Dit betreft de rangschikkingen voor het jaar 2022. De Nederlandse import heeft in de 20 jaar daarvoor een sterke groei doorgemaakt. Zo was Nederland in 2002 de derde (in plaats van eerste) importeur van kritieke materialen uit niet-EU-landen en was Nederland in veel minder gevallen dan in 2022 de grootste importeur of tweede importeur. De verschillen betreffen daarbij antimoon, arseen (van 3 naar 2), bismut (van 2 naar 1), boraat (van 22 naar 1), gallium (van 3 naar 1), lithium (van 4 naar 1), mangaan (van 4 naar 1), tantaal/vanadium (van 5 naar 2), vloeispaat (van 3 naar 2) en wolfraam (van 3 naar 1).
Positie Nederland | Frequentie | Soort materiaal |
---|---|---|
Nummer 1 | 12 | Bariet, Bismut, Boraat, Cokeskolen, Gallium, Lithium, Magnesium, Mangaan, Niobium, Nikkel, Strontium, Wolfraam |
Nummer 2 | 9 | Antimoon, Arseen, Fosforiet, Hafnium, Kobalt, Silicium metaal, Tantaal/vanadium, Vloeispaat |
Nummer 3 | 2 | Germanium, Natuurlijk grafiet |
Nummer 4 | 3 | Koper, Veldspaat, Zeldzame aardmetalen |
Nummer 5 | 3 | Bauxiet, Fosfor, Helium |
Nummer 7 | 1 | Beryllium |
Nummer 9 | 1 | Platinametalen |
Bron: CBS, Eurostat. |
7) Scandium, lichte en zware zeldzame aardmetalen zijn hier geteld als één groep, vandaar 32 kritieke materialen.
6. Ontwikkeling Nederlandse import door de tijd
Figuur 6.1 laat zien dat Nederland in 2022 voor 13,5 miljard euro aan kritieke materialen, inclusief quasi-doorvoer, heeft ingevoerd. Een derde van dat bedrag betrof cokeskolen, een kwart nikkel en een zevende deel koper. Deze drie materialen waren daarmee samen goed voor 72 procent van de totale importwaarde.
De enorme groei van de importwaarde in 2022 is erg opvallend. De importwaarde van kritieke materialen nam met maar liefst 73 procent toe, wat voor het overgrote deel te maken heeft met forse prijsstijgingen. Sinds 2002 is de importwaarde van kritieke materialen bijna verzesvoudigd. Dat was een grotere groei dan de totale goederenimport en daarmee zijn de materialen ook relatief meer ingevoerd. Het aandeel van kritieke materialen in de totale goederenhandel is namelijk toegenomen, van 1,0 procent in 2002 tot 1,6 procent in 2022. Crisisjaren hebben duidelijk geleid tot forse importafnames. Dat is zowel zichtbaar in 2009 (grote economische recessie) als 2020 (eerste coronajaar).
Jaar | Cokeskolen (mld euro) | Koper (mld euro) | Nikkel (mld euro) | Overig (mld euro) | |
---|---|---|---|---|---|
2002 | 0,5 | 0,4 | 0,7 | 0,8 | |
2003 | 0,6 | 0,4 | 0,9 | 0,9 | |
2004 | 0,7 | 0,6 | 1,2 | 1,2 | |
2005 | 0,9 | 0,7 | 1,8 | 1,2 | |
2006 | 1 | 1,5 | 3,3 | 1,3 | |
2007 | 1 | 1,4 | 4,4 | 1,7 | |
2008 | 1,2 | 1,3 | 2,6 | 2,6 | |
2009 | 0,8 | 0,8 | 1,2 | 1,2 | |
2010 | 1,3 | 1 | 2,8 | 1,9 | |
2011 | 1,6 | 1,3 | 3 | 2,2 | |
2012 | 1,4 | 1,1 | 2,1 | 2,3 | |
2013 | 1 | 1,2 | 1,7 | 2,1 | |
2014 | 1,2 | 0,8 | 1,9 | 2 | |
2015 | 1 | 1 | 1,8 | 2,2 | |
2016 | 1,1 | 1,4 | 1,2 | 2 | |
2017 | 1,9 | 1,7 | 1,3 | 2,5 | |
2018 | 1,9 | 1,9 | 1,7 | 2,7 | |
2019 | 1,8 | 1,1 | 1,5 | 2,5 | |
2020 | 1,1 | 1 | 1,4 | 2 | |
2021 | 1,8 | 1,5 | 2 | 2,5 | |
2022 | 4,4 | 1,9 | 3,4 | 3,8 |
Een groot deel van de invoer betreft quasi-doorvoer (goederen die in buitenlands eigendom door Nederland in- en uit- worden gevoerd) en na aftrek van deze stroom blijft er voor 2022 een invoer van 5,6 miljard euro over (zie figuur 6.2). De verhoudingen tussen de diverse kritieke materialen zijn vergelijkbaar: nu bepalen cokeskolen, koper en nikkel samen 71 procent van de importwaarde. Hier is de groei iets minder geweest met een ruime verviervoudiging van de importwaarde tussen 2002 en 2022. Het aandeel van de kritieke materialen in de totale goederenhandel is nu slechts licht gestegen: van 0,7 procent in 2002 tot 0,8 procent in 2022.
Jaar | Cokeskolen (mld euro) | Koper (mld euro) | Nikkel (mld euro) | Overig (mld euro) | |
---|---|---|---|---|---|
2002 | 0,321767433 | 0,149714867 | 0,459752643 | 0,395767109 | |
2003 | 0,306470537 | 0,117727632 | 0,496104475 | 0,432459338 | |
2004 | 0,407631266 | 0,175444391 | 0,718970077 | 0,494096938 | |
2005 | 0,484608467 | 0,264888453 | 0,932358121 | 0,519114629 | |
2006 | 0,492145038 | 0,535969859 | 1,015059952 | 0,523469479 | |
2007 | 0,484825995 | 0,611608053 | 1,455375722 | 0,657137854 | |
2008 | 0,643114821 | 0,171824087 | 0,601156546 | 0,935705963 | |
2009 | 0,36804214 | 0,155799862 | 0,295192701 | 0,500520863 | |
2010 | 0,650409582 | 0,122924224 | 0,720737903 | 0,694238222 | |
2011 | 0,728170467 | 0,257589816 | 0,848062703 | 0,77752548 | |
2012 | 0,626074137 | 0,14047961 | 0,488656915 | 0,804735204 | |
2013 | 0,482171714 | 0,191214059 | 0,449900242 | 0,740147066 | |
2014 | 0,472666475 | 0,096966468 | 0,573067396 | 0,715668487 | |
2015 | 0,447273316 | 0,157025236 | 0,448942429 | 0,644732849 | |
2016 | 0,39824839 | 0,207091951 | 0,336485011 | 0,570108302 | |
2017 | 0,689588776 | 0,366137887 | 0,329174282 | 0,683636707 | |
2018 | 0,704793962 | 0,34734709 | 0,50717559 | 0,711861999 | |
2019 | 0,633854689 | 0,366106053 | 0,4592534 | 0,757293836 | |
2020 | 0,391203335 | 0,440220393 | 0,416840243 | 0,700646708 | |
2021 | 0,585509137 | 0,431774938 | 0,561253689 | 0,941564846 | |
2022 | 1,534682521 | 0,934231474 | 1,504631924 | 1,638387173 |
Indien we kijken naar importgewicht in plaats van naar importwaarde, dan ontstaat een ander beeld. Het eerste dat in figuur 6.3 opvalt, is dat de importgroei nu veel minder groot is. Zo is er tussen 2021 en 2022 maar een importgroei van 5 procent in gewicht in plaats van de 73 procent groei bij de invoerwaarde. Dat betekent dat de waardegroei voor het overgrote deel een prijsstijging was. Tussen 2002 en 2022 is het importgewicht met 24 procent toegenomen tot 14,4 miljard kilogram en daarmee geldt ook voor deze periode dat de waardegroei voor het overgrote deel door prijsstijgingen kwam.
Een ander opvallende vaststelling met betrekking tot het invoergewicht is de dominantie van cokeskolen. Maar liefst 80 procent van het totale invoergewicht van kritieke materialen betrof cokeskolen. Koper en nikkel, in figuur 6.1 en 6.2 nog prominent zichtbaar, vallen nu weg in het geheel. Het betreft namelijk relatief dure materialen met een hoge invoerwaarde in vergelijking tot het invoergewicht. Na cokeskolen (11,7 miljard kg), zijn mangaan (0,5 miljard kg), fosforiet en bariet (elk 0,3 miljard kg) het meest ingevoerd in 2022. Daarna volgen titanium, koper en nikkel met elk ruim 0,2 miljard kg.
Tussen de verschillende kritieke materialen zitten zeer grote prijsverschillen. Het varieert van heel goedkoop (veldspaat voor 11 eurocent per kilogram) tot heel duur (platina van bijna 30 duizend euro per kilogram). Dat verklaart de soms grote verschillen tussen invoerwaarde enerzijds en invoergewicht anderzijds.
Jaar | Cokeskolen (mld kg) | Koper (mld kg) | Nikkel (mld kg) | Overig (mld kg) | |
---|---|---|---|---|---|
2002 | 9,0 | 0,2 | 0,1 | 2,3 | |
2003 | 10,1 | 0,3 | 0,1 | 2,4 | |
2004 | 10,3 | 0,3 | 0,2 | 2,5 | |
2005 | 10,7 | 0,3 | 0,2 | 2,7 | |
2006 | 9,7 | 0,3 | 0,2 | 2,5 | |
2007 | 9,0 | 0,3 | 0,2 | 3,0 | |
2008 | 9,4 | 0,3 | 0,2 | 3,3 | |
2009 | 6,3 | 0,2 | 0,2 | 1,6 | |
2010 | 9,2 | 0,2 | 0,2 | 2,8 | |
2011 | 8,9 | 0,2 | 0,2 | 2,6 | |
2012 | 8,5 | 0,2 | 0,2 | 2,7 | |
2013 | 8,9 | 0,3 | 0,2 | 2,3 | |
2014 | 11,8 | 0,2 | 0,2 | 2,4 | |
2015 | 10,7 | 0,2 | 0,2 | 2,3 | |
2016 | 11,6 | 0,3 | 0,2 | 2,2 | |
2017 | 12,1 | 0,3 | 0,2 | 2,4 | |
2018 | 11,8 | 0,3 | 0,2 | 2,5 | |
2019 | 12,0 | 0,2 | 0,2 | 2,4 | |
2020 | 10,0 | 0,2 | 0,2 | 2,3 | |
2021 | 11,1 | 0,2 | 0,2 | 2,2 | |
2022 | 11,7 | 0,2 | 0,2 | 2,3 |
Exclusief quasi-doorvoer was het importgewicht in 2022 minder dan de helft: 6,2 miljard kilogram. Hier zien we voor het eerst een invoerafname voor een lange tijdsperiode: tussen 2002 en 2022 is het importgewicht met 11 procent afgenomen (ten opzichte van de genoemde 24 procent toename in de vorige figuur).
Jaar | Cokeskolen (mld kg) | Koper (mld kg) | Nikkel (mld kg) | Overig (mld kg) | |
---|---|---|---|---|---|
2002 | 5,088305515 | 0,090492276 | 0,081441832 | 1,671676008 | |
2003 | 4,922376561 | 0,075154363 | 0,077557286 | 1,702772595 | |
2004 | 5,815176259 | 0,077070709 | 0,11253268 | 1,667343793 | |
2005 | 5,236734912 | 0,092825808 | 0,122820062 | 1,688776344 | |
2006 | 4,875155274 | 0,103778239 | 0,083213766 | 1,482932115 | |
2007 | 4,985684342 | 0,119314765 | 0,069911446 | 1,779565211 | |
2008 | 4,65775499 | 0,03877833 | 0,054232164 | 1,958768101 | |
2009 | 3,173615255 | 0,038632168 | 0,06776348 | 0,993083279 | |
2010 | 4,899682196 | 0,022414942 | 0,053548174 | 1,686175209 | |
2011 | 4,628193557 | 0,039204329 | 0,063177368 | 1,660900811 | |
2012 | 4,273764203 | 0,024480345 | 0,048815631 | 1,568453722 | |
2013 | 4,204004389 | 0,099235674 | 0,055082968 | 1,204009899 | |
2014 | 4,953025191 | 0,043834497 | 0,078290177 | 1,211005543 | |
2015 | 4,429674583 | 0,081682659 | 0,052254076 | 1,039700339 | |
2016 | 4,686474284 | 0,047063768 | 0,046607033 | 0,978777865 | |
2017 | 5,390166382 | 0,068193056 | 0,052969329 | 1,053814449 | |
2018 | 4,794589215 | 0,061618434 | 0,066532104 | 1,053999159 | |
2019 | 4,54430057 | 0,067338539 | 0,055879059 | 1,001239612 | |
2020 | 4,048949104 | 0,08169251 | 0,041833759 | 1,097837768 | |
2021 | 4,216817387 | 0,054620707 | 0,054114134 | 1,116072807 | |
2022 | 4,530427886 | 0,110662963 | 0,093379845 | 1,445425936 |
7. Bestemming en herkomst van Nederlandse import van kritieke materialen
In 2022 bedroeg de invoer van kritieke materialen bijna 5,7 miljard euro, goed voor 0,9 procent van de totale goedereninvoer, zie figuur 7.18). In 2022 viel de invoer van kritieke materialen 2,1 miljard euro hoger uit dan in 2021. Ten opzichte van pre-coronajaar 2019 verdubbelde de waarde zelfs. Zoals al eerder beschreven in hoofdstuk 6 heeft dat te maken met forse prijsstijgingen. Tussen 2015 en 2022 groeide de invoerwaarde van kritieke materialen gemiddeld met 15,3 procent per jaar, terwijl de waarde van de totale goedereninvoer jaarlijks gemiddeld met 8,4 procent toenam.
Jaar | Invoer van kritieke grondstoffen (mln euro) |
---|---|
2015 | 2090 |
2016 | 2039 |
2017 | 2592 |
2018 | 2900 |
2019 | 2843 |
2020 | 2433 |
2021 | 3519 |
2022* | 5665 |
Van de 5,7 miljard euro aan invoer van kritieke materialen in 2022 bestond ruim 3,2 miljard euro of 57,2 procent uit invoer voor wederuitvoer, zie figuur 7.2. Bij wederuitvoer gaat het om goederen die oorspronkelijk zijn ingevoerd en in (vrijwel) onbewerkte staat het land weer verlaten. Deze goederen worden tijdelijk eigendom van een Nederlandse ingezetene voordat deze weer worden geëxporteerd. Wederuitvoer bevat onder andere goederen die door Nederlandse distributiecentra worden ingeklaard en uitgeleverd aan andere landen. Anders dan de quasi-doorvoer, maakt de wederuitvoer wel deel uit van de invoer en de uitvoer.
De invoer van kritieke materialen die wordt verwerkt door Nederlandse bedrijven bedroeg 2,4 miljard euro. Dat was goed voor 42,4 procent van de totale invoer van kritieke materialen in 2022. Dit aandeel schommelt nogal door de tijd, vooral omdat Nederland relatief veel cokeskolen importeert voor intermediair verbruik. Net zoals andere minerale brandstoffen worden cokeskolen gekenmerkt door sterke prijsschommelingen. In jaren van relatief hoge prijzen is het aandeel van intermediaire invoer in de totale invoer van kritieke materialen hoog. Van de 2,4 miljard euro aan kritieke materialen wordt 696 miljoen euro verwerkt in goederen en diensten die worden afgezet op de binnenlandse markt. De overige 1,7 miljard euro wordt door Nederlandse bedrijven verwerkt in goederen en diensten die geëxporteerd worden. Afgezet tegen de totale intermediaire invoer van goederen, bedroeg het aandeel van de invoer voor verdere verwerking 1 procent in 2022. Tussen 2015 en 2022 schommelde dit aandeel tussen de 0,6 procent en 1 procent. Er is ook nog een kleine hoeveelheid (25 miljoen euro) aan ingevoerde kritieke materialen die direct bestemd zijn voor binnenlandse bestedingen. Dit gaat om voorraadvorming. Bedrijven kopen de kritieke materialen in om deze op een later moment in te zetten.
Het kritiek materiaal met de hoogste invoerwaarde in 2022 was cokeskolen. Cokeskolen is een steenkoolsoort die geschikt is voor de productie van cokes die onder andere worden gebruikt in hoogovens voor het smelten van metalen. Het merendeel van de ingevoerde cokeskolen wordt gebruikt in het productieproces van Nederlandse bedrijven. Van de 1,4 miljard euro aan ingevoerde cokeskolen voor intermediair verbruik wordt bijna 1,2 miljard euro gebruikt voor het produceren voor de export. Deze 1,2 miljard vertegenwoordigt zelfs 70 procent van de totale invoer van kritieke materialen door bedrijven voor verwerking in de export. De invoerwaarde van cokeskolen was in 2022 spectaculair gestegen ten opzichte van 2021 vanwege een algehele prijsstijging van minerale brandstoffen.
Op de tweede plaats volgt de invoer van nikkel met een waarde van bijna 1,4 miljard euro. Het merendeel van het ingevoerd nikkel is invoer voor wederuitvoer met een waarde van 967 miljoen euro. Dat is ook het kritieke materiaal met de hoogste invoer voor wederuitvoerwaarde. Nederlandse bedrijven verwerkten in 2022 voor 410 miljoen euro aan nikkel, waarbij een kleine meerderheid van deze invoer verwerkt werd in producten die werden afgezet in het binnenland. Nikkel wordt voornamelijk ingezet in de industrie. Een voorname toepassing is in roestvast staal (rvs) legeringen. Ook in de chemische industrie wordt het element nikkel ingezet in een veelvoud aan productieprocessen. In het kader van de energietransitie wordt nikkel gebruikt in de productie van batterijen en accu’s.
De invoer van silicium metaal bedroeg in 2022 118 miljoen euro. Daarvan is 83 miljoen euro bestemd voor verdere verwerking door Nederlandse bedrijven. Andere kritieke materialen met verwerking die een invoerwaarde hebben van enige betekenis in Nederland zijn fosforiet met een intermediaire invoer van 78 miljoen euro, mangaan met 76 miljoen euro en titanium met 71 miljoen euro. Opvallend is dat de invoer van koper(erts) vrijwel geheel bestemd voor het buitenland was in de vorm van invoer voor wederuitvoer ter waarde van 924 miljoen euro.
Verwerkt voor binnenlandse bestedingen | Verwerkt voor export | Invoer direct bestemd voor binnenlandse bestedingen | Invoer direct bestemd voor het buitenland (wederuitvoer) | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 696 | 1 705 | 25 | 3 239 | 5 665 |
Antimoon | 1 | 8 | 0 | 13 | 22 |
Arseen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bariet | 22 | 11 | 0 | 9 | 42 |
Bauxiet | 3 | 19 | 0 | 32 | 54 |
Beryllium | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bismut | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Boraat | . | . | . | . | . |
Cokeskolen | 249 | 1 187 | 0 | 242 | 1 679 |
Fosfor | 4 | 8 | 0 | 4 | 15 |
Fosforiet | 59 | 19 | 1 | 36 | 116 |
Gallium | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Germanium | 0 | 0 | 0 | 9 | 9 |
Grafiet | 5 | 5 | 0 | 9 | 20 |
Hafnium | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Helium | 0 | 0 | 0 | 15 | 15 |
Kobalt | 5 | 3 | 0 | 165 | 174 |
Koper | 0 | 0 | 0 | 923 | 924 |
Lithium | 3 | 9 | 0 | 201 | 213 |
Magnesium | 15 | 12 | 1 | 33 | 62 |
Mangaan | 36 | 40 | 6 | 297 | 379 |
Nikkel | 221 | 189 | 15 | 967 | 1 392 |
Niobium | 2 | 3 | 0 | 20 | 26 |
Platinametalen | 10 | 15 | 0 | 7 | 32 |
Silicium metaal | 26 | 57 | 0 | 35 | 118 |
Strontium | 1 | 2 | 0 | 1 | 4 |
Tantaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 |
Titanium | 9 | 62 | 0 | 62 | 132 |
Vanadium | 7 | 17 | 0 | 28 | 52 |
Veldspaat | 2 | 1 | 0 | 9 | 13 |
Vloeispaat | . | . | . | . | . |
Wolfraam | 2 | 3 | 0 | 12 | 17 |
Zeldzame aardmetalen | 0 | 0 | 0 | 9 | 9 |
. Het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim. * Voorlopige cijfers. |
Het mag geen verrassing heten dat de industrie het merendeel van de invoer van kritieke materialen voor intermediair verbruik voor zijn rekening neemt. In 2022 bedroeg de invoer van kritieke materialen door industriële bedrijven ruim 1,8 miljard euro, goed voor ongeveer driekwart van de totale invoer voor intermediair verbruik. Figuur 7.4 laat zien welke bedrijfstakken de grootste waarde aan kritieke materialen importeren.
Het is de basismetaalindustrie die in 2022 het meest aan kritieke materialen importeerde met ruim 1,4 miljard euro. Een kwart (24,6 procent) van de goedereninvoer van de Nederlandse basismetaalindustrie bestaat uit kritieke materialen. Het merendeel van deze import bestond uit cokeskolen. Voor het produceren van legeringen importeert de basismetaalindustrie ook voor substantiële bedragen aan nikkel, titanium en bauxiet. Van de 32 kritieke materialen9) op de lijst van de Europese Commissie importeerde de basismetaalindustrie er 16 voor meer dan een miljoen euro in 2022.
Bouwbedrijven importeerden in 2022 voor 295 miljoen euro aan kritieke materialen. Dit betrof met name nikkel. De bouw importeerde ook nog voor tientallen miljoenen euro’s aan fosforiet en mangaan. Energiebedrijven importeerden voor 187 miljoen euro aan kritieke materialen. Deze import bestaat vrijwel geheel uit cokeskolen.
De chemische industrie importeerde voor 152 miljoen euro aan kritieke materialen. Silicium metaal is daarbij het kritieke materiaal met de hoogste invoerwaarde. Van de 32 kritieke materialen op de lijst van de Europese Commissie, importeerde de chemische industrie er 15 voor meer dan een miljoen euro in 2022. De metaalproductenindustrie importeerde voor 74 miljoen euro aan kritieke materialen, waarvan 52 miljoen euro aan nikkel.
Bedrijfstak | Waarde (mln euro) |
---|---|
Basismetaalindustrie | 1422 |
Bouw | 295 |
Energievoorziening | 187 |
Chemische industrie | 152 |
Metaalproductenindustrie | 74 |
Machine-industrie | 50 |
Elektrische apparatenindustrie | 36 |
Overheid, onderwijs en gezondheidszorg | 32 |
Bouwmaterialenindustrie | 24 |
Elektrotechnische industrie | 24 |
Rusland belangrijkste leverancier van kritieke materialen
Rusland is de belangrijkste handelspartner voor de invoer van kritieke materialen met ruim 1,2 miljard euro. Australië en de VS vervolledigen de top 3. Vanwege geheimhouding kunnen geen invoerwaardes worden gerapporteerd uit deze landen. Uit China werd in 2022 voor 227 miljoen euro aan kritieke materialen geïmporteerd. De invoer van kritieke materialen uit EU-landen bedroeg 460 miljoen euro in 2022. Daarmee heeft de EU-26 een aandeel van 8 procent in de totale Nederlandse invoer van kritieke materialen. Kijken we alleen naar de invoer van kritieke materialen die door Nederlandse bedrijven wordt verwerkt, dan zijn de VS en Australië de belangrijkste invoerpartners. Uit Rusland werd voor 197 miljoen euro aan kritieke materialen voor verdere verwerking geïmporteerd en uit Canada voor 181 miljoen euro. Het merendeel van de import van kritieke materialen uit Rusland bestaat dus uit invoer voor wederuitvoer. Uit China werd voor 87 miljoen euro aan kritieke materialen geïmporteerd voor verdere bewerking. De invoer van kritieke materialen uit EU-landen die bestemd is voor verdere verwerking door Nederlandse bedrijven bedroeg 155 miljoen euro, goed voor 6,5 procent van de totale intermediaire invoer van kritieke materialen.
Tabel 7.5 geeft een overzicht van de belangrijkste leveranciers van kritieke materialen en de bedrijfstak die het meest van een bepaald kritiek materiaal importeert. China is bij de Nederlandse intermediaire import van vijf kritieke materialen de grootste leverancier. Dat betreft bariet, magnesium, mangaan strontium en wolfraam. Rusland is bij de intermediaire import van drie kritieke materialen de belangrijkste leverancier, namelijk voor fosforiet, kobalt en nikkel. EU-landen zijn de belangrijkste leverancier van drie kritieke materialen, namelijk voor antimoon (België), arseen (Frankrijk) en platinametalen (Duitsland). Bij de invoer voor wederuitvoer is China de belangrijkste leverancier van vijf kritieke materialen, gevolgd door België en Rusland met allebei vier kritieke materialen.
Kijken we naar de bedrijfstakken die het meest aan specifieke kritieke materialen importeren, dan is de chemische industrie voor acht kritieke materialen de belangrijkste importerende bedrijfstak. De bouw is de belangrijkste importeur voor zeven kritieke materialen en de basismetaalindustrie voor zes. Deze bedrijfstakken lopen mogelijk het meeste risico bij eventuele verstoringen in de toeleveringsketens van kritieke materialen.
Belangrijkste leverancier voor intermediair gebruik | Belangrijkste importerende Nederlandse bedrijfstak | Belangrijkste leverancier invoer voor wederuitvoer | |
---|---|---|---|
Antimoon | België | Chemische industrie | België |
Arseen | Frankrijk | Chemische industrie | Frankrijk |
Bariet | China | Bouw | Marokko |
Bauxiet | Guyana | Basismetaalindustrie | China |
Beryllium | n.v.t. | n.v.t. | België |
Bismut | n.v.t. | n.v.t. | Duitsland |
Boraat | . | . | . |
Cokeskolen | . | Basismetaalindustrie | . |
Fosfor | Vietnam | Chemische industrie | Vietnam |
Fosforiet | Rusland | Bouw | Rusland |
Gallium | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Germanium | n.v.t. | n.v.t. | Japan |
Grafiet | Noorwegen | Chemische industrie | Noorwegen |
Hafnium | n.v.t. | n.v.t. | België |
Helium | n.v.t. | n.v.t. | België |
Kobalt | Rusland | Bouw | Rusland |
Koper | n.v.t. | n.v.t. | Rusland |
Lithium | Chili | Chemische industrie | Chili |
Magnesium | China | Bouw | China |
Mangaan | China | Bouw | Zuid-Korea |
Nikkel | Rusland | Bouw | Rusland |
Niobium | Brazilië | Metaalproductenindustrie | Brazilië |
Platinametalen | Duitsland | Basismetaalindustrie | Duitsland |
Silicium metaal | Noorwegen | Chemische industrie | Noorwegen |
Strontium | China | Basismetaalindustrie | China |
Tantaal | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Titanium | . | Basismetaalindustrie | . |
Vanadium | Brazilië | Chemische industrie | Brazilië |
Veldspaat | Turkije | Bouw | Turkije |
Vloeispaat | . | . | . |
Wolfraam | China | Bouw | China |
Zeldzame aardmetalen | n.v.t | Chemische industrie | China |
. Het cijfer is onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim. * Voorlopige cijfers. |
9) Scandium en lichte en zware zeldzame aardmetalen vormen hier één groep en daarmee zijn het hier en in de komende hoofdstukken 32 en niet 34 kritieke materialen.
8. Directe en indirecte afhankelijkheden van kritieke materialen
Nederland kan op het internationale speelveld op meerdere manieren afhankelijk zijn van kritieke materialen. Neem bijvoorbeeld een Nederlandse fabrikant die carrosserieën produceert. Dit bedrijf importeert nikkel rechtstreeks uit Rusland voor de productie van roestvast staal. Voor dit bedrijf bestaat er dus een directe afhankelijkheid van een kritiek materiaal uit het buitenland. Deze vorm van directe afhankelijkheid kwam in het vorige hoofdstuk al uitgebreid aan bod. Verder importeert dezelfde Nederlandse fabrikant ook hoogwaardig roestvast staal uit de VS. Dit roestvast staal bevat eveneens nikkel. Hoewel het roestvast staal uit de VS komt, bevat de legering nikkel wat oorspronkelijk uit Rusland afkomstig is. De Nederlandse fabrikant importeert dus ook indirect nikkel, verwerkt in roestvast staal uit de VS. In dit scenario importeert de transportmiddelenindustrie in Nederland nikkel direct uit Rusland voor de carrosserieproductie, terwijl nikkel indirect wordt geïmporteerd via de VS, waar het wordt gebruikt in roestvast staal dat naar Nederland wordt gebracht. Zo blijkt de afhankelijkheid van nikkel uit Rusland groter te zijn dan alleen op basis van de directe afhankelijkheid kan worden afgeleid. Dit hoofdstuk biedt inzichten in dergelijke situaties, waarbij de focus zal liggen op de indirecte import van kritieke materialen door Nederland. Bij de gepresenteerde waarde van de indirecte import in dit hoofdstuk gaat het steeds om de waarde die uiteindelijk in de Nederlandse economie terecht komt.
Indirecte invoer van kritieke materialen twee keer groter dan de directe invoer van kritieke materialen in 2019
De totale waarde van de invoer van 32 kritieke materialen, die indirect via buitenlandse schakels Nederland bereiken, bedroeg 2,0 miljard euro in 2019 (zie tabel 8.1)10). Deze cijfers omvatten de inzet van kritieke materialen in andere landen die uiteindelijk via de mondiale waardeketen gerelateerd is aan zowel de Nederlandse invoer voor intermediair gebruik (1,5 miljard euro) als de invoer voor binnenlandse bestedingen in Nederland (0,5 miljard euro). Kritieke materialen die worden gebruikt in de keten van invoer voor wederuitvoer en quasi-doorvoer zijn niet meegerekend, omdat deze materialen geen importafhankelijkheid voor Nederland weerspiegelen. Van de totale indirecte invoer in 2019 is 1,4 miljard euro (wat 70 procent van het totaal vertegenwoordigt) gerelateerd aan slechts vier materialen: koper (27 procent), cokeskolen (23,6 procent), platinametalen (12,1 procent) en nikkel (7,4 procent). Dit benadrukt het belang van deze vier kritieke materialen, zowel in de gehele directe invoer zoals gerapporteerd door het CBS en Eurostat (zie bijvoorbeeld hoofdstuk 6 en 7 van deze publicatie) als in hun indirecte invoer.
Hoewel het merendeel van de indirect geïmporteerde kritieke materialen een importwaarde heeft van minder dan 20 miljoen euro en minder dan 1 procent van de totale indirecte import vertegenwoordigt, betekent dit niet dat de minder voorkomende kritieke materialen minder belangrijk zijn. Zelfs materialen met kleine waarden kunnen knelpunten en afhankelijkheden in de import van (verwerkte) producten veroorzaken. Bovendien kunnen deze materialen, die uit slechts enkele landen worden geëxtraheerd, cruciaal zijn in de verwerking van bepaalde producten, of kostbaar zijn per eenheid.
Als we de indirecte import van kritieke materialen (links in tabel 8.1) vergelijken met de directe import van dezelfde materialen (rechts in tabel 8.1) in 2019, valt als eerste op dat de indirecte import bijna twee keer groter is (+929 miljoen euro). Het is belangrijk op te merken dat we in deze vergelijking geen rekening houden met invoer voor wederuitvoer of quasi-doorvoer. Vooral koper (+511 miljoen euro meer indirecte import) en platinametalen (+242 miljoen euro meer indirecte import) worden voornamelijk indirect geïmporteerd. Ook kobalt (+68 miljoen euro meer indirecte import) en fosforiet (+64 miljoen euro meer indirecte import) worden aanzienlijk meer indirect geïmporteerd. Aan de andere kant zijn er ook kritieke materialen die in grotere mate direct in Nederland worden ingevoerd, namelijk cokeskolen (+157 miljoen euro meer directe import), mangaan (+30 miljoen euro meer directe import) en titanium (+25 miljoen euro meer directe import).
Indirecte import | Indirecte import | Indirecte import | Directe import | Directe import | Verschil | |
---|---|---|---|---|---|---|
Kritiek materiaal | Waarde (1) in mln euro | Aandeel in % | Belangrijkste toeleverancier (aandeel van (1)) | Waarde (2) in mln euro | Aandeel in % | Waarde (1) - (2) in mln euro |
Totaal | 2 001 | 100,0 | Rusland (15%) | 1 072 | 100,0 | 929 |
Koper | 540 | 27,0 | Chili (15%) | 29 | 2,7 | 511 |
Cokeskolen | 473 | 23,6 | Rusland (26%) | 630 | 58,8 | -157 |
Platinametalen | 242 | 12,1 | Italië (20%) | 0,0 | 0,0 | 242 |
Nikkel | 148 | 7,4 | Rusland (17%) | 139 | 13,0 | 9 |
Kobalt | 89 | 4,5 | Canada (25%) | 21 | 2,0 | 68 |
Fosforiet | 77 | 3,9 | Overig niet-EU-/niet-OESO-land (43%) | 13 | 1,2 | 64 |
Mangaan | 58 | 2,9 | Overig niet-EU-/niet-OESO-land (19%) | 88 | 8,2 | -30 |
Vloeispaat1) | 49 | 2,5 | Zuid Afrika (21%) | . | . | . |
Silicium metaal | 43 | 2,1 | China (15%) | 1,0 | 0,1 | 42 |
Bauxiet | 43 | 2,1 | Overig niet-EU-/niet-OESO-land (74%) | 4,0 | 0,4 | 39 |
Titanium | 40 | 2,0 | Overig niet-EU-/niet-OESO-land (45%) | 65 | 6,1 | -25 |
Lithium | 22 | 1,1 | Chili (49%) | 10 | 0,9 | 12 |
Magnesium | 20 | 1,0 | China (64%) | 10 | 0,9 | 10 |
Wolfraam | 19 | 0,9 | Oostenrijk (29%) | 3,0 | 0,3 | 16 |
Boraat1) | 17 | 0,9 | Turkije (31%) | . | . | . |
Helium | 15 | 0,7 | Overig niet-EU-/niet-OESO-land (54%) | 9,0 | 0,8 | 6 |
Bariet | 14 | 0,7 | Brazilië (18%) | 7,0 | 0,7 | 7 |
Fosfor | 12 | 0,6 | Kazachstan (71%) | 0,0 | 0,0 | 12 |
Grafiet | 11 | 0,6 | Brazilië (39%) | 6,0 | 0,6 | 5 |
Niobium | 10 | 0,5 | Brazilië (54%) | 7,0 | 0,7 | 3 |
Beryllium | 9,2 | 0,5 | Rusland (19%) | 0,0 | 0,0 | 9 |
Vanadium | 9,0 | 0,5 | Rusland (56%) | 1,0 | 0,1 | 8 |
Antimoon | 8,7 | 0,4 | China (40%) | 11 | 1,0 | -2 |
Zeldzame aardmetalen | 7,7 | 0,4 | China (24%) | 3,0 | 0,3 | 5 |
Germanium | 4,9 | 0,2 | China (28%) | 1,0 | 0,1 | 4 |
Arseen | 4,2 | 0,2 | Oostenrijk (13%) | 1,0 | 0,1 | 3 |
Veldspaat | 3,7 | 0,2 | Canada (18%) | 7,0 | 0,7 | -3 |
Strontium | 3,2 | 0,2 | Rusland (33%) | 1,0 | 0,1 | 2 |
Bismut | 2,2 | 0,1 | China (38%) | 5,0 | 0,5 | -3 |
Gallium | 1,8 | 0,1 | Brazilië (16%) | 0,0 | 0,0 | 2 |
Hafnium | 1,8 | 0,1 | Brazilië (16%) | 0,0 | 0,0 | 2 |
Tantaal | 1,5 | 0,1 | Overig niet-EU-/niet-OESO-land (45%) | 0,0 | 0,0 | 2 |
1) Vanwege geheimhouding kunnen er geen cijfers gegeven worden over de directe invoer van boraat en vloeispaat. Bron: CBS, Eurostat, OESO. |
Om indirecte afhankelijkheden te benaderen is het van belang om naast de afhankelijkheden van bepaalde producten ook naar de geografische component te kijken: welke landen leveren welke kritieke materialen aan andere landen? Wie heeft een relatief grote marktmacht of, andersom, een marktconcentratie die juist minder erg is vanuit het perspectief van kritieke materialen die Nederland indirect importeert dan als alleen naar de directe import wordt gekeken? In dit verband wordt gekeken naar de grootste (indirecte) toeleveranciers van kritieke materialen aan Nederland via buitenlandse schakels.
Rusland is de grootste indirecte toeleverancier van kritieke materialen aan Nederland, gevolgd door de VS en Australië
Figuur 8.2 laat de top 8 toeleverende landen zien en twee aggregaten voor de landengroepen elders. Over het algemeen zien we dat de waarde van indirecte leveringen behoorlijk geconcentreerd is in specifieke landen: 50 procent van deze leveringen komt uit de top 8 van de 76 individueel onderzochte landen. Deze acht landen plus alle (overige) EU- en OESO-landen zijn verantwoordelijk voor 73 procent van alle indirecte leveringen van kritieke materialen aan Nederland. Rusland levert met 294 miljoen euro de grootste waarde aan kritieke materialen aan een ander land die uiteindelijk in de Nederlandse economie terechtkomen, gevolgd door de VS (144 miljoen euro), Australië (123 miljoen euro), Duitsland (109 miljoen euro) en Chili (96 miljoen euro).
De kritieke materialen die de landen in figuur 8.2 aan andere landen leveren verschillen aanzienlijk. Rusland levert voornamelijk cokeskolen (42 procent van hun totale leveringen), gevolgd door platinametalen (16 procent) en koper (14 procent). In het geval van de VS gaat het vooral ook om dezelfde materialen maar met een relatief groter belang van platinametalen (cokeskolen 45 procent; platinametalen 27 procent; koper 12 procent). Cokeskolen domineren meer in de leveringen van kritieke materialen uit Australië (met een aandeel van 70 procent). In het geval van Duitsland staan leveringen van platinametalen (36 procent) en koper (31 procent) bovenaan. Voor Chili bestaat maar liefst 85 procent van hun leveringen uit koper. Overige EU- en OESO-landen exporteren een mix van verschillende kritieke materialen, waarbij koper de belangrijkste is (29 procent), gevolgd door cokeskolen (9,5 procent), nikkel (8,4 procent) en kobalt (5,1 procent). Bij alle niet genoemde landen bestaat de top 2 ook uit koper (28 procent) en cokeskolen (17 procent), gevolgd door fosforiet (8,0 procent), bauxiet en mangaan (allebei 6,4 procent).
China bij slechts vier kritieke materialen de belangrijkste indirecte toeleverancier
Binnen de toeleveringsketen van Nederland heeft in slechts vier gevallen één enkel land een aandeel van boven de 50 procent in de wereldwijde leveringen van een bepaald kritiek materiaal (zie tabel 8.1): bij fosfor (71 procent afkomstig uit Kazachstan), magnesium (64 procent uit China), vanadium (56 procent uit Rusland) en niobium (54 procent uit Brazilië). In vergelijking met tabel 3.1, waarin de aandelen van de grootste producenten per kritiek materiaal worden weergegeven, lijkt de concentratie in de leveringen hier dus wat minder. Bovendien zijn er enkele gevallen waarin de marktconcentraties boven de 30 procent liggen voor specifieke landen. Chili blijkt een belangrijke toeleverancier van lithium (49 procent van de wereldwijde leveringen), China van antimoon (40 procent) en bismut (38 procent), Brazilië van grafiet (39 procent), Rusland van fosforiet (37 procent) en strontium (33 procent) en Turkije van boraat (31 procent). In bijna geen enkel geval is de marktconcentratie van het grootste leveringsland bij de indirecte invoer van een bepaald product hoger dan bij de directe invoer van hetzelfde product.
Het relatief kleine aandeel van China in de wereldwijde leveringen (72 miljoen euro; oftewel 4 procent van het totaal) is misschien op het eerste gezicht verrassend. China was ook bij slechts zes kritieke materialen de belangrijkste toeleverancier, veel minder dan de 14 in tabel 3.1. Echter, dit wordt gerelativeerd als er rekening wordt gehouden met het feit dat China de kritieke materialen die het extraheert ook vaak verwerkt voordat het deze exporteert (en dus onder een andere goederencode vallen; niet die van een kritiek materiaal, zie ook hoofdstuk 10) of de productie voor verwerking in binnenlandse bestedingen neerslaat. Ook is China zelf een grote afnemer van kritieke materialen uit andere landen en deze vervolgens verwerkt voor de export.
Landen | Bauxiet (mln euro) | Cokeskolen (mln euro) | Fosforiet (mln euro) | Kobalt (mln euro) | Koper (mln euro) | Mangaan (mln euro) | Nikkel (mln euro) | Overig (mln euro) | Platinametalen (mln euro) | Silicium metaal (mln euro) | Titanium (mln euro) | Vloeispaat (mln euro) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rusland | 0,00 | 123,41 | 28,45 | 12,82 | 41,37 | 0,51 | 24,69 | 14,89 | 46,98 | 0,70 | 0,00 | 0,21 |
Verenigde Staten | 0,06 | 65,47 | 0,04 | 2,98 | 17,00 | 0,26 | 5,41 | 9,30 | 38,88 | 4,14 | 0,15 | 0,30 |
Australië | 2,53 | 85,70 | 0,01 | 1,36 | 13,72 | 4,04 | 11,66 | 0,99 | 0,02 | 0,75 | 1,37 | 0,48 |
Duitsland | 2,06 | 9,89 | 0,02 | 3,35 | 33,32 | 0,48 | 5,98 | 6,24 | 39,55 | 4,77 | 1,50 | 1,54 |
Chili | 0,00 | 0,15 | 0,00 | 0,88 | 81,03 | 0,00 | 0,00 | 13,53 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
Canada | 0,05 | 16,85 | 0,00 | 21,96 | 14,50 | 0,03 | 18,49 | 4,70 | 0,16 | 0,18 | 0,69 | 7,83 |
China | 1,72 | 3,70 | 0,03 | 5,61 | 15,17 | 0,65 | 3,94 | 30,40 | 1,13 | 6,62 | 0,18 | 3,12 |
Polen | 0,08 | 29,35 | 0,03 | 0,43 | 36,66 | 1,15 | 0,23 | 2,69 | 0,68 | 0,13 | 0,02 | 0,05 |
Overig EU/OESO | 2,02 | 44,27 | 5,05 | 23,64 | 135,91 | 16,41 | 39,34 | 50,12 | 107,93 | 16,83 | 11,23 | 13,42 |
Overig niet-EU/niet-OESO | 34,43 | 94,30 | 43,46 | 16,07 | 151,65 | 34,49 | 38,32 | 65,21 | 7,08 | 8,88 | 24,62 | 22,17 |
Bron: CBS, Eurostat, OESO | ||||||||||||
1)Naast de EU-27 (met het VK, maar zonder NL) tellen ook Australië, Canada, Chili, Colombia, Costa Rica, IJsland, Israël, Japan, Zuid-Korea, Mexico, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Zwitserland, Turkije en de VS mee in de aggregatie ‘EU/OESO’. Alle andere landen vallen onder ‘niet-EU-/niet-OESO’. |
Tabel 8.3 laat zien via welke bilaterale handel in het buitenland de kritieke materialen uiteindelijk in de Nederlandse economie terechtkomen. Elke schakel laat zien in hoeverre de leveringen van kritieke materialen uit een bepaald land gebruikt worden in een specifieke regio/continent in het jaar 2019. Het continent Azië importeerde bijvoorbeeld in totaal 549 miljoen euro aan kritieke materialen als onderdeel van de toeleveringsketen van Nederland (aangeduid als kolom “Azië”, en “Totaal” in de rij). Van dit bedrag is 12 procent, oftewel 64,8 miljoen euro, afkomstig uit Chili (kolom “Azië”, rij “Chili”). Dit betekent dat Azië, als afnemer van deze materialen, deze kritieke materialen uit Chili importeert en na verwerking naar andere landen (binnen of buiten Azië) exporteert, voordat ze uiteindelijk in Nederland terechtkwamen (bijvoorbeeld als onderdeel van een product). Ze kunnen echter ook meteen na verwerking naar Nederland gaan. Deze 64,8 miljoen euro aan leveringen vanuit Chili vertegenwoordigt iets meer dan twee derde (68 procent) van de totale leveringen van kritieke materialen door Chili aan alle landen ter wereld, met een totale waarde van 95,6 miljoen euro (kolom “Totaal”, rij “Chili”).
Volgens tabel 8.3 blijkt dat kritieke materialen die Nederland via andere landen importeert, voornamelijk eerst door andere EU-landen worden geïmporteerd. De EU-27 importeert kritieke materialen ten behoeve van de Nederlandse economie ter waarde van 1,2 miljard euro. Dit komt overeen met 61 procent van de totale indirecte invoer van deze materialen door Nederland. Azië volgt op afstand als afnemer met een aandeel van 27 procent in de invoer van kritieke materialen. Amerika speelt een kleinere rol voor de Nederlandse economie als importeur van kritieke materialen, met slechts 5 procent, gevolgd door overig Europa en andere regio's. Binnen de EU-27 is Duitsland de belangrijkste afnemer, met een aandeel van 48 procent, gevolgd door België (17 procent) en Italië (7 procent). Het is opmerkelijk dat geen enkel ander EU-land een aandeel van meer dan 5 procent heeft in de totale leveringen aan de EU-27. Rusland, 's werelds grootste toeleverancier van kritieke materialen voor de Nederlandse invoer, exporteert 78 procent van hun kritieke materialen naar de EU-27. Van deze export gaat de helft naar Duitsland en ongeveer 18 procent naar België. De verdeling van Russische leveringen van kritieke materialen aan de EU-27 komt dus overeen met de wereldwijde verdeling van leveringen van die materialen aan de EU-27.
Veel indirecte import van kritieke materialen uit Australië, Peru en Chili loopt via China als belangrijke tussenschakel
China speelt een bijna even dominante rol als afnemer in de wereldwijde leveringen van kritieke materialen aan Azië (met een aandeel van 43 procent) als Duitsland dat doet in de leveringen aan de EU. Zowel Duitsland als China vervullen dus cruciale functies als importeurs van kritieke materialen, waardoor ze belangrijke tussenstations zijn voor Nederland, zowel voor directe als indirecte export van verwerkte producten naar Nederland. Op een bepaald moment gaat dus 40 procent (817 miljoen euro) van de handelsstromen in kritieke materialen eerst naar een van deze twee landen voordat ze uiteindelijk Nederland bereiken in een andere vorm. Meer dan een kwart van alle wereldwijde leveringen blijkt naar Duitsland te gaan. Op wereldwijd niveau zijn België (205 miljoen euro, 10 procent) en Italië (85 miljoen euro, 4 procent) de derde en vierde grootste afnemers van kritieke materialen voor Nederland. Opvallend is ook dat de absolute waarde van alle leveringen van kritieke materialen aan China (235 miljoen euro) minder dan de helft is van die naar Duitsland (582 miljoen euro). Dit benadrukt de belangrijke rol van Duitsland als tussenschakel, wat gedeeltelijk kan worden verklaard door de nabijheid van Duitsland als buurland, terwijl China geografisch veel verder weg ligt. Niettemin blijft China een duidelijk tweede belangrijke tussenschakel. Het is essentieel op te merken dat deze analyse zich niet richt op de specifieke soorten kritieke materialen, die mogelijk cruciaal zijn maar juist niet aan Duitsland worden geleverd vanwege bijvoorbeeld het ontbreken van milieuvriendelijke raffinaderijen.
In de bilaterale handel in kritieke materialen die zich volledig buiten de EU afspeelt, valt de levering van Canada naar 'overig Europa' op, met een waarde van 19,5 miljoen euro. Het blijkt vrijwel geheel te gaan om de export van Canada naar Noorwegen. Er zijn ook aanzienlijke leveringen van Peru, Australië en Chili aan Azië, met name aan China als belangrijkste afnemer. Over het algemeen is bekend dat de leveringen van Canada voornamelijk kobalt en nikkel betreffen, terwijl Peru, Australië en Chili vooral koper, cokeskolen en koper/lithium leveren. Dit laat zien dat een groot deel van de kritieke materialen die uiteindelijk in Nederland terechtkomen, een lange weg hebben afgelegd: van Zuid-Amerika (of Australië) naar Azië en vervolgens pas naar Europa. Dit benadrukt de complexiteit van deze ketens en impliceert mogelijke kwetsbaarheden. De potentiële kwetsbaarheden worden verder vergroot door het feit dat Peru, Australië en Chili niet alleen één specifieke regio als afnemer hebben, namelijk Azië, voor hun totale afzet (zie tabel 8.3), maar vooral één specifiek land: China. Respectievelijk 55 procent, 22 procent en 40 procent van de totale leveringen van deze drie landen gingen naar China.
In mindere mate zijn er ook leveringen van Zuid-Afrika en 'Elders' (waaronder voornamelijk ontwikkelingslanden vallen) aan Azië. Zuid-Afrika levert voornamelijk kobalt, koper en mangaan. Aan de andere kant blijkt dat de schakels die van EU-landen naar buiten Europa lopen, voordat deze materialen terug naar de EU en Nederland komen, qua waarde niet belangrijk te zijn.
43 procent van alle wereldwijde leveringen van kritieke materialen binnen de toeleveringsketen van Nederland vindt plaats tussen EU-/OESO-landen
In tabel 8.3 valt een algemeen patroon waar te nemen binnen de toeleveringsketen van Nederland: er is weinig handel in kritieke materialen tussen landen binnen de interne markt. Slechts 22 procent van alle bilaterale handel in kritieke materialen, wat overeenkomt met 444 miljoen euro, betreft handel tussen EU-27-landen. Een aanzienlijk groter deel, namelijk 35 procent (707 miljoen euro), omvat leveringen van kritieke materialen tussen uitsluitend landen buiten de EU. Zoals eerder benoemd, blijkt de EU vooral voor Nederland van belang te zijn als importeur van kritieke materialen (de EU importeert meer dan 61 procent van de totale indirecte invoer), terwijl zij veel minder fungeert als exporteur van deze materialen (EU-landen exporteren slechts 26 procent van de totale exportwaarde van kritieke materialen die uiteindelijk via andere landen in Nederland terechtkomen).
Op het eerste gezicht lijkt de interne markt daardoor kwetsbaar en afhankelijk te zijn van niet-EU-landen. Echter, wanneer we een bredere definitie hanteren van 'relatief vriendelijke' landen, namelijk alle EU- en OESO-landen als geheel in plaats van alleen de EU, ontstaat een ander beeld. In dit geval vindt 852 miljoen euro, wat neerkomt op 43 procent van alle wereldwijde leveringen, plaats tussen EU-/OESO-landen. Dit is bijna twee keer zo veel als de handel tussen alleen EU-landen. Meer dan de helft van de wereldwijde export van kritieke materialen in de Nederlandse toeleveringsketen wordt geleverd door EU- en OESO-landen (55 procent), en meer dan driekwart van deze export wordt geleverd aan EU- en OESO landen (76 procent). Een aanzienlijke 12 procent van de leveringen betreft nog wel ketens waarin kritieke materialen tussen landen buiten de EU/OESO worden verhandeld.
9. Importafhankelijkheid voor Nederlandse bedrijfstakken
In 2019 importeerde het Nederlandse bedrijfsleven op een indirecte manier voor 1,5 miljard euro aan kritieke materialen11). Dit bedrag ligt bijna de helft hoger dan de directe import van kritieke materialen door Nederlandse bedrijfstakken in datzelfde jaar. Dit wijst erop dat de Nederlandse afhankelijkheid van kritieke materialen voor intermediair gebruik veel groter is dan aanvankelijk werd gedacht op basis van directe import alleen. Tabel 9.1 toont de directe en indirecte import van kritieke materialen voor verschillende sectoren in Nederland. Een opvallende observatie is dat vrijwel alle bedrijfstakken meer kritieke materialen indirect via andere landen importeren dan direct. Uitzonderingen hierop zijn de basismetaalindustrie en de energievoorziening. Hier gaat het met name om de directe invoer van cokeskolen. De bouwsector importeert indirect de grootste hoeveelheid aan kritieke materialen, waaronder koper (31 procent), cokeskolen (21 procent), platinametalen (11 procent) en nikkel (7 procent). Bij directe import, die ook aanzienlijk is, gaat het voornamelijk om nikkel (47 procent), mangaan (15 procent), koper (12 procent) en kobalt (8 procent). De bouw kan indirect koper importeren via bijvoorbeeld elektrische componenten zoals schakelaars, stopcontacten en transformatoren. Cokeskolen zijn cruciaal in de toeleveringsketen voor de productie van diverse (stalen) bouwmaterialen en constructies.
Bedrijfstak | Direct (mln | Indirect (mln | Totaal (mln |
---|---|---|---|
Landbouw, bosbouw, visserij | 2,5 | 11,3 | 13,7 |
Delfstoffenwinning | 2,1 | 6,0 | 8,1 |
Voedings- en genotmiddelenindustrie | 1,7 | 59,7 | 61,3 |
Textiel-, kleding- en lederindustrie | 1,3 | 7,5 | 8,8 |
Hout-, papier- en grafische industrie | 0,8 | 19,1 | 19,8 |
Aardolie-industrie | 1,3 | 48,3 | 49,6 |
Chemische industrie | 55,4 | 132,7 | 188,1 |
Farmaceutische industrie | 0,0 | 3,8 | 3,8 |
Rubber- en kunststofproductindustrie | 4,3 | 26,7 | 31,1 |
Bouwmaterialenindustrie | 8,3 | 23,7 | 32,0 |
Basismetaalindustrie | 553,1 | 105,4 | 658,5 |
Metaalproductenindustrie | 41,9 | 153,7 | 195,7 |
Elektrotechnische industrie | 7,7 | 76,8 | 84,5 |
Elektrische apparatenindustrie | 6,1 | 40,0 | 46,1 |
Machine-industrie | 32,3 | 167,3 | 199,6 |
Auto- en aanhangwagenindustrie | 10,1 | 69,2 | 79,3 |
Overige transportmiddelenindustrie | 2,5 | 22,5 | 25,1 |
Meubelindustrie | 2,9 | 12,7 | 15,5 |
Overige industrie en reparatie | 4,9 | 29,5 | 34,4 |
Energievoorziening | 124,3 | 12,2 | 136,5 |
Waterbedrijven en afvalbeheer | 2,6 | 14,9 | 17,5 |
Bouw | 125,5 | 220,3 | 345,9 |
Handel | 13,3 | 68,2 | 81,5 |
Vervoer en opslag | 0,3 | 27,1 | 27,4 |
Horeca | 0,0 | 9,5 | 9,5 |
Informatie en communicatie | 9,3 | 58,3 | 67,6 |
Financiële instellingen | 0,1 | 8,7 | 8,8 |
Verhuur en handel in onroerend goed | 1,5 | 9,2 | 10,7 |
Zakelijke dienstverlening | 3,5 | 55,0 | 58,5 |
Overheid, onderwijs, gezondheidszorg | 11,8 | 40,7 | 52,5 |
Cultuur, recreatie, overige diensten | 0,6 | 10,8 | 11,4 |
Bron: CBS, Eurostat, OESO. |
Na de bouwsector behoren de machine-industrie, metaalproductenindustrie, chemische industrie en de basismetaalindustrie tot de top 5 van bedrijfstakken die het meest indirect importeren. Over het algemeen bestaat de indirecte import van deze sectoren uit een vergelijkbare mix van producten als de directe import. Zo importeert de machine-industrie voornamelijk mangaan en nikkel, zowel direct als indirect. Maar ook cokeskolen, platinametalen, koper, kobalt en nikkel komen in alle sectoren als belangrijke grondstoffen voor, die zij met name indirect importeren. Deze grondstoffen hebben uiteenlopende toepassingen in elektronische apparaten, machines, transportmiddelen en diverse halffabricaten. In een wereld waarin hightech een prominente rol speelt, vervullen deze grondstoffen daarmee een belangrijke rol in meerdere toeleveringsketens.
De bovenstaande cijfers geven aan welke bedrijfstakken de hoogste importwaarde hebben van kritieke materialen, maar geven niet weer hoe belangrijk deze materialen zijn voor de bedrijfstakken in Nederland. In tabel 9.2 wordt de directe en indirecte import gerelateerd aan respectievelijk de totale directe en indirecte invoer om meer inzicht in de sectorale afhankelijkheden van kritieke materialen te bieden. In de basismetaalindustrie blijkt de afhankelijkheid van kritieke materialen het hoogst: ruim 16,3 procent van de totale invoer bestaat uit kritieke materialen, met name cokeskolen, titanium, koper en nikkel. Ook de energievoorziening (voornamelijk via de directe import), metaalproductenindustrie, delfstoffenwinning en de bouw (allemaal vooral indirect) laten een hoge relatieve afhankelijkheid zien, variërend tussen de 2 en 4 procent.
Bedrijfstak | Direct (%) | Indirect (%) | Totaal (%) |
---|---|---|---|
Landbouw, bosbouw, visserij | 0,1 | 2,1 | 0,5 |
Delfstoffenwinning | 1,8 | 4,3 | 3,1 |
Voedings- en genotmiddelenindustrie | 0,0 | 1,7 | 0,3 |
Textiel-, kleding- en lederindustrie | 0,1 | 2,0 | 0,6 |
Hout-, papier- en grafische industrie | 0,0 | 1,7 | 0,4 |
Aardolie-industrie | 0,0 | 1,7 | 0,2 |
Chemische industrie | 0,4 | 3,0 | 1,0 |
Farmaceutische industrie | 0,0 | 1,5 | 0,2 |
Rubber- en kunststofproductindustrie | 0,2 | 2,7 | 0,9 |
Bouwmaterialenindustrie | 0,6 | 5,0 | 1,7 |
Basismetaalindustrie | 18,0 | 10,9 | 16,3 |
Metaalproductenindustrie | 1,1 | 9,6 | 3,6 |
Elektrotechnische industrie | 0,1 | 2,2 | 0,7 |
Elektrische apparatenindustrie | 0,3 | 5,0 | 1,7 |
Machine-industrie | 0,3 | 5,0 | 1,6 |
Auto- en aanhangwagenindustrie | 0,1 | 2,3 | 0,8 |
Overige transportmiddelenindustrie | 0,1 | 3,5 | 0,8 |
Meubelindustrie | 0,3 | 3,9 | 1,2 |
Overige industrie en reparatie | 0,2 | 3,5 | 1,1 |
Energievoorziening | 4,1 | 2,7 | 4,0 |
Waterbedrijven en afvalbeheer | 0,3 | 4,8 | 1,5 |
Bouw | 1,0 | 4,6 | 2,0 |
Handel | 0,3 | 1,5 | 0,9 |
Vervoer en opslag | 0,0 | 0,8 | 0,4 |
Horeca | 0,0 | 1,2 | 0,2 |
Informatie en communicatie | 0,2 | 1,1 | 0,7 |
Financiële instellingen | 0,0 | 0,6 | 0,5 |
Verhuur en handel in onroerend goed | 0,2 | 3,0 | 1,1 |
Zakelijke dienstverlening | 0,1 | 1,2 | 0,7 |
Overheid, onderwijs, gezondheidszorg | 0,2 | 1,9 | 0,6 |
Cultuur, recreatie, overige diensten | 0,0 | 2,1 | 0,6 |
Bron: CBS, Eurostat, OESO. |
Vervolgens geeft tabel 9.3 weer welk kritiek materiaal via andere landen uiteindelijk terechtkomt bij welke drie belangrijkste Nederlandse bedrijfstakken. Opvallend is dat de bouwsector wederom naar voren komt als de bedrijfstak die het vaakst betrokken is bij de indirecte import van alle kritieke materialen. Hierbij zijn vooral grafiet, veldspaat en magnesium de belangrijkste grondstoffen voor bouwmaterialen en constructies die in het buitenland worden vervaardigd. Ook de Nederlandse chemie is afhankelijk van een breed scala aan kritieke materialen, waarbij fosforiet, fosfor (beide met name gerelateerd aan kunstmestproductie), helium (een essentiële grondstof voor analytische instrumenten in de chemie die in het buitenland wordt gemaakt), arseen (o.a. voor pesticiden) en strontium (doorgaans gebruikt in kunststof- en rubberproducten) de hoogste aandelen hebben. De aardolie-industrie kent een hoge indirecte afhankelijkheid van bariet, boraat en vloeispaat in de toeleveringsketen in het buitenland voor de verwerking van grondstoffen en halffabricaten. In de Nederlandse machine-industrie zien we dat materialen zoals gallium, germanium, hafnium, niobium, platinametalen en titanium belangrijke grondstoffen zijn. Gallium, germanium, hafnium, platinametalen en titanium worden vooral gebruikt in halfgeleiders en componenten daarvan (Teer & Bertolini, 2023), en hier zien we dus bijvoorbeeld een keten waarin de machine-industrie halfgeleiders of onderdelen daarvan importeert waarin deze vijf grondstoffen zijn verwerkt. Opvallend is dat Nederland in 2019 geen hafnium heeft geïmporteerd, wat betekent dat de afhankelijkheid van dit kritiek materiaal vooral indirect plaatsvindt via andere geïmporteerde producten. Niobium komt voor in de toeleveringsketen van de machine-industrie als grondstof voor de productie van magneten die vervolgens worden gebruikt in bijvoorbeeld Nederlandse MRI-machines.
Een andere opvallende observatie is dat zeldzame aardmetalen en silicium metalen een belangrijke rol spelen in de elektrotechnische industrie. Fabrikanten van elektronische apparaten en componenten importeren halffabricaten en onderdelen uit verschillende landen, waarbij deze onderdelen zeldzame aardmetalen en silicium kunnen bevatten. Deze metalen worden gebruikt in diverse elektronische apparaten, waaronder elektromotoren, laptops, smartphones en andere soorten elektronica.
Kritiek materiaal | Plaats 1 | Plaats 2 | Plaats 3 |
---|---|---|---|
Antimoon | Bouw (14%) | Chemische industrie (13%) | Metaalproductenindustrie (9%) |
Arseen | Chemische industrie (23%) | Bouw (8%) | Zakelijke dienstverlening (7%) |
Bariet | Aardolie-industrie (45%) | Chemische industrie (9%) | Bouw (9%) |
Bauxiet | Bouw (17%) | Metaalproductenindustrie (14%) | Machine-industrie (12%) |
Beryllium | Chemische industrie (15%) | Bouw (13%) | Metaalproductenindustrie (8%) |
Bismut | Metaalproductenindustrie (18%) | Bouw (14%) | Machine-industrie (14%) |
Boraat | Aardolie-industrie (19%) | Chemische industrie (14%) | Bouw (10%) |
Cokeskolen | Bouw (13%) | Metaalproductenindustrie (10%) | Machine-industrie (10%) |
Fosfor | Chemische industrie (20%) | Voedings- en genotmiddelenindustrie (11%) | Bouw (8%) |
Fosforiet | Chemische industrie (46%) | Basismetaalindustrie (11%) | Bouw (9%) |
Gallium | Machine-industrie (16%) | Bouw (14%) | Metaalproductenindustrie (12%) |
Germanium | Chemische industrie (17%) | Bouw (13%) | Machine-industrie (8%) |
Grafiet | Bouw (30%) | Bouwmaterialenindustrie (14%) | Chemische industrie (9%) |
Hafnium | Machine-industrie (16%) | Bouw (14%) | Metaalproductenindustrie (12%) |
Helium | Chemische industrie (24%) | Elektrotechnische industrie (11%) | Bouw (8%) |
Kobalt | Bouw (18%) | Machine-industrie (10%) | Chemische industrie (9%) |
Koper | Bouw (17%) | Machine-industrie (13%) | Metaalproductenindustrie (13%) |
Lithium | Chemische industrie (19%) | Bouw (15%) | Voedings- en genotmiddelenindustrie (6%) |
Magnesium | Bouw (19%) | Machine-industrie (14%) | Metaalproductenindustrie (12%) |
Mangaan | Bouw (16%) | Machine-industrie (11%) | Metaalproductenindustrie (9%) |
Nikkel | Bouw (15%) | Machine-industrie (14%) | Metaalproductenindustrie (10%) |
Niobium | Bouw (16%) | Machine-industrie (12%) | Metaalproductenindustrie (7%) |
Platinametalen | Machine-industrie (15%) | Bouw (14%) | Metaalproductenindustrie (12%) |
Silicium metaal | Chemische industrie (19%) | Elektrotechnische industrie (10%) | Bouw (9%) |
Strontium | Chemische industrie (20%) | Bouw (9%) | Elektrotechnische industrie (7%) |
Tantaal | Bouw (15%) | Metaalproductenindustrie (14%) | Machine-industrie (13%) |
Titanium | Metaalproductenindustrie (18%) | Bouw (15%) | Machine-industrie (13%) |
Vanadium | Chemische industrie (17%) | Bouw (11%) | Rubber- en kunststofproductindustrie (5%) |
Veldspaat | Bouw (21%) | Chemische industrie (14%) | Bouwmaterialenindustrie (6%) |
Vloeispaat | Aardolie-industrie (16%) | Bouw (16%) | Chemische industrie (12%) |
Wolfraam | Chemische industrie (16%) | Bouw (11%) | Machine-industrie (8%) |
Zeldzame aardmetalen | Elektrotechnische industrie (17%) | Chemische industrie (15%) | Bouw (8%) |
Bron: CBS, Eurostat, OESO. |
10. Import van producten met kritieke materialen
Tot dusverre is er gekeken naar directe en indirecte afhankelijkheden van kritieke en strategische materialen. Dat is echter maar een deel van het verhaal, omdat veel materialen worden ingevoerd in de vorm van halffabricaten of eindproducten. Zo bevatten zonnepanelen of elektrische auto's heel veel kritieke grondstoffen en deze producten worden massaal door Nederland ingevoerd. De invoerbedragen zijn hier vele malen groter dan bij grondstoffen, omdat de waarde van het gehele product wordt geteld. Zie tabel 10.1.
Producten met bauxiet of aluminium verwerkt hebben de grootste invoerwaarde. In 2022 ging het om 241 miljard euro (177 miljard euro exclusief quasi-doorvoer). Dat is wel de totale productwaarde en niet de waarde van het materiaal zelf, dat kan maar een fractie van de productwaarde zijn. Ook koper is een belangrijk bestanddeel van ingevoerde producten. Het ging om een bedrag van 222 miljard euro productwaarde in 2022 (165 miljard euro exclusief quasi-doorvoer). Daarna volgen op enige afstand zeldzame aardmetalen, scandium en nikkel. Bij de totale import, inclusief quasi-doorvoer, is China voor al deze producten de grootste leverancier, maar zonder quasi-doorvoer is het beeld gemengd met naast China ook Duitsland als grote productleverancier (deels Duitse producten waarin ook Chinese materialen verwerkt zitten). Inclusief quasi-doorvoer is het 17-6 in het voordeel van China, maar exclusief quasi-doorvoer is het juist 13-10 in het voordeel van Duitsland. Het onderstreept weer dat disproportioneel veel Chinese producten via Nederland worden doorgevoerd naar het Europese achterland. Maar ook in de ‘gewone import’ (voor wederuitvoer of verwerking en afzet in Nederland) is China dus sterk vertegenwoordigd. Dat is niet alleen te zien aan de tien eerste plekken als leverancier, maar ook in de breedte is het bij elk materiaal opvallend aanwezig. Het bevestigt het eerder geschetste beeld dat China in vrijwel alle waardeketens betrokken is, ook als de grondstoffen niet uit de Chinese grond komen. Zo staat het land in 20 van 27 gevallen in de top 3 van belangrijkste leveranciers exclusief quasi-doorvoer. Inclusief quasi-doorvoer zelfs 22 keer.
Invoer1) | Invoer1) | Invoer1) | Invoer1) | Invoer2) | Invoer2) | Invoer2) | Invoer2) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Materiaal | mld euro | 1e herkomst | Aandeel | China | mld euro | 1e herkomst | Aandeel | China |
Bauxiet/aluminium | 241 | China | 26% | 1 | 177 | Duitsland | 19% | 2 |
Koper | 222 | China | 28% | 1 | 165 | Duitsland | 19% | 2 |
Zeld. Aardmetalen | 115 | China | 33% | 1 | 76 | China | 21% | 1 |
Scandium | 97 | China | 37% | 1 | 63 | China | 23% | 1 |
Nikkel | 75 | China | 19% | 1 | 56 | Duitsland | 21% | 2 |
Platinametalen | 70 | China | 37% | 1 | 41 | China | 19% | 1 |
Antimoon | 68 | China | 24% | 1 | 50 | China | 19% | 1 |
Magnesium | 67 | Duitsland | 21% | 2 | 49 | Duitsland | 25% | 3 |
Kobalt | 64 | China | 23% | 1 | 48 | China | 20% | 1 |
Gallium | 63 | China | 54% | 1 | 30 | China | 31% | 1 |
Tantaal | 62 | China | 40% | 1 | 35 | China | 20% | 1 |
Silicium | 60 | China | 29% | 1 | 41 | Duitsland | 17% | 2 |
Germanium | 59 | China | 58% | 1 | 27 | China | 35% | 1 |
Lithium | 57 | China | 25% | 1 | 41 | Duitsland | 17% | 2 |
Mangaan | 35 | Duitsland | 21% | 3 | 26 | Duitsland | 26% | 3 |
Wolfraam | 30 | Duitsland | 22% | 2 | 25 | Duitsland | 25% | 2 |
Vanadium | 27 | China | 17% | 1 | 18 | Duitsland | 23% | 2 |
Titanium | 27 | Duitsland | 21% | 6 | 23 | Duitsland | 23% | 7 |
Beryllium | 27 | China | 18% | 1 | 19 | VS | 18% | 2 |
Niobium | 19 | Duitsland | 30% | 7 | 17 | Duitsland | 32% | 7 |
Bariet | 17 | Duitsland | 33% | 5 | 15 | Duitsland | 34% | 6 |
Vloeispaat | 14 | China | 17% | 1 | 10 | China | 16% | 1 |
Strontium | 13 | Noorwegen | 26% | 5 | 9 | Duitsland | 24% | 4 |
Cokeskolen | 8 | VS | 28% | 11 | 3 | VS | 32% | 8 |
Boraat | 1 | België | 20% | 3 | 1 | België | 22% | 4 |
Fosforiet | 1 | België | 22% | 3 | 1 | België | 24% | 5 |
Veldspaat | 1 | China | 35% | 1 | 1 | China | 33% | 1 |
Bron: CBS, mede op basis van grondstoffenscanner TNO en RVO (2021). 1) Invoer inclusief quasi-doorvoer. 2) Invoer exclusief quasi-doorvoer. |
Een belangrijke nuance bij tabel 10.1 betreft het punt van dubbeltellingen. De meeste producten hebben namelijk meerdere kritieke materialen in zich en worden dus meerdere keren meegeteld. Een product met bijvoorbeeld koper, gallium en kobalt komt zowel terug bij de invoerwaarde van producten met koper als bij de invoerwaarde van producten met gallium of kobalt. Daarom is het goed om in figuur 10.2 ook te kijken naar unieke producten. Dus wat zijn de belangrijkste leveranciers van Nederland op basis van unieke producten? Ook nu staan China en Duitsland bovenaan. Zo importeert Nederland bijvoorbeeld veel zonnepanelen met meerdere kritieke materialen uit China en hetzelfde geldt voor Duitse auto’s. China is met afstand de grootste leverancier voor Nederland inclusief quasi-doorvoer, maar zonder deze stroom is Duitsland nipt de grootste. Op enige afstand volgen de VS, België, het VK en Japan. Ook in eerder CBS onderzoek naar de belangrijkste herkomstlanden van producten voor de groene transitie, kwamen China en Duitsland naar voren als de belangrijkste leveranciers voor Nederland (Creemers et al., 2023).
Inclusief quasi-doorvoer gaat het om een totaalbedrag van 338 miljard euro productwaarde en dat was 40 procent van de totale Nederlandse invoer in 2022. Exclusief quasi-doorvoer was het 245 miljard euro oftewel 36 procent van het totaal. In vergelijking met 2002 zijn de invoerwaarden weliswaar verdrievoudigd, maar is het aandeel van de producten met kritieke materialen in de totale goedereninvoer toch gedaald (in 2002 44 procent aandeel).
Land | Zonder quasi-doorvoer (mld euro) | Quasi-doorvoer (mld euro) |
---|---|---|
China | 38,1 | 40,5 |
Duitsland | 43,6 | 4,4 |
VS | 24,2 | 6,3 |
België | 18,1 | 0,4 |
VK | 10,8 | 1,9 |
Japan | 6,7 | 2,2 |
Frankrijk | 7,3 | 0,8 |
Polen | 5,8 | 1,9 |
Italië | 7,2 | 0,3 |
Taiwan | 5,3 | 2 |
Bron: CBS, mede op basis van Grondstoffenscanner TNO en RVO (2021) |
Maar om wat voor producten gaat het hier precies? Typische producten met een grote invoerwaarde zijn laptops en tablets (21 miljard euro inclusief quasi-doorvoer), telefoontoestellen (ook 21 miljard euro), geneesmiddelen (16 miljard euro), computers en onderdelen (15 miljard euro), auto’s en onderdelen (13 miljard euro), zonnepanelen (12 miljard euro), spuiten, naalden, katheters (11 miljard euro), ballasten voor ontladingslampen- en buizen (7 miljard euro), gewichtsprothesen (6 miljard euro) en batterijen en accu’s (4 miljard euro). Veel van deze producten vinden we ook terug in de import uit China, in de eerste plaats laptops/tablets, telefoons en zonnepanelen.
Voor China specifiek geldt dat de invoer van unieke producten met kritieke materialen 79 miljard euro bedroeg in 2022 (of 38 miljard euro exclusief quasi-doorvoer). Hier is het aandeel van deze producten duidelijk groter dan we eerder zagen bij alle herkomstlanden samen: 63 procent inclusief quasi-doorvoer en 59 procent exclusief. In de import van China zitten dus disproportioneel veel producten met kritieke materialen. Een ander kenmerk van de Chinese import is de harde groei sinds 2002. De importwaarde van producten met kritieke materialen lag in 2022 twaalf keer hoger dan in 2002 (exclusief quasi-doorvoer is dat negen keer). Dat is een grotere groei dan bij de totale goederenimport uit China. Het aandeel van producten met kritieke materialen in de totale goederenimport uit China is dan ook toegenomen (in 2002 was het respectievelijk 53 en 52 procent aandeel).
11. Conclusie
De oorspronkelijke aanleiding van de Europese Commissie om kritieke materialen te gaan monitoren is het belang dat beleidsmakers hechten aan leveringszekerheid en een geringere afhankelijkheid van landen als China. Zo zijn halfgeleiders (zoals microchips) van wezenlijk belang voor het functioneren van onze alsmaar groeiende digitale wereld. Het zijn ook juist de grondstoffen voor chips die nu worden getroffen door Chinese exportbeperkingen (gallium en germanium) (FD, 2023).
Verder past de actuele grote aandacht voor kritieke materialen in de EU-ambities om in 2050 circulaire en klimaatneutrale economieën te hebben. Aan de ene kant is er het belang om het grondstofgebruik sterk terug te dringen aan de hand van hergebruik of recycling. Aan de andere kant zijn kritieke materialen juist nodig voor de inzet van technologie om onze klimaatdoelen te halen. Deze twee zaken kunnen hand in hand gaan door bijvoorbeeld een continue recycling van kritieke materialen in eenmaal geproduceerde zonnepanelen. Bij het thema kritieke materialen spelen extra uitdagingen zoals: (1) een verdere prijsstijging zodra het aanbod de vraag niet kan bijbenen, (2) schadelijke mijnbouw in Europa bij het terugdringen van onze afhankelijkheid, (3) een teruglopende kwaliteit van gewonnen ertsen of (4) slechte arbeidsomstandigheden bij het winnen van deze grondstoffen.
Nederland is een grote importeur van kritieke materialen, zelfs de grootste EU-importeur uit niet-EU-landen, maar slechts een klein deel van die import blijft uiteindelijk in Nederland (veel quasi-doorvoer, wederuitvoer of export na verwerking van de import in Nederland). Daar komt bij dat relatief laagwaardige cokeskolen dominant zijn in de cijfers. De invoer van kritieke materialen die wordt verwerkt door Nederlandse bedrijven (met name in de basismetaalindustrie) bedroeg 2,4 miljard euro in 2022, maar daarvan was slechts 0,7 miljard bestemd voor de Nederlandse markt. De basismetaalindustrie is de belangrijkste importerende bedrijfstak en Rusland is het grootste herkomstland bij de Nederlandse invoer van kritieke materialen, gevolgd door Australië en de VS. Het merendeel van de invoer uit Rusland is bestemd voor wederuitvoer.
Uit wereldwijde waardeketenanalyse (jaar 2019) blijkt dat Nederland indirect (via andere landen als tussenschakels) bijna twee keer meer kritieke materialen importeert dan direct. Ook als het gaat om de import door het Nederlandse bedrijfsleven is er bijna 50 procent meer indirecte dan directe import. Zo is er bijvoorbeeld nauwelijks directe import van zeldzame aardmetalen (zonder quasi-doorvoer of wederuitvoer), maar komen ze indirect toch Nederland binnen voor de verwerking door de elektrotechnische industrie, gevolgd door de chemische industrie en de bouw. Hoewel het merendeel van zowel de direct als indirect geïmporteerde kritieke materialen een hele lage importwaarde heeft en minder dan 1 procent van respectievelijk de totale directe en indirecte import vertegenwoordigt, betekent dit niet dat de minder voorkomende kritieke materialen minder belangrijk zijn. Zelfs materialen met kleine waarden kunnen knelpunten en afhankelijkheden in de import van (verwerkte) producten veroorzaken.
Terwijl Rusland, de VS en Australië de belangrijkste leveranciers zijn van kritieke materialen aan Nederland, zowel direct als indirect, spelen Duitsland en China daarentegen vooral bij de indirecte import een cruciale rol als tussenliggende schakels in de Nederlandse toeleveringsketen. Zo speelt China in de Nederlandse keten een dominante rol als importeur van kritieke materialen uit Zuid-Amerika. Een patroon dat daarnaast naar voren komt, is dat de EU vooral voor Nederland van groot belang is als importeur van kritieke materialen. Zo gaat 61 procent van de indirecte invoer via de EU. Aan de andere kant fungeert de EU veel minder als exporteur (en dus waarschijnlijk minder als producent) van deze materialen; EU-landen exporteren slechts 26 procent van de totale exportwaarde van kritieke materialen die uiteindelijk via andere landen in Nederland belanden. Op het eerste gezicht lijkt de interne markt daardoor kwetsbaar en afhankelijk te zijn van niet-EU-landen. Niettemin, wanneer we een bredere definitie hanteren van 'relatief vriendelijke' landen, namelijk alle EU- en OESO-landen als geheel in plaats van alleen de EU, ontstaat een genuanceerder beeld. In dit geval vindt 852 miljoen euro, wat overeenkomt met 43 procent van alle wereldwijde leveringen, plaats tussen EU-/OESO-landen. Dit is bijna twee keer zoveel als de handel alleen tussen EU-landen. Meer dan de helft van de wereldwijde handel in kritieke materialen in de Nederlandse toeleveringsketen vindt plaats tussen EU/OESO-landen (55 procent), en meer dan driekwart van deze materialen wordt geleverd aan landen binnen de EU/OESO (76 procent). Een aanzienlijk deel van de leveringen, namelijk 12 procent, betreft nog wel ketens waarin kritieke materialen tussen landen buiten de EU/OESO worden verhandeld.
De cijfers in deze publicatie hebben een grote afhankelijkheid van China bevestigd. In de eerste plaats is China een grote producent en is de EU juist een relatief kleine producent van kritieke materialen in de wereld. De importafhankelijkheid van de EU van China is groot, zowel in de extractie- als in de verwerkingsfase. De directe en indirecte Nederlandse afhankelijkheid van kritieke materialen van China valt relatief mee, maar dat verandert zodra er ook wordt gekeken naar de invoer van producten waarin de kritieke materialen al verwerkt zijn. Dan zijn China (bijvoorbeeld zonnepanelen, laptops en telefoons) en Duitsland (bijvoorbeeld auto’s) toonaangevend als directe leveranciers van producten met kritieke materialen. Voor China geldt bovendien dat een bovengemiddeld hoog en groeiend percentage van de import uit dat land producten bevat met kritieke materialen. Ten slotte is het goed om te bedenken dat Duitse producten met kritieke materialen ook materialen uit China kunnen zijn. Verder onderzoek kan daar meer informatie over verschaffen.
De tabellen gebruikt in deze publicatie zijn ook als Excelbestand te downloaden.
12. Data en methoden
De volgende databronnen zijn gebruikt voor de totstandkoming van deze publicatie:
United States Geological Survey (hoofdstuk 3)
Deze bron is gebruikt om inzicht te verschaffen ten aanzien van de wereldwijde productie van kritieke materialen.
Europese Commissie (hoofdstuk 4)
Voor het geven van een overzicht van het belang van de import van kritieke materialen op EU-niveau is uitvoerig gebruik gemaakt van het rapport ‘Study on the critical raw materials for the EU 2023’.
Eurostat (hoofdstuk 5)
Voor het in kaart brengen van de positie van Nederland als importeur binnen de EU van kritieke materialen is gebruik gemaakt van de ‘Easy Comext’ database van Eurostat. Bij Eurostat komen alle data van alle statistiekbureaus van de EU samen en zo kan er internationaal worden vergeleken.
Internationale handel in goederen CBS (hoofdstuk 6 en 10)
Om inzicht te geven in de ontwikkeling van de Nederlandse import (waarde, gewicht) van kritieke materialen maken we gebruik van de statistiek Internationale Handel in Goederen (IHG) van het CBS. Ook voor hoofdstuk 10 is gebruik gemaakt van deze bron.
Grondstoffenscanner TNO en RVO (hoofdstuk 10)
Voor het in kaart brengen van de producten met kritieke materialen is dankbaar gebruik gemaakt van de Grondstoffenscanner (TNO & RVO, 2021). Deze tool geeft voor vele kritieke en niet-kritieke materialen weer welke goederen eraan te koppelen zijn (welke producten hebben welke kritieke materialen). Doordat de goederen worden weergegeven als HS6-codes (geharmoniseerd systeem VN) was het mogelijk om deze te koppelen aan de invoergegevens van het CBS en zodoende de omvang van de importstromen in kaart te brengen.
De databronnen voor de materialen die in de Grondstoffenscanner staan, zijn internationaal geaccepteerde databases. Ze zijn gepubliceerd door bijvoorbeeld de VN, World Bank en FAO. Vele gerenommeerde studies maken gebruik van deze databases. De Grondstoffenscanner vertaalt ze naar een op maat gemaakte analyse van producten, grondstoffen en landen van herkomst. De materialen en gegevens die in de Grondstoffenscanner gepresenteerd worden, zijn gebaseerd op rapporten van Bastein en Rietveld (2015) en van TNO (2019).
De Grondstoffenscanner wordt voortdurend geactualiseerd en verbeterd en daarom zijn de cijfers in hoofdstuk 10 voorlopige cijfers. Daarnaast dient te worden opgemerkt dat de cijfers in hoofdstuk 10 ruwe schattingen zijn, omdat de Grondstoffenscanner uitgaat van geaggregeerde goederengroepen (HS6) en dat is iets minder precies dan de meest gedetailleerde goederensoorten (GN8). Ten slotte is het goed om op te merken dat de gepresenteerde cijfers in hoofdstuk 10 totale productwaarden weergeven, waarbij de waarden van de kritieke materialen zelf slechts een fractie kunnen zijn van de totale productwaarde.
De Grondstoffenscanner is een product van TNO dat in opdracht van RVO gemaakt en geactualiseerd wordt.
Waardeketenanalyse CBS, met ook cijfers van OESO en Figaro/Eurostat (hoofdstuk 7, 8 en 9)
Voor diepgaande analyses ten aanzien van het belang van kritieke materialen voor onze Nederlandse economie is gebruik gemaakt van waardeketenonderzoek van het CBS op basis van input-outputtabellen van de Nationale Rekeningen van het CBS.
Vanwege de toenemende complexiteit van productieprocessen wordt het steeds uitdagender om een nauwkeurige inschatting te maken van de onderlinge afhankelijkheid tussen deelnemende landen en sectoren. Deze onderlinge afhankelijkheid gaat verder dan alleen de directe relatie tussen leveranciers en afnemers; het strekt zich uit tot alle betrokkenen in de gehele keten. Een waardeketenanalyse biedt de mogelijkheid om inzichtelijk te maken hoeveel waarde er op elke stap in de keten wordt toegevoegd, waardoor dwarsverbanden en de mate van afhankelijkheid binnen de keten zichtbaar worden.
Door IHG statistieken te koppelen aan input-outputtabellen afkomstig van de Nationale Rekeningen van het CBS, kunnen we berekenen hoeveel geïmporteerde goederen er in het productieproces worden gebruikt door verschillende bedrijfstakken. De input-outputtabellen bevatten onder andere per bedrijfstak informatie over hoeveel ze aan andere bedrijfstakken leveren, waar ze zelf benodigde goederen en diensten inkopen, en hoeveel ze produceren en exporteren. Met behulp van zo'n input-outputtabel kunnen we berekenen hoeveel toegevoegde waarde er in elke bedrijfstak wordt gegenereerd. Dit stelt ons in staat om afhankelijkheden in waardeketens zichtbaar te maken.
Het CBS beschikt alleen over gegevens over directe internationale handel van Nederland met andere handelspartners. Deze gegevens waren beschikbaar voor het verslagjaar 2022, en de CBS-cijfers die hier worden gebruikt gaan niet verder terug dan 2015 vanwege verschillende herzieningen. De gebruikte methode om de koppeling tussen handelscijfers en input-outputtabellen tot stand te brengen zijn gebaseerd op methoden ontwikkeld door Lemmers (2015), Lemmers & Wong (2019) en Aerts et al. (2022), en maakt het mogelijk om te bepalen hoeveel en welke import er verwerkt wordt in de productie van Nederlandse goederen en diensten. Hierbij maken we gebruik van input-output analyses (Miller & Blair, 2022).
Om productinformatie in het buitenlandse deel van de toeleveringsketen van Nederland (d.w.z. de indirecte import van Nederland via andere landen) af te leiden maken we gebruik van de methode ontwikkeld door Lemmers et al. (2023a/b). We schatten eerst hoeveel buitenlandse bedrijfstakken met elkaar handelen. We weten op grof productniveau welke producten ze produceren en gebruiken. We weten ook in welke producten landen met elkaar handelen. Dat productniveau gebruiken we om dat grove productniveau te verfijnen. Nu volgt een uitgebreidere beschrijving.
1. Schat hoeveel buitenlandse bedrijfstakken met elkaar verhandelen
In de eerste stap leiden we af hoeveel import van welk product ieder van de toeleverende bedrijfstakken nodig heeft om te produceren voor de Nederlandse import. De geïmporteerde goederen en diensten worden toegewezen aan bedrijfstakken in die landen. Dat gebeurt met behulp van FIGARO-data (Remond-Tiedrez en Rueda-Cantuche, 2019), die weergeeft welke bedrijfstakken in welke landen welke producten produceren. Het resultaat is productie per bedrijfstak per land ten behoeve van de Nederlandse import.
Een multiregionale input-output (MRIO) tabel knoopt de input-outputtabellen van verschillende landen aan elkaar, zodat ook afhankelijkheden met bedrijfstakken in andere landen in kaart kunnen worden gebracht. In dit onderzoek hebben we gekozen voor de MRIO van de OESO. Deze MRIO is beschikbaar voor verslagjaar 2019 en heeft informatie voor 76 landen en 45 bedrijfstakken. Gebruik nu input-output analyse en de MRIO om af te leiden hoeveel productie er nodig is bij de directe toeleveranciers van die bedrijfstakken. En hoeveel productie er nodig is bij de directe toeleveranciers van die toeleveranciers enzovoorts. Dat brengt alle directe leveringen in kaart in de toeleveringsketen. Tel deze op naar het niveau van leveranciers x afnemers. Dat is bedrijfstak A1 in land A x bedrijfstak B1 in land B waar land A en land B van elkaar verschillen.
2. Voeg grof productniveau toe aan de uitkomsten
Gebruik nu de FIGARO-aanbodtabel; deze laat zien welke producten iedere bedrijfstak produceert. De FIGARO-gebruiktabel laat zien welke producten iedere bedrijfstak gebruikt. Het detail in beide tabellen is beperkt. Voor de aanbodtabel is dat minder erg omdat een product relatief vaker gemaakt wordt door 1 bedrijfstak dan dat het gebruikt wordt door een bedrijfstak. Bijvoorbeeld, schroeven worden gemaakt in 1 bedrijfstak en gebruikt in meerdere bedrijfstakken. Het is dus gewenst om meer detail te hebben aan de gebruikerskant. Daarom gebruiken we de Nederlandse gebruiktabel; deze bevat meer detail dan de FIGARO-gebruiktabel. Het is dan wel nodig om de aanname te maken dat de verhoudingen waarin buitenlandse bedrijfstakken een specifiek product gebruiken hetzelfde zijn als in Nederland. Verbind vervolgens de aanbod- en gebruikdata met de data uit de vorige stap. Dit leidt tot gegevens op het niveau van leveranciers x afnemers x grof productniveau. Er is dus ook bekend welke producten tussen landen verhandeld worden.
3. Verfijn het productniveau
De BACI12) data over internationale handel in goederen beschrijft op gedetailleerd productniveau (ongeveer 5000 verschillende producten) de handel tussen landen. De data schat, waar nodig, vertrouwelijke delen van internationale handel. De data lost, met behulp van aannames, handelsasymmetrieën op. Bijvoorbeeld, wanneer de invoer van Duitsland uit Nederland anders is dan de uitvoer van Nederland naar Duitsland. De data bevat geen correcties voor wederuitvoer, de uitvoer van eerder ingevoerde producten. De BACI data bevat daarnaast geen bedrijfstakinformatie en de totalen wijken af van die uit de eerdere stap. Weeg daarom de totalen in de BACI-data op land x land x product niveau naar de totalen uit de vorige stap. Neem aan dat de verdeling op fijner productniveau voor iedere leverende en afnemende bedrijfstak hetzelfde is. Dat leidt tot gegevens op het niveau van leveranciers x afnemers x gedetailleerd productniveau. In deze laatste stap hebben we ook ervoor gezorgd dat de uiteindelijke gegevens optellen naar de randtotalen van de MRIO.
13. Bijlage: beschrijving kritieke materialen
Arseen: valt, net als kwik, cadmium, tin en lood, onder de ‘zware metalen’. Toepassingen: o.a. medische toepassingen, elektrowinning van zink en het maken van glas.
Bariet: mineraal, met hoge weerstand tegen andere chemicaliën. Een groot deel wordt als fijngemalen bariet (bariet meel) gebruikt door de aardolie-industrie voor boorvloeistof. Een andere belangrijke toepassing is als vulmiddel bij de productie van rubber en plastic producten.
Bauxiet: mineraal dat een belangrijk erts van aluminium vormt. Bauxiet wordt verwerkt tot aluminium door het eerst om te zetten in aluminium-oxide en daaruit door elektrolyse het metaal te maken (energie-intensief proces). Heel veel producten, waaronder de meeste vliegtuigen, zijn gemaakt van aluminium. Ook belangrijk in de bouw, auto-industrie, verpakking en de machine-industrie.
Beryllium: donkergrijs aardalkalimetaal. Een goed materiaal om o.a. röntgenvensters van te maken. Het wordt ook gebruikt voor het maken van industriële componenten en in de ruimtevaart en defensie.
Bismut: roodwit hoofdgroepmetaal. Bismut wordt veel toegepast bij de productie van cosmetica, geneesmiddelen of andere chemische producten. Verder ook voor sterke magneten, brandmelders of solderen.
Boraat (boor): een metalloïde en een halfgeleider; in kristallijne vorm is het een bijzonder hard zwart materiaal. Het element is bijzonder licht en sterk en vezels van boor worden in speciale samengestelde materialen toegepast in de ruimtevaart. Boor wordt ook ingezet bij het maken van glas, keramiek of kunstmest.
Cokeskolen: cokes is steenkool die met een speciale warmtebehandeling van verontreinigingen is ontdaan om er een zuiverdere brandstof van te maken. Cokes ontstaat door de thermolyse van vermalen steenkool. Cokes wordt gebruikt als reductiemiddel bij de productie van ruw ijzer. Daarnaast dient cokes ook als dragermateriaal in een hoogoven voor de pellets en sinter. De derde functie van cokes in een hoogoven is het doorlaatbaar houden van de lading zodat de hete wind door de hoogoven kan stromen zonder groot drukverschil.
Fosfor (fosfaat): een niet-metaal dat in meerdere kleuren kan voorkomen waarvan rode fosfor en witte fosfor het bekendst zijn. Fosfor kan worden gebruikt als grondstof voor kunstmest: ruim 80 procent van de gewonnen fosfor gaat naar kunstmestproductie. Fosfor kan ook in de industriële sector worden gebruikt. Bijvoorbeeld in brandvertragers, diervoeder en in de voedselproductie.
Fosforiet (fosfaaterts, fosfaatgesteente): een sedimentair gesteente dat voor minstens 20 procent uit fosfaten bestaat. Fosforiet is een van de belangrijkste meststoffen bij het kweken van planten.
Gallium: een zilverwit hoofdgroepmetaal. De meest voorkomende toepassingen van gallium liggen in de analoge geïntegreerde schakelingen en opto-elektrische apparaten, zoals laserdiodes en LEDs, zeer zuivere spiegels, speciale thermometers en zonnecellen.
Germanium: een vrij hard grijswit metalloïde, dat behoort tot de koolstofgroep. Zuiver germanium is een breed toegepaste halfgeleider.
Grafiet (hier natuurlijk grafiet): een van de zachtste vaste elementaire materialen voor o.a. vuurvaste laboratoriumvaten en grafiet piepschuim voor de isolatie van gebouwen. De kathode van de beste huidige aluminium-ion-batterijen is gemaakt van grafiet (gewone koolstof). De nieuwste batterij laadt tot zeventig keer sneller op en gaat drie keer langer mee dan een lithium-ion-accu.
Hafnium: een glanzend en buigzaam metaal met uitstekende corrosiebestendigheid en een superlegering. In nucleaire installaties zoals kernonderzeeërs wordt hafnium gebruikt als neutronenvanger.
Helium: een kleurloos edelgas. Helium wordt gewonnen uit aardgas, dat vaak bij de winning een gasmengsel met ongeveer 1 volumeprocent helium is. Helium is veel lichter dan lucht. Het wordt daarom vaak gebruikt als vulmiddel voor ballonnen en luchtschepen.
Kobalt: een zilverkleurig overgangsmetaal voor o.a. elektroden in batterijen, momenteel een van de belangrijkste toepassingen van kobalt wereldwijd. De reden ligt bij de thermische stabiliteit (leidend tot veilige batterijen) en de hoge energiedichtheid (leidend tot efficiënte batterijen).
Koper: een rood/geel overgangsmetaal. Omdat koper buigzaam is, eenvoudig te vervormen is en een zeer groot geleidingsvermogen heeft voor elektriciteit en warmte, wordt het op grote schaal in de industrie gebruikt. Ook legeringen met koper, zoals messing en brons, worden veelvuldig gebruikt. Verder ook koperdraad, muntgeld, instrumenten, waterleidingen en magnetrons.
Lithium: een zilverwit alkalimetaal. Wereldwijd wordt lithium het meest gebruikt voor batterijen gevolgd door keramiek- en glasindustrie met een veel bescheidener aandeel. De vraag neemt snel toe vooral door de introductie van elektrische auto’s die voorzien zijn van herlaadbare accu’s met lithium.
Magnesium: een zilverwit aardalkalimetaal. Omdat het met een fel wit licht brandt, wordt magnesium dikwijls in vuurwerk gebruikt als reductor en werd het in het verleden veel in flitslichten voor de fotografie toegepast. Het metaal is nog een derde lichter dan aluminium en het is onontbeerlijk voor lichtgewicht legeringen met dit metaal.
Mangaan: een grijskleurig overgangsmetaal, voornamelijk gebruikt als legeringselement in de staalproductie. Mangaanoxide wordt gebruikt in batterijen.
Nikkel: een zilverwit/grijs overgangsmetaal. Het grootste deel, circa 70 procent, van het wereldwijd geproduceerde nikkel wordt gebruikt bij de productie van roestvast staal, verder ook voor oplaadbare batterijen.
Niobium: een glanzend wit overgangsmetaal. De belangrijkste toepassing van niobium is bij de productie van sommige roestvaststaalsoorten. De blauwachtige kleur maakt het een gewild metaal voor sieraden zoals armbanden.
Platinagroep metalen (PGM): een groep van min of meer edele metalen (platina het meest), ze worden vaak samen gevonden en hebben belangrijke katalytische eigenschappen. Een edelmetaal is een metaal dat bestand is tegen corrosie en oxidatie. Platina vindt veel toepassing in juwelen en apparatuur die hoge temperaturen en corrosieve omstandigheden moet kunnen doorstaan. In auto's worden palladium en platina gebruikt als katalysator om de CO- en NOx-uitstoot te verminderen. PGM betreft: iridium, palladium, platina, rhodium en ruthenium.
Silicium metaal: een donkergrijs metalloïde. Silicium wordt in veel takken van industrie gebruikt. Siliciumdioxide wordt in de vorm van zand of klei gebruikt voor de productie van veel bouwmaterialen. De componenten van een microchip worden gefabriceerd op een wafer, een dunne plak monokristallijn silicium.
Scandium: een zilverwit overgangsmetaal dat vrij lastig is om te isoleren maar het is essentieel bij de productie van TV’s en telefoons. Omdat scandium een veel hoger smeltpunt heeft dan aluminium wordt gekeken voor toepassing in de ruimtevaart.
Strontium: een zilverwit aardalkalimetaal. Strontiumverbindingen werden voornamelijk gebruikt in het glas van kleurentelevisies om de vrijgekomen röntgenstraling te absorberen. In de optica wordt strontiumtitanaat gebruikt omdat het een zeer hoge lichtbrekingsindex en een optische dispersie heeft die groter is dan die van diamant.
Tantaal: een grijsblauw overgangsmetaal. In poedervorm wordt tantaal veelvuldig gebruikt bij de productie van elektronische componenten, vooral solid-state condensatoren. Als grondstof bij de productie van hoogwaardige gereedschappen, vliegtuigmotoren, kernreactoren en raketonderdelen.
Titanium: een grijs metallisch overgangsmetaal. Omdat het metaal sterk, licht en erg corrosiebestendig is, en bovendien bestand tegen extreme temperatuurschommelingen, worden titaniumlegeringen veel toegepast bij de constructie van vliegtuigen en raketten. Ook is titanium belangrijk in de farmacie.
Vanadium: een zilvergrijs overgangsmetaal. Veruit het grootste deel van het hedendaags gebruikte vanadium wordt verwerkt in staal, en in combinatie met aluminium en titanium in straalmotoren.
Veldspaat: een groep van gesteentevormende mineralen die naar schatting 60 procent van de aardkorst vormen. Veldspaten zijn aluminosilicaten. Dankzij hun smeltbaarheid en zuiverheid zijn ze een bruikbare grondstof voor vele industriële toepassingen. De belangrijkste toepassingen zijn keramiek en glas.
Vloeispaat (fluoriet): een mineraal dat als vloeimiddel (flux) wordt gebruikt in de productie van staal, in het maken van opalescerend glas en email voor keukengerei.
Wolfraam: een grijswit overgangsmetaal. De bekendste industriële toepassing van wolfraam is het gloeidraadje in gloeilampen. Het extreem hoge smeltpunt (hoogste van alle elementen na koolstof, namelijk 3422 °C) maakt het hiervoor zeer geschikt. In staallegeringen wordt wolfraam gebruikt om het materiaal harder en hittebestendiger te maken. Legeringen van wolfraam met zirkonium, niobium, tantaal of hafnium zijn zeer hittebestendig en worden daarom gebruikt in uitlaatpijpen van raketten en straalmotoren. Wolfraam wordt ook toegepast bij het maken van diverse gereedschappen, om te malen, te snijden, te mijnen of te bouwen.
Zeldzame aardmetalen (licht en zwaar): zeventien scheikundige elementen die van nature in het heelal voorkomen. Hoewel geen van de zeldzame aardmetalen echt zeldzaam is, zijn ze, doordat ze meestal moeilijk te isoleren zijn, moeilijker te winnen (en relatief duurder) dan transitiemetalen. Dit komt doordat de zeldzame aardmetalen zeer vergelijkbare chemische eigenschappen hebben. In elektronica zoals mobiele telefoons wordt veel gebruikgemaakt van zeldzame aardmetalen. De verregaande miniaturisatie van deze apparatuur is voornamelijk te danken aan het gebruik van zeldzame-aardemagneten. Voor zeer sterke permanente magneten in bijvoorbeeld windturbines kan neodymium gebruikt worden. Andere toepassingen zijn bijvoorbeeld computers, TV’s, straaljagers, kernonderzeeërs of röntgenapparaten. Zware aardmetalen zijn: dysprosium, erbium, europium, gadolinium, holmium, lutetium, terbium, thulium, ytterbium, yttrium. Lichte aardmetalen zijn: cerium, lanthanium, neodymium, praseodymium en samarium.
14. Literatuur
Bastein, A. G. T. M., Van der Meulen, T. C., & Rietveld, E. (2021). Kritikaliteit van grondstoffen: ontwikkeling en operationalisatie. Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek.
Bastein, A. G. T. M. & Rietveld, E. (2015). Materialen in de Nederlandse economie – een kwetsbaarheidsanalyse. Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek.
Bohn, T., Jaarsma, M., Notten, T., & Wong, K. F. (2022). CO2-grensheffing kan grote kostenpost worden voor industrie. Economische Statistische Berichten, 107(4816), 552–554.
Bohn, T., Ramaekers, P., Wong, K. F., Dahlmans, D., & Visser, C. (2023). Europese Green Deal: CBAM, ontbossing en veehouderijketen nader bekeken. In J. Rooyakkers & M. Weusten (Reds.), Internationaliseringsmonitor, derde kwartaal: Duurzame handel? Centraal Bureau van de Statistiek.
CBS (2023a, 7 september). Nederland grootste importeur Chinese zonnepanelen. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.
CBS (2023b, 16 juni). 46 procent meer energieproductie uit zonnestroom in 2022. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.
CBS (2023c). Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals 2023. Centraal Bureau voor de Statistiek
Creemers, S., Herbers, D., Ramaekers, P., & Rooyakkers, J. (2023). Belangrijke ontwikkelingen in 2022 en 2023. In S. Creemers & D. Herbers (Reds.), Nederland Handelsland 2023: Export, import & investeringen. Centraal Bureau van de Statistiek.
De Wijk, R. (2021). De slag om Europa: hoe China en Rusland ons continent uit elkaar spelen. Uitgeverij Balans.
EIU (2023, 17 april). EU acts to secure access to critical raw materials. Londen/New York/Hong Kong/Dubai: Economist Intelligence Unit.
Europese Commissie (2021). Strategic dependencies and capacities. Europese Commissie.
Europese Commissie (2023a). Critical Raw Materials Act. Europese Commissie.
Europese Commissie (2023b). European Chips Act. Europese Commissie.
Europese Commissie (2023c). Study on the critical raw materials for the EU 2023. Final Report. Europese Commissie.
Europese Raad (2023). Verordening kritieke grondstoffen: Raad bepaalt onderhandelingsstandpunt. Europese Raad.
Eurostat (2023a). Easy Comext. [Dataset]. Geraadpleegd in juni 2023.
FD (2023, 3 juli). China legt export essentiële grondstoffen voor chipmakers aan banden. Het Financieele Dagblad.
IEA (2022). The Role of Critical Minerals in Clean Energy Transitions. International Energy Agency.
Leiden-Delft-Erasmus (2022). Critical materials, green energy and geopolitics: a complex mix. Centre for sustainability circular industries hub.
Lemmers, O. (2015). Who needs MRIOs anyway? An alternative assignment of value added of trade. Centraal Bureau voor de Statistiek.
Lemmers, O., Notten, T., Wong, K. F., Dahlmans, D., & Prenen, L. (2023a). Productieketen farmaceutische industrie, 2019. Centraal Bureau voor de Statistiek.
Lemmers, O., Notten, T., Wong, K. F., Dahlmans, D., & Prenen, L. (2023b). De toeleveringsketens van vijf bedrijfstakken: welke landen van zeggenschap, welke producten. Centraal Bureau voor de Statistiek.
Lemmers, O. & Wong, K. F. (2019). Distinguishing Between Imports for Domestic Use and for Re-Exports: A Novel Method Illustrated for the Netherlands. National Institute Economic Review, 249(1), R59-R67.
MercoPress (2011, 6 september). Chinese consortium acquires 15% of world’s largest niobium producer in Brazil. MercoPress.
Miller, R. E. & Blair, P. D. (2022). Input-Output Analysis: Foundations and Extensions (3e ed.). New York: Cambridge University Press.
Ministerie van Buitenlandse Zaken (2022). Beleidsnotitie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking: Doen waar Nederland goed in is. Den Haag: Ministerie van Buitenlandse Zaken.
NOS (2023, 20 oktober). China beperkt export van belangrijk ingrediënt voor batterijen. NOS Nieuws.
OESO (2019). Global material resources outlook to 2060. Economic drivers and environmental consequences. Organisation for Economic Co-operation and Development.
OESO (z.d.). IOTs: reference area. Organisation for Economic Co-operation and Development. Geraadpleegd in augustus 2023.
PBL (2023). Integrale Circulaire Economie Rapportage 2023. Planbureau voor de Leefomgeving.
Remond-Tiedrez, I., & Rueda-Cantuche, J. M. (Eds.). (2019). EU Inter-country Supply, Use and Input-output Tables: Full International and Global Accounts for Research in Input-output Analysis (FIGARO). Luxembourg: Publications Office of the European Union.
Rijksoverheid (2023a, 31 mei). Afrikastrategie: kabinet presenteert geïntegreerde inzet voor samenwerking met Afrika [Nieuwsbericht bij de presentatie van de Afrikastrategie 2023-2032].
Rijksoverheid (2023b, 30 juni). Innovatieve technologie krijgt opnieuw extra steun uit Nationaal Groeifonds. [Nieuwsbericht bij de presentatie van de derde ronde van het Nationaal Groeifonds].
Rijksoverheid (2022, 9 november). Grondstoffen voor de grote transities. [Kamerbrief bij de nationale grondstoffenstrategie].
Teer, J. & Bertolini, M. (2023). Reaching breaking point: The semiconductor and critical raw material ecosystem at a time of great power rivalry. The Hague Centre for Strategic Studies.
TNO & RVO (2021, 26 augustus). Grondstoffenscanner. Geraadpleegd in juni 2023.
TNO (2019). Opname-biotische-grondstoffen-in-de-grondstoffenscanner. TNO.
United States Geological Survey (2023). Index of /pubs/periodicals/mcs2023. [Dataset] Geraadpleegd in augustus 2023.
Vos, C. & Čengić, M. (2020). De vuile strijd om de metalen van de toekomst. De Volkskrant.